Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 mei 2019
- het deskundigenbericht
- de conclusie na deskundigenbericht van de gemeente
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van MWR, tevens inhoudende verzoek om terug te komen op eindbeslissing, met producties
- het pleidooi van 20 april 2021, dat partijen hebben gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen.
2.De verdere beoordeling
de waarde van het erfpachtrecht
€ 1.900.000,-. De negatieve waarde die dan voor het erfpachtrecht resteert ( €-1.070.000,) resulteert in een marktwaarde van het erfpachtrecht van € 0,-.
a. de schuldenaar bereid en in staat is na te komen en zijnerzijds daartoe het nodige gedaan;
Om een beroep op schuldeisersverzuim op deze grond te doen slagen, moet sprake zijn van een opeisbare verbintenis van de gemeente jegens MWR die de gemeente niet is nagekomen. MWR heeft het beroep op schuldeisersverzuim op grond van artikel 6:59 BW met dezelfde stellingen onderbouwd als het beroep op schuldeisersverzuim op grond van artikel 6:58 BW. Zij heeft echter nog steeds in het midden gelaten aan welke opeisbare verbintenis de gemeente in haar visie niet heeft voldaan. In het bijzonder valt uit haar stellingen nog steeds niet op te maken dat en in welk opzicht de gemeente is tekortgekomen in de nakoming van de erfpachtovereenkomst. De gemeente heeft immers de gronden aan MWR ter beschikking gesteld, en dat zij verdergaande verplichtingen jegens MWR had is gesteld noch gebleken.
vordering 1).
vordering 2).
vorderingen 3 en 4als de rechtbank de bevindingen van de deskundige overneemt, en de rechtbank deze bevindingen heeft overgenomen, zal de rechtbank deze vorderingen niet toewijzen.
vordering 5).
vordering 6).
19.995,00(5,0 punten × tarief € 3.999,00)
3.De beslissing
- de canon over 2015 van € 138.549,99 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 1 januari 2015 tot de dag van volledige betaling,
- de canon over 2016 van € 139.688,25 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 1 januari 2016 tot de dag van volledige betaling,
- de canon over 2017 van € 140.601,25 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 1 januari 2017 tot de dag van volledige betaling,
- de schadevergoeding gelijk te stellen aan de canon over 2018 van € 140.601,25 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 1 januari 2018 tot de dag van volledige betaling;
€ 50.000,00 indien MWR daar niet aan voldoet;