ECLI:NL:RBOBR:2021:233

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2021
Publicatiedatum
25 januari 2021
Zaaknummer
350020 / HA ZA 19-571
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van geleverde matraskernen en aansprakelijkheid voor schadevergoeding

In deze civiele zaak tussen Swiss Sense B.V. en Polypreen België N.V. draait het om de levering van matraskernen die mogelijk niet conform de overeenkomst waren. Swiss Sense, leverancier van matrassen, heeft matraskernen van Polypreen ontvangen, maar kreeg op een gegeven moment te horen dat deze mogelijk een te hoge concentratie van de gevaarlijke stof dichloorbenzeen bevatten. Polypreen adviseerde Swiss Sense om de matrassen te isoleren en niet verder te verhandelen. Na een week werd dit advies ingetrokken, omdat de geleverde producten geen gezondheidsrisico's zouden inhouden. Swiss Sense stelde dat Polypreen tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst door non-conforme producten te leveren en vorderde schadevergoeding. De rechtbank oordeelde echter dat Swiss Sense haar stellingen onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank wees de vorderingen van Swiss Sense af, omdat er geen bewijs was dat de geleverde matraskernen op het moment van levering non-conform waren. De rechtbank concludeerde dat Polypreen niet tekortgeschoten was in haar verplichtingen en dat Swiss Sense niet kon aantonen dat er sprake was van schade die door Polypreen vergoed moest worden. De proceskosten werden aan Swiss Sense opgelegd, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/350020 / HA ZA 19-571
Vonnis van 13 januari 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SWISS SENSE B.V.,
gevestigd te Uden,
eiseres,
advocaat mr. M.A.F. Evers te Eindhoven,
tegen
de naamloze vennootschap
POLYPREEN BELGIE N.V.,
gevestigd te Lommel (België),
gedaagde,
advocaat mr. F. Arts te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Swiss Sense en Polypreen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 november 2019;
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 oktober 2020;
  • de brieven van partijen in reactie op het proces-verbaal van 19 november 2020 (van Swiss Sense), 23 november 2020 (van Polypreen) en 24 november 2020 (van Swiss Sense), die aan het procesdossier zijn toegevoegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Swiss Sense houdt zich onder meer bezig met de productie van en handel en detailhandel in onder meer matrassen en boxsprings.
2.2.
Polypreen is een producent en leverancier van onder meer matrassen en matraskernen met schuimvulling.
2.3.
Partijen hebben op 8 april 2016 een inkoopovereenkomst, een conditie overeenkomst en een leveringsprocedure met elkaar gesloten (hierna gezamenlijk aangeduid als: de overeenkomst). Op basis van deze overeenkomst heeft Polypreen matraskernen met schuimvulling aan Swiss Sense geleverd. Swiss Sense heeft deze producten als onderdeel van een slaapsysteem (zoals een boxspring) verkocht en geleverd aan zowel consumenten als aan andere ondernemingen.
2.4.
Polypreen was niet de enige toeleverancier van Swiss Sense. Ook de onderneming [A] leverde matrassen, toppers en kernen voor boxsprings aan Swiss Sense.
2.5.
In de matrassen voor boxsprings wordt polyurethaanschuim gebruikt. Dat bestaat uit polyol en uit tolueendiisocyanaat (TDI). In TDI is altijd de stof dichloorbenzeen aanwezig. Polypreen koopt de benodigde TDI onder meer bij BASF. In/rond augustus 2017 gaat er bij BASF iets mis in het productieproces van TDI, waardoor er een verhoogd gehalte dichloorbenzeen in dat product terecht komt (hierna: het BASF-incident).
2.6.
Op 10 oktober 2017 heeft [A] aan Swiss Sense bericht dat zij schuim dat mogelijk schadelijk is voor de gezondheid heeft gebruikt voor de productie van producten ten behoeve van Swiss Sense. [A] heeft daarom rond 10 oktober 2017 haar leveranties aan Swiss Sense gestaakt.
2.7.
Op 12 oktober 2017 heeft de Consumentenbond op haar website een artikel gepubliceerd, waarin staat vermeld dat BASF fabrikanten heeft gewaarschuwd dat er mogelijk een te hoge concentratie dichloorbenzeen in haar producten terecht is gekomen.
2.8.
Bij brief van 12 oktober 2017 aan Swiss Sense schrijft Polypreen:
“Zoals u weet zijn we getroffen door een zeer uitzonderlijke situatie met betrekking tot enkele niet-conforme leveringen door twee van onze TDI (Tolueen Diisocyanaat) leveranciers. We hebben vanaf eind augustus tot half september 2017 enkele niet conforme leveringen ontvangen met verhoogde dichloorbenzeen-waarden. De juiste cijferwaarden hiervan hebben wij net ontvangen. De eerste testen die we door een extern labo hebben laten uitvoeren, tonen aan dat de schuimen die verwerkt zijn in de matrassen en boxsprings, geproduceerd tussen 7 september en 6 oktober 2017, de Ökotex-norm overschrijden.
Wij voeren op dit moment verdere testen uit om ook het emissieniveau exact te bepalen. Deze testen vereisen analyses gedurende meerdere dagen. In afwachting van deze testresultaten, adviseren wij u het nodige te doen om deze producten te isoleren en te
vermijden dat ze verder in roulatie komen. Uiteraard informeren wij u zo snel mogelijk na ontvangst van de emissie testresultaten. Wij adviseren u de nodige maatregelen te overwegen om uw klanten over deze situatie in te lichten. Volgende producten bevatten geen niet conforme TDI: Latex matrassen en toppers, Visco toppers, Latten bodems. Wij betreuren de omstandigheden waarmee wij geconfronteerd worden en streven er naar om u zo snel mogelijk te informeren. We hebben de nodige maatregelen genomen en kunnen u garanderen dat de producten die momenteel verwerkt en uitgeleverd worden, enkel conforme schuimen bevatten.”
2.9.
Op 12 oktober 2017 heeft BASF een persbericht verspreid waarin staat vermeld dat aan het door haar geleverde TDI géén gezondheidsrisico’s zijn verbonden.
2.10.
Naar aanleiding van het persbericht van BASF, heeft de Consumentenbond op 13 oktober 2017 haar publicatie van 12 oktober 2017 ingetrokken en gerectificeerd.
2.11.
Bij brief van 19 oktober 2017 schrijft Polypreen aan Swiss Sense:
“Terugkomend op ons schrijven van 12 oktober 2017, hebben wij vandaag de informatie ontvangen van BASF dat de niet-conforme schuimen geen risico inhouden voor de gezondheid. Onze emissietesten wijzen uit dat onze schuimen voldoen aan de geldende normen. De producten waarvan wij in ons eerder schrijven gevraagd hebben deze te isoleren, kunt u terug in roulatie brengen.”
2.12.
Vanaf half oktober 2017 heeft Swiss Sense de verkoop en levering van boxsprings met daarin matraskernen van Polypreen hervat. Swiss Sense heeft toen de eerder in quarantaine geplaatste matraskernen van Polypreen alsnog verwerkt en nieuwe matraskernen bij Polypreen besteld.
2.13.
Bij brief van 26 april 2018 heeft Swiss Sense Polypreen aansprakelijk gesteld en schadevergoeding gevorderd. Swiss Sense heeft als bijlage bij deze brief gevoegd een expertiserapport van de heer [B] van [C] van diezelfde datum, met betrekking tot de (gestelde) schade van Swiss Sense.

3.Het geschil

3.1.
Swiss Sense vordert na wijziging van eis (in verband met de intrekking door Polypreen van haar reconventionele vorderingen), samengevat:
I. verklaring voor recht dat Polypreen non-conforme matraskernen heeft geleverd, waarmee zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen;
II. verklaring voor recht dat Polypreen wegens die tekortkoming verplicht is om de schade, inclusief gederfde winst, aan Swiss Sense te vergoeden;
III. verklaring voor recht dat Swiss Sense redelijke maatregelen heeft getroffen om haar schade te beperken, zodat Polypreen geen vermindering van schadevergoeding kan verlangen;
IV. begroting van de schade van Swiss Sense op in totaal € 1.330.805,10;
V. de schade te vermeerderen met wettelijke rente;
VI. de door Swiss Sense behaalde voordelen te begroten op € 182.919,-;
VII. verklaring voor recht dat Swiss Sense het door Polypreen betaalde voorschot op de schadevergoeding van € 100.000,- mag verrekenen met haar vordering op Polypreen;
VIII. veroordeling van Polypreen tot betaling van € 1.330.805,10, te vermeerderen met wettelijke rente, onder aftrek van het door Polypreen betaalde voorschot op de schadevergoeding van € 100.000,- en de behaalde voordelen van € 182.919,-.
IX. met veroordeling van Polypreen in de proceskosten (inclusief de nakosten).
3.2.
Swiss Sense legt - samengevat - het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
Er is volgens Swiss Sense sprake van twee tekortkomingen aan de zijde van Polypreen.
De door Swiss Sense gestelde “Tekortkoming I” ziet op het volgende. Naar aanleiding van de brief van Polypreen van 12 oktober 2017 moest Swiss Sense ervan uitgaan dat zij een groot aantal non-conforme producten (matraskernen) van Polypreen geleverd had gekregen. De betreffende matraskernen waren op het moment van levering niet verhandelbaar en niet geschikt voor gebruik in boxsprings. Swiss Sense mocht vertrouwen op de mededeling van Polypreen dat de matraskernen verontreinigd waren met dichloorbenzeen. Swiss Sense heeft daarom direct de verkoop en uitlevering van boxsprings met matraskernen van Polypreen gestaakt. Dit heeft, samen met de negatieve publiciteit daaromheen, aanzienlijke financiële schade bij Swiss Sense veroorzaakt en de goede reputatie van Swiss Sense negatief beïnvloed.
De door Swiss Sense gestelde “Tekortkoming II” houdt in het verwijt dat Polypreen in de periode ten tijde van het incident producten niet of te laat aan Swiss Sense heeft geleverd.
Swiss Sense moet nu in de situatie worden gebracht alsof de overeenkomst volledig en tijdig zou zijn nagekomen.
3.3.
Polypreen voert - kort en zakelijk weergegeven - de volgende verweren.
a. Polypreen betwist dat sprake is van tekortkomingen in de nakoming. De door haar aan Swiss Sense geleverde matraskernen beantwoordden aan de overeenkomst en van te late leveringen is geen sprake geweest.
b. Subsidiair is er volgens Polypreen sprake van bevrijdende omstandigheden.
c. Swiss Sense heeft volgens Polypreen het causaal verband tussen de tekortkomingen en haar schade niet aangetoond.
d. Verder betwist Polypreen het bestaan van de gestelde schadeposten en de hoogte van de gevorderde schade.
e. Ten slotte stelt Polypreen dat Swiss Sense de op haar rustende schadebeperkingsplicht heeft geschonden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De internationale bevoegdheid en het toepasselijke recht:

4.1.
Swiss Sense is gevestigd in Nederland en Polypreen is gevestigd in België. In verband daarmee heeft de zaak een internationaal karakter.
De verbintenis die aan de vorderingen van Swiss Sense ten grondslag ligt (de levering van matraskernen door Polypreen), is uitgevoerd in Nederland. Op grond van artikel 7 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de Herschikte EEX-Verordening) is de rechtbank daarmee bevoegd om van het voorliggende geschil kennis te nemen. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
4.2.
Op de tussen partijen gesloten overeenkomst is het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende lichamelijke zaken van 11 april 1980 (bekend als het Weens Koopverdrag, verder: WKV) van toepassing. De partijen bij die overeenkomst zijn immers beide gevestigd in landen die bij het WKV zijn aangesloten (artikel 1 lid 1 onder a WKV) en de overeenkomst betreft de levering van te vervaardigen of voort te brengen roerende zaken (artikel 1 lid 1 juncto artikel 3 WKV).
De rechtbank zal dus - in navolging van partijen - het WKV toepassen bij haar beoordeling van de vorderingen van Swiss Sense.
Tekortkoming I:
4.3.
Uit artikel 35 lid 1 WKV volgt, dat de verkoper (hier: Polypreen) zaken dient af te leveren waarvan de hoeveelheid, de kwaliteit en de omschrijving voldoen aan de in de overeenkomst gestelde eisen. Op grond van het tweede lid van dat artikel, beantwoorden de zaken slechts dan aan de overeenkomst, indien zij geschikt zijn voor de doeleinden waarvoor zaken van dezelfde omschrijving gewoonlijk zouden worden gebruikt.
Uit artikel 36 lid 1 WKV volgt, dat de verkoper aansprakelijk is, indien de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden op het tijdstip waarop het risico op de koper overgaat, ook al blijkt zulks eerst daarna. Ingevolge het tweede lid van dat artikel rust op de verkoper (onder meer) een verplichting, bestaande uit een garantie dat de zaken gedurende een bepaalde tijd geschikt zullen blijven voor het doel waarvoor zij normaal bestemd zijn.
4.4.
Swiss Sense stelt zich op het standpunt dat Polypreen matraskernen aan haar heeft geleverd, die op het moment van de levering daadwerkelijk een te hoge concentratie dichloorbenzeen hadden en daarom non-conform waren. Swiss Sense stelt dat de geleverde kernen op het moment van testen niet meer verontreinigd waren, omdat de dichloorbenzeen was uitgewasemd. Dit betekent volgens Swiss Sense niet dat er op het moment van levering door Polypreen geen overschrijding van dichloorbenzeen aanwezig was. Swiss Sense wijst op de uitslag van het eerste labo onderzoek van Polypreen en de brief van 12 oktober 2017 (hiervoor geciteerd onder 2.8).
Polypreen heeft deze stelling gemotiveerd betwist. Dat in de door BASF aan haar geleverde TDI verhoogde waarden dichloorbenzeen zijn aangetroffen, laat volgens Polypreen onverlet dat uit onderzoek is gebleken dat deze verhoogde waarden niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Ook is volgens Polypreen gebleken dat na verwerking van het betreffende TDI in schuim voor matrassen en boxsprings en na het transport van die producten naar Swiss Sense, van die verhoogde waarden dichloorbenzeen geen sprake (meer) was. De door Polypreen aan Swiss Sense geleverde producten hebben dus steeds aan de overeenkomst beantwoordt en ze waren geschikt voor de door Swiss Sense beoogde handelsdoeleinden, aldus Polypreen.
4.5.
De rechtbank volgt Polypreen op dit punt. Ter zitting verklaart Swiss Sense dat zij haar stelling baseert op de brief van 12 oktober 2017 van Polypreen. Tegen de achtergrond van de gemotiveerde betwisting door Polypreen, heeft Swiss Sense met alleen die verwijzing haar stelling onvoldoende onderbouwd. Polypreen schrijft in de brief immers niet dat door haar aan Swiss Sense geleverde
matraskernenzijn verontreinigd met een te hoge concentratie dichloorbenzeen. Polypreen meldt in de brief alleen dat zij zelf in een bepaalde periode niet conforme leveringen van
schuimheeft ontvangen met verhoogde dichloorbenzeen-waarden, die de genoemde Ökotex-norm overschrijden. Dat schuim is weliswaar verwerkt in matraskernen die aan Swiss Sense zijn geleverd, maar dat op zichzelf rechtvaardigt niet de conclusie dat ook deze matraskernen op het moment van de levering aan Swiss Sense een te hoge concentratie dichloorbenzeen bevatten. Mede gelet op het feit dat dichloorbenzeen op den duur uitwasemt. De mededelingen van Polypreen in haar brief van 12 oktober 2017 tasten de verhandelbaarheid van de matrassen ten tijde van de levering aan Swiss Sense niet aan.
Een verdere onderbouwing van haar stelling op dit punt heeft Swiss Sense niet gegeven.
4.6.
Dan resteert de vraag of sprake is van een tekortkoming, in verband met het advies van Polypreen in haar brief van 12 oktober 2017 om de betreffende (mogelijk vervuilde) producten te isoleren en te vermijden dat ze verder in roulatie komen.
De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. Aan Swiss Sense kan worden toegegeven dat de onbelemmerde verwerkingsmogelijkheden en verhandelbaarheid van de producten die zij van Polypreen geleverd heeft gekregen voor haar van groot belang zijn. De inhoud van de brief van 12 oktober 2017 was voor Swiss Sense ook een gegronde reden om de verdere verwerking van de betreffende producten van Polypreen en de uitlevering van de daarmee vervaardigde matrassen te staken. Die beperking werd echter alweer opgeheven met de brief van Polypreen van 19 oktober 2017 (hiervoor geciteerd onder 2.11) en heeft dus hooguit één week geduurd. Swiss Sense heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat deze handelsbelemmering van één week voor haar zodanig ingrijpend is geweest, dat van een schending van de verhandelgarantie als bedoeld in het WKV kan worden gesproken.
Tekortkoming II:
4.7.
In de dagvaarding stelt Swiss Sense dat Polypreen in de periode rond het BASF-incident producten niet of na afloop van de overeengekomen leveringstermijnen heeft geleverd.
De rechtbank gaat aan deze stelling voorbij. Een concrete invulling van deze stelling ontbreekt. Swiss Sense licht niet toe om welke bestellingen en/of leveringen het haar precies gaat. Polypreen heeft daar in haar conclusie van antwoord al op gewezen en daarbij betwist dat zij producten aan Swiss Sense heeft geleverd in strijd met de overeengekomen leveringstermijnen. Swiss Sense heeft vervolgens op de zitting geen nadere toelichting op dit punt gegeven.
De conclusie:
4.8.
Swiss Sense kan, gelet op het voorgaande, niet worden gevolgd in haar stelling dat Polypreen non-conforme matraskernen heeft geleverd, waarmee Polypreen tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Hieruit volgt dat de vorderingen van Swiss Sense moeten worden afgewezen. De overige geschilpunten tussen partijen hoeven niet besproken te worden.
De proceskosten:
4.9.
Swiss Sense zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Polypreen worden begroot op:
- griffierecht 4.030,00
- salaris advocaat
7.712,00(2,0 punten × tarief € 3.856,00)
Totaal € 11.742,00
4.10.
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als bij de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De rechtbank,
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Swiss Sense in de proceskosten, aan de zijde van Polypreen tot op heden begroot op € 11.742,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Swiss Sense in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Swiss Sense niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang, mr. D.J. Hutten en mr. A. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2021.