ECLI:NL:RBOBR:2021:2154

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
358024 / HA ZA 20-303
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid leverancier voor gebreken aan klimaatbeheersingssysteem in elektrische bussen

In deze civiele zaak vordert EBUSCO B.V. (eiseres) schadevergoeding van HEAVAC B.V. (gedaagde) wegens gebreken aan het klimaatbeheersingssysteem in elektrische bussen. EBUSCO stelt dat HEAVAC eindverantwoordelijk is voor deugdelijke werking van het systeem, dat niet functioneert zoals beloofd. De rechtbank oordeelt dat HEAVAC tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank stelt vast dat EBUSCO gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de beloofde specificaties van het systeem, waaronder de werking bij temperaturen tussen -15 en +45 graden Celsius. HEAVAC wordt veroordeeld tot herstel van de gebreken en tot schadevergoeding, die in een aparte schadestaatprocedure moet worden vastgesteld. De rechtbank wijst ook de kosten van een deskundigenrapport toe aan EBUSCO. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van leveranciers in contractuele relaties en de noodzaak voor duidelijke afspraken over productprestaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/358024 / HA ZA 20-303
Vonnis van 28 april 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EBUSCO B.V.,
gevestigd te Deurne,
eiseres,
advocaat mr. R.J.H.M. Crombaghs te Heerlen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEAVAC B.V.,
gevestigd te Nuenen,
gedaagde,
advocaat mr. F.G.K. Overkleeft te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Ebusco en Heavac genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 juli 2020 en de daarin genoemde processtukken,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 21 oktober 2020, de daarin genoemde processtukken en de brieven van partijen naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is een datum bepaald voor het uitspreken van het vonnis, welke datum vanwege drukte bij de rechtbank uiteindelijk na uitstel is vastgesteld op vandaag.

2.Inleiding en samenvatting

2.1.
In deze zaak stelt Ebusco dat het de schuld van Heavac is dat het klimaatbeheersingssysteem in de door Ebusco voor Qbuzz gebouwde elektrische bussen niet goed functioneert. Verkort weergegeven vindt ook de rechtbank dat Heavac tekortgeschoten is. Heavac wordt daarom veroordeeld tot het herstel van een aantal problemen aan het klimaatbeheersingssysteem. Verder moet Heavac de schade van Ebusco vergoeden. Die schade moet worden vastgesteld in een afzonderlijke (schadestaat)procedure. Ten slotte moet Heavac ook de kosten van een onderzoeksrapport aan Ebusco vergoeden.

3.De feiten

3.1.
Ebusco is een producent van elektrische bussen.
3.2.
Heavac is een bedrijf dat is gespecialiseerd in het ontwikkelen, produceren en leveren van applicaties voor verwarming, luchtverversing en airconditioning voor de
bussector. Zij maakt deel uit van het internationale concern van het Duitse Aurora.
3.3.
Vanwege de opkomst van elektrische bussen heeft Heavac een nieuwe klimaattechnologie voor elektrische bussen ontwikkeld. De kern van het systeem is een warmtepomp. De technologie bestaat uit verschillende componenten, die moeten worden afgestemd op de bus waarin zij worden ingebouwd.
3.4.
De Provincie Zuid-Holland heeft in 2017 het openbaar vervoer per 9 december 2018 in haar gemeenten Drechtsteden, Molenlanden en Gorinchem, Europees aanbesteed. In het Programma van Eisen zijn ambitieuze eisen geformuleerd met betrekking tot de inzet van uitstootvrije bussen. De concessie is aan Qbuzz gegund.
3.5.
Qbuzz heeft in 2017 Ebusco benaderd voor het leveren van elektrische bussen in het kader van de concessie.
3.6.
Op haar beurt heeft Ebusco Heavac benaderd vanwege haar klimaattechnologie.
3.7.
Op 31 november 2017 heeft Heavac Ebusco een presentatie gegeven over haar product.
3.8.
Op 1 december 2017 heeft de heer [A] , werkzaam bij Ebusco, (hierna: [A] ) aan onder meer de heer [B] , destijds CEO van Heavac, (hierna: [B] ) een e-mail gestuurd waarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende staat:
“(…)
Dank voor de interessante introductie gisteren. Bijgevoegd is de NDA ter review/aanvulling zoals besproken.
Met betrekking tot de HVAC wensen voor het nieuwe busplatform geef ik de volgende aftrap. Ik waardeer jullie visie en motivatie hiervan af te wijken.
• Zo energie zuinig als mogelijk, met name voor verwarmen. Wat zijn de mogelijkheden/getallen beneden – 15 graden?
(…)
• Standaard component configuraties. Geen specialities als het niet nodig is.
• Minimaliseren van de kabels en slangen.
• Aparte klimaatregeling voor chauffeur.
• Restwarmte terugwinning. Te combineren met geforceerde koeling (radiator plus fan)?
• Een programmeerbare klimaatregeling via CAN door Ebusco voor verschillende klanten.
• Totaal systeemlevering inclusief piping/cabling
(…)”
3.9.
Op 7 maart 2018 heeft [B] een e-mail gestuurd aan onder meer de heer [C] , (destijds) werkzaam bij Ebusco, waarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende staat:
“(…) Als bijlage stuur ik jou de presentatie en aanbieding betreffende heat pump voor Ebusco. Om de kritische planning te halen gaan we zoveel mogelijk uit van ons bestaande concept zoals eerder gepresenteerd. Ik hoop dat wij afgelopen keren duidelijk hebben gemaakt dat kleine applicaties voor ons bespreekbaar zijn en Heavac zoveel mogelijk wil proberen het totaal concept pasklaar te maken voor jullie huidige bus.
Betreffende levertijd heb ik met onze productie- en ontwikkelingen afdeling besproken. Met een gezamenlijke inspanning kunnen wij de levertijd van juni respecteren. Vanzelfsprekend zullen wij jullie ondersteuning en de nodige documentatie leveren om het project goed te laten verlopen.
Betreffende fysieke integratie, 3D tekeningen van alle componenten kunnen wij vrijgeven wanneer wij commercieel zijn overeengekomen.”
3.10.
Heavac heeft Ebusco een document genaamd “HVAC system Quotation Ebusco” (hierna ook: de offerte) gedateerd 7 maart 2018 verstrekt. Daarin staat (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…)
(…)
(…)
Development Cost
The development costs amount to the custom development, preparation to maturity and PDI with sign-off.
Hardware engineering: 11.250,-Euro netto
Software engineering: 10.200,-Euro netto
Total: 21.450,- Euro netto.
(…)
Delivery Conditions
Delivery time: a) Prototype - completed 6 weeks after design freeze.
b) Series - after prototype and series release approx. 45 - 60
working days after receipt of order. (…)”
(…)
This offer is based on our General Terms and Conditions, July 2010 edition, which
can be found on the Internet at www.aurora-eos.com (...)”
3.11.
Op 15 maart 2018 heeft mevrouw [D] , werkzaam bij Ebusco, (hierna: [D] ) een e-mail gestuurd aan onder meer [B] met (onder meer en voor zover relevant) de volgende inhoud:
“(…)
Kunnen jullie ons de garantie geven dat de eerste 4 systemen 1 juni in Xiamen op de desbetreffende locatie aanwezig zijn, dus inclusief vervoer naar China en inklaring, en de andere 37 systemen op 1 juli
?
(…)
Is deze planning bij jullie haalbaar?
(…)
3.12.
[B] reageert met zijn e-mail van 21 maart 2018 op de e-mail van [D] en schrijft daarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…)
De planning is krap maar haalbaar. (…)”
3.13.
In zijn e-mail van 25 maart 2018 aan onder meer de heer [E] , destijds bestuurder van Ebusco, (hierna: [E] ) schrijft [B] (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…) Bedankt voor het aangename gesprek van donderdagmiddag. (…) De totaal systeem prijs heb ik aangepast naar € 16.687,60. Heavac is bereidt om voor dit project een aantal concessies te doen om eventueel onze samenwerking te kunnen starten.
Heavac zal geen € 25.800,00 prototype kosten in rekening brengen omdat we proberen zoveel mogelijk standaard producten te implementeren. (-194,00 per bus)
Heavac stelt voor om de gezamenlijke ontwikkelkosten te reduceren tot € 10.000,00 (€ 244,00 per bus)
(…)”
3.14.
De heer [F] , CEO van Ebusco, (hierna: [F] ) heeft op 9 april 2018 een e-mail gestuurd aan [B] met daarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…) Hierbij de bevestiging aangaande 41 sets heatpomp systeem voor 13900 euro set prijs zoals aangegeven op de excel sheet (…)”
3.15.
Per e-mail van 9 april 2018 aan Heavac heeft [F] de order van ‘41 sets heatpomp systeem’ bevestigd.
3.16.
Ebusco heeft de Chinese fabrikant FTBCI ingeschakeld als fabrikant van de bussen. De bussen werden in China geproduceerd.
3.17.
[B] heeft [F] op 10 april 2018 een e-mail gestuurd waarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende staat:
“(…) Om geen tijd te verliezen moeten we zo snel mogelijk onze engineers bijeenbrengen om de definitieve HVAC configuratie en BOM vast te leggen.
Voorstel zoals telefonisch besproken is om a.s. maandag 16 april een bespreking bij Heavac te plannen. Graag ontvang ik van jullie zo spoedig mogelijk de volgende informatie:
• 3D informatie dakconstructie met positie van dak kanalen en lichtbanen.
• 3D informatie frontconstructie om front box en eventuele optionele Cab heater te
positioneren.
• 3D vloer informatie om de juiste positie van de Puma's te bepalen. (…)”
3.18.
[B] heeft [F] op 18 april 2018 een e-mail gestuurd met daarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…) We hebben vandaag het project intern doorgesproken. We hebben ook gesproken over de optie batterij koeling. Tijdens de bespreking kwam duidelijk naar voren dat indien
jullie de bussen later willen voorzien van batterij koeling er meer water-flow noodzakelijk is. Wij adviseren jullie om voor de optie Pump upgrade te kiezen om beide batterij koelers van voldoende koelwater te voorzien (2000-2500 liter per unit). (…)”
3.19.
Op 18 april 2018 heeft de heer [G] , CAD Engineer bij Heavac, een e-mail gestuurd aan onder meer [E] , met (onder meer en voor zover relevant) de volgende inhoud:
“(…) Naar aanleiding van jullie bezoek gister aan Heavac in de onderstaande tabel het projectteam van Heavac en de functies van deze personen.
(…)
Graag ontvangen wij van u een zelfde lijst
Met het projectteam van Ebusco. (…)”
3.20.
In reactie op bovenstaande e-mail heeft [D] diezelfde dag per e-mail de namen van het projectteam van Ebusco doorgegeven.
3.21.
Op 18 april 2018 heeft [E] aan onder meer [B] een e-mail gestuurd met (onder meer en voor zover hier relevant) de volgende inhoud:
“(…) Jullie ook bedank voor het meedenken met onze verbeterde bus.
Wij volgen jullie advies.
Graag de voorgestelde pump upgrade meenemen in jullie update van jullie aanbieding. (…)”
3.22.
Op 24 april 2018 heeft [B] aan onder meer mevrouw [H] , werkzaam bij Ebusco, (hierna: [H] ) een e-mail gestuurd met (onder meer en voor zover hier relevant) de volgende inhoud:
“(…) Afgelopen week heeft [I] nog bij jullie een technische bespreking gehad en zijn de laatste aanpassingen gemaakt in de BOM en prijslijst. [I] heeft ook met jullie nog gesproken over een mogelijke elektrische water verhitter de prijs heb ik op deze prijslijst als optie toegevoegd. (…)”
3.23.
Op de e-mail van [B] heeft [H] op 26 april 2018 per e-mail (onder meer en voor zover hier relevant) als volgt gereageerd.
“(…) Bedankt voor de prijslijst. We willen de elektrische water verhitter die er nu als optie bij zit er graag definitief bij hebben. (…)”
3.24.
Op 17 mei 2018 heeft de heer [J] , werkzaam bij Ebusco, een bericht (uitnodiging voor overleg) verstuurd, zowel aan een aantal medewerkers van Ebusco, als aan een aantal medewerkers van Heavac. Het overleg is bedoeld om ‘openstaande zaken m.b.t. het Heavac systeem’ te bespreken. In het bericht worden een aantal openstaande zaken benoemd en wordt aangegeven of het een actiepunt van Ebusco en/of van Heavac is.
3.25.
Op 10 juli 2018 heeft [H] aan Heavac een e-mail gestuurd met daarin onder meer (en voor zover hier relevant) de volgende inhoud:
“(…) Hieronder even de notities van wat we gisteren telefonisch hebben besproken:
Planning levertijden componenten
De leverdatum voor order 50000216 (4 sets) was 4-6-2018. Alles geleverd t/m 22-6-2018 heeft geen problemen opgeleverd. Alles wat nog geleverd moet worden moet met het vliegtuig verzonden worden.
De leverdatum voor order 50000217 (37 sets) was 25-6-2018, later voor 19 sets verlaat naar 20-7-2018.
(…)
Software niet klaar - BP ARANEA 2 HEATPUMP EBUSCO
Dit zou pas in september klaar zijn, maar omdat wij de bussen in China moeten testen, moet de software ook compleet zijn, dus graag eerder.
(…)
Hulp met Installeren in China.
Toegezegd.
(…)”
3.26.
Op 12 juli 2018 is ook de concessie voor het regionaal openbaar vervoer in Groningen en Drenthe aan Qbuzz gegund. Ook bij die concessie bevatte het Programma van Eisen ambitieuze eisen op het gebied van uitstootvrije bussen.
3.27.
Omstreeks juli 2018 heeft de heer [K] , werkzaam bij Heavac, een e-mail aan Ebusco gestuurd met (onder meer en voor zover hier relevant) de volgende inhoud:
“(…) Eind september (exacte week nog af te stemmen; bus moet voldoende gereed zijn om
klimaatsysteem in gebruik te kunnen stellen) zullen field engineers van Heavac bij de busbouwer in China zijn om klimaat systeem in gebruik te stellen. (…)”
3.28.
Op 14 augustus 2018 heeft de heer [L] , Project Engineer bij Heavac, (hierna: [L] ) een e-mail gestuurd aan zowel medewerkers van Heavac als aan medewerkers van Ebusco, met daarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…) First off all I would like to say that the changes already made to the air duct have already led to an improvement.
However, there are still some points that we need to improve in order to use the full performance of the heat pump system.
Please see findings below of todays meeting to optimize the roof channels and driver comfort.
Frontbox:
o To thin insulation on the distribution on top of the frontbox (please find in attachment as substantiation
following figures: IR_1295, IR_1296, IRJL298).
o We use 10mm insulation, the current used thickness is around 2mm.
o Air leakage between bonding of the frontbox and distribution ("koehoorn").
o Air hoses coming from the frontbox should be insulated (please find in attachment as substantiation
following figures: IR_1295, IR_1296, IR_1298).
o When air distribution is turned to front window, there is still are leakage to the driver nozzels.
o It could be that the parkers still prevent the air distribution valve to close completely.
o Air hoses that divide that air to the front window are placed in the wrong angle on the inside of the
dashboard.
o See also chapter 2 paragraph 8 in both PDI reports in attachment.
o Air speed at front window are to low and distribution of air is not ok, this also written in the second PDI report (picture IRJL293 in attachment shows the distribution in an infra-red (IR) image).
o Possible solution for both could be the use of different type of louvers.
o The door on the right hand side of the driver does not get any air to defog.
o A solution must be found to defog this window.
o A possible solution could be to install an extra blower in the roof duct, when defrost is activated this blower will be active to defrost the front door,
o Heavac will check for an possible solution.
Passenger area:
• Air leakage at speakers and pivot point of air duct covers.
o Air leakage at the speakers causes a short circuit of air.
• The air coming from both openings in the air duct (window and passengers) are both blowing towards the windows, around 20% of air should go to the window and 80% should go to the passenger area.
o When all of the air is going to the window, this is most losses because of the temperature difference of window and air.
• There is still some are leakage on the middle of the doors.
• The window pillars are getting cold, seems like air is passing trough from the air duct (see figure IR_1302), these are losses.
• Cold spot on the roof near Riga (see figure IR_1306).
o Seems like air from Riga outlet inside of the bus can get underneath the bus insulation (see figure Air leakage in attachment).
I trust that discussed points will be implemented.
In addition, a number of points will have to be checked next week and where needed adjusted.
(…)
3.29.
Op 19 augustus 2018 heeft de heer [M] , werkzaam bij Heavac, het document “Short list visiting report Ebusco” opgesteld. In dat rapport staan ‘action points’ benoemd ten aanzien van de klimaatbeheersing in de bus. Met name zijn er actiepunten voor Ebusco genoemd. Voor Heavac zijn een aantal actiepunten benoemd.
3.30.
Op 17 december 2018 heeft Ebusco een (geüpdatete) “List of Open action points” opgesteld.
3.31.
Op 24 december 2018, 12 maart 2019 en 21 mei 2019 heeft Ebusco vervolgopdrachten geplaatst. In totaal heeft Ebusco 136 klimaatsystemen besteld.
3.32.
Op 17 januari 2019 heeft [L] een e-mail gestuurd aan onder meer de heer [N] , werkzaam bij Ebusco, met daarin (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…) We zijn inderdaad niet instaat om tot extreem lage temperaturen de hal af te koelen.
De "testen" die we gepland hebben staan, zijn dan ook niet gericht op de prestaties van het systeem.
Het doel is om een validatie uit te voeren op de software en luchtverdeling in de bus.
Hierbij gaan we zorgen dat de software afgestemd wordt op de bussen en zo optimaal mogelijk werkt.
Belangrijk hierbij is het voldoende en comfortabel verwarmen zoals je al aangeeft. Dit kunnen we ook goed bepalen bij temperaturen rond het vriespunt, zelf beter dan bij extreem lage temperaturen.
In het verleden hebben we het systeem natuurlijk ook getest bij extreem lage temperaturen.
Op basis hiervan weten we de prestatie en werking van het systeem bij lagere temperaturen.
Als ook prestatie metingen verwacht worden op de EBUSCO 2.2 bus, hadden we naar mijn mening een validatie/prestatie traject in moeten gaan met een proto voertuig. (…)”
3.33.
De eerste bussen zijn uiteindelijk in april 2019 geleverd aan Qbuzz .
3.34.
Na levering heeft Ebusco samen met Heavac doorlopend op basis van klachten van Qbuzz aanpassingen gedaan aan de door Heavac geleverde hardware en software. Een aantal issues zijn daardoor in de loop der tijd opgelost.
3.35.
Heavac heeft een document opgesteld genaamd “Summary Climate hall tests Ebusco Borealis System” gedateerd 18 juli 2019. Dit naar aanleiding van bij Heavac gehouden tests van een bus met klimaatsysteem. Daarin staat (onder meer en voor zover hier relevant) het volgende:
“(…) 9. Actions to be taken
• Heavac to come with correction software e-heater control
• Heavac to come with solution for fault in Roof Module interior sensors
• Ebusco has to improve insulation of air ducting. Heavac has to deliver their expertise as support.
• Validation of improvements has to be planned and sufficient validation time has to be taken into account. (…)”
3.36.
In januari 2020 hebben partijen gezamenlijk een List of Open Points opgesteld, waarin zowel voor Ebusco als voor Heavac actiepunten zijn opgenomen.
3.37.
Op 17 januari 2020 heeft Ebusco Heavac een brief gestuurd waarin zij Heavac – kort samengevat – aansprakelijk stelt voor de schade die zij lijdt door de gebrekkige klimaatbeheersingssystemen en sommeert om de gebreken onmiddellijk op te lossen.
3.38.
Bij brief van 24 januari heeft Ebusco verzocht binnen 5 dagen op de brief van 17 januari 2020 te reageren, bij gebreke waarvan Ebusco rechtsmaatregelen zal treffen.
3.39.
Bij brief van 6 februari 2020 stelt Ebusco Heavac nogmaals aansprakelijk voor haar geleden schade.
3.40.
Heavac heeft geen aansprakelijkheid erkend.
3.41.
De heer [O] van Dekra Automotive (hierna: Dekra ) heeft in opdracht van Ebusco een rapport opgesteld, gedateerd 1 oktober 2020, “naar aanleidingen van de problemen aan het klimaatsysteem”.

4.Het geschil

4.1.
Ebusco vordert - na vermeerdering van eis - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaring voor recht dat partijen overeenkomsten (van opdracht) hebben gesloten, inhoudende dat gedaagde dient zorg te dragen voor (het engineeren, configureren, bouwen, leveren, implementeren en in gebruik stellen van) een specifiek voor in de 136 elektrische bussen van eiseres samengesteld deugdelijk functionerend totaal klimaat(beheers)systeem, waarbij elk klimaat(beheers)systeem in ieder geval:
a. functioneert en blijft functioneren en het systeem (de compressor) dus niet (tijdelijk) uitschakelt bij een buitentemperatuur tussen de - (minus) 15 graden en + (plus) 45 graden Celsius (gegarandeerd door Heavac in productie 85 blz 22); het systeem dient binnen deze temperaturen dus continu warmte afkoeling, afhankelijk van de vraag, te (blijven) leveren;
b. gebruik kan maken van de (functionaliteit) ‘restwarmte opname’ van het aandrijfsysteem van de bus (gegarandeerd door Heavac in productie 7 blz 5) en de ‘restwarmte functionaliteit’ operationeel is en blijft; zonder dat er storingen aan de bus ontstaan door oververhitting van de aandrijflijn;
c. (het klimaatbeheerssysteem) inclusief de ‘restwarmte functionaliteit’ de overeengekomen prestaties (gegarandeerd door Heavac in productie 7 blz 4 en productie 85 blz. 70) levert; zijnde een ‘COP van 50 een “Heating capacity (verwarmingscapaciteit) van 20 Kw, een ‘Cooling fluid interior’ van 50 graden Celsius en een ‘Coollng fluid waste’van 30 graden Celsius;
d. een deugdelijk functionerende beveiliging, zijnde een vloeistofniveau sensor (genaamd Coolant level guard) bevat; die (zowel bij het opstarten van het systeem als in werking zijn van het systeem) een te laag koelvloeistofniveau in het systeem (low level warning) detecteert en meldt (gegarandeerd door Heavac in productie 7 blz 71);
II. gedaagde te veroordelen om zorg te dragen dat alle 136 (door haar aan eiseres geleverde) klimaat(beheers)systemen (minimaal) aan de onder (hierboven) genoemde voorwaarden voldoen, en wel binnen een termijn van 2 maanden na dagtekening van het vonnis althans een in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per bus per dag, daaronder begrepen een deel van een dag, dat gedaagde in gebreke blijft met het herstel/met de aan haar opgelegde veroordeling, dan wel een door de rechtbank in goede justitie nader te bepalen ander bedrag; te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente.
III. te verklaren voor recht dat op deze overeenkomsten (van opdracht) Nederlands recht van toepassing is en geen algemene voorwaarden op genoemde overeenkomsten van opdracht van toepassing zijn;
IV. tekort is geschoten en nog altijd toerekenbaar tekort schiet terzake de (uitvoering van de) overeenkomsten van opdracht;
V. te verklaren voor recht dat gedaagde jegens eiseres onrechtmatig heeft gehandeld terzake (uitvoering van de) de overeenkomsten (door van belang zijnde informatie achter te houden en onjuiste informatie te vertrekken);
VI. te verklaren voor recht dat gedaagde op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten (van opdracht) dan wel op grond van onrechtmatige handelen (onrechtmatige daad) dan wel anderszins aansprakelijk is jegens eiseres en gehouden is de dientengevolge door eiseres geleden en nog te lijden schade te
vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
VII. gedaagde te veroordelen tot betaling aan eiseres van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet alles te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 april 2018 (sluiten van de overeenkomst van opdracht) dan wel juni 2018, juli 2018, september 2018 dan wel oktober 2018 (verlopen fatale leveringstermijn 1e overeenkomst van opdracht dan wel van de leveringsdatum van de vervolgopdrachten (productie 54) dan wel vanaf 17 januari 2020, 6 februari 2020 of 26 april 2020 (ingebrekestellingen) dan wel vanaf het uitbrengen van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. gedaagde te veroordelen, binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, om als voorschot op de nader bij staat op te maken schadevergoeding aan eieres te betalen een bedrag van € 100.000--, dan wel in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en wel vanaf het
uitbrengen van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IX. een deskundigenonderzoek te bevelen /te gelasten betreffende de mankementen/gebreken aan het totaal klimaat(beheersings)systeem en in dat kader een of meer deskundige(n) te benoemen en aan deze te benoemen deskundige(n) te verzoeken zich uit te laten over de vragen welke gebreken /mankementen er aan bovengenoemde totaal klimaat(beheersings)- systemen kleven, wat de oorzaak/oorzaken daarvan is/zijn en voor wiens rekening en risJco deze gebreken komen, hoe deze gebreken hersteld kunnen worden en welk bedrag daarmee is gemoeid;
In ieder geval wordt Uw Rechtbank verzocht de volgende vragen aan de deskundige(n) voor te leggen:
( a) Beantwoordt het door gedaagde voor eiseres samengesteld, geïmplementeerd en geleverd totaal (klimaatbeheers) systeem aan de door gedaagde aangeboden specificaties en aan de eisen van goed vakmanschap in het licht van de overeenkomsten van opdracht?
( b) Zo niet;
( i) welke gebreken / tekortkomingen waren en zijn er aan het systeem en voor wiens rekening en risico komen deze gebreken /tekortkomingen?
(ii) welke herstelmaatregelen zijn aan het systeem nodig?
(iii) hoeveel kosten deze maatregelen naar verwachting
(iv) hoeveel tijd is er nodtg voor de ontwikkeling en validatie van de oplossingen
(V) hoeveel tijd is er nodig om alle 136 systemen om te bouwen naar de gecorrigeerde stand
(VI) zijn er voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat de rechtbank daarvan kennis neemt?
X. te bevelen dat gedaagde - voor eigen rekening en risico - op de kortst mogelijke termijn, door de Rechtbank op grond van het deskundigenbericht te bepalen, dan wel in goede justitie te bepalen, de door de deskundige(n) geconstateerde gebreken deugdelijk herstelt; zulks op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag per bus dat gedaagde daarmee in gebrek blijft; daaronder begrepen een deel van een dag, dat gedaagde in gebreke blijft met het herstel, dan wel een door de rechtbank in goede justitie nader te bepalen ander bedrag; te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
XI. gedaagde te veroordelen tot herstel van de in het DEKRA rapport van Expertise van 1 oktober 2020 genoemde aanwezige gebreken aan alle 136 klimaat(beheers)systemen (productie 81) en terzake deze gebreken
- met inachtneming van de verplichting (vordering 1) dat elk klimaat (beheers)systeem inclusief de restwarmte functionaliteit’ de overeengekomen prestaties, zijnde een ‘COP van 5,0’ een “Heating capacity” (verwarmingscapaciteit) van 20 Kw, een ‘Cooling fluid interior’ van 50 graden Celsius en een ‘Cooling fluid waste’ van 30 graden Celsius levert
- structurele en deugdelijke oplossingen te realiseren, met als gevolg dat alle onderhavige 136 klimaat(beheersing)systemen, voldoen aan deze overeengekomen prestaties (conform eis 1), alsmede:
a. een structurele oplossing bevatten om het (extreem) beslaan van de ramen van de bussen (door condensvorming vanuit de frontunit), met uitval van autobussen tot gevolg, te voorkomen, waarbij er in ieder geval voorzorg gedragen dient te worden dat de warmtewisselaar het condenswater, dat tijdens het koelen op de warmtewisselaar terecht
komt deugdelijk afvoert;
b. een automatische ontluchting bevatten, dan wel een andere structurele oplossing bevatten voor een deugdelijke ontluchting van het complete systeem, dat er voor zorgt dat alle lucht uit het systeem, ook tijdens het in bedrijf zijn van het systeem, wordt gehaald (en in het (vul)reservoir terecht komt);
c. een structurele oplossing bevatten waardoor voorkomen wordt dat het geheugen van de controller voioopt en het systeem zich ten onrechte uitschakelt;
d een structurele oplossing bevatten voor de toegezegde onafhankelijke besturing van de chauffeursverwarming en de passagiersverwarming,
e. beide waterpompen in 132 warmtepompen (4 warmtepompen zijn al vervangen) (preventief) worden vervangen door Johnson SPX waterpompen, dan wel andere contactloze waterpompen worden geïnstalleerd die ongevoellg zijn voor lucht in het systeem.
En wel binnen een termijn van 2 maanden na dagtekening van het vonnis althans een in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per bus per dag, daaronder begrepen een deel van een dag, dat gedaagde in gebreke blijft met het herstel/met de aan haar opgelegde veroordeling, dan wel een door de rechter in goede justitie nader te bepalen ander bedrag; te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
XII. gedaagden te veroordelen om aan eisers te betalen de kosten van buitengerechteijke rechtsbijstand ter hoogte van het toepasselijke liquidatietarief vermeerderd met rente;
XIII. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure vermeerderd met
nakosten en wettelijke rente.
XIV. Gedaagde te veroordelen tot betaling van de kosten van de deskundige ten
bedrage van € 750, --, zijnde de kosten van het deskundigenbericht van DEKRA
4.2.
Samengevat stelt Ebusco dat Heavac contractueel eindverantwoordelijk is voor het functioneren van het klimaatbeheersingssysteem in de bussen van Ebusco.
Het klimaatbeheersingssysteem heeft echter vanaf de levering van de bussen aan Qbuzz te kampen met uiteenlopende klachten. Vanaf de productiefase heeft Ebusco schade geleden omdat Heavac fatale termijnen niet heeft gehaald. Heavac heeft ook onrechtmatig gehandeld tegenover Ebusco omdat zij vooraf al wist dat het systeem veel issues kende, maar zij het systeem toch heeft aangeprezen als een volwassen systeem zonder kinderziektes.
4.3.
Heavac voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Toepasselijk recht
5.1.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat Nederlands recht van toepassing is. Beide partijen zijn in Nederland gevestigd en geen van partijen doet een beroep op een contractuele (andersluidende) rechtskeuze. Bij gebrek aan belang zal de hierop gerichte vordering tot verklaring voor recht dat Nederlands recht van toepassing is worden afgewezen. In dat belang is voorzien doordat de rechtbank Nederlands recht toepast bij de beoordeling van het geschil.
5.2.
Wat vinden partijen zelf over wat Ebusco van Heavac mocht verwachten?
5.2.1.
Ebusco stelt dat de opdracht die zij aan Heavac heeft verstrekt, een resultaatsverbintenis inhoudt tot het engineeren, configureren, bouwen, leveren, implementeren en in gebruik stellen van totale klimaatbeheersingssystemen in de betreffende elektrische bussen. Verder stelt Ebusco dat deze systemen conform de overeenkomst aan bepaalde specifieke eisen dienen te voldoen. Op die specifieke eisen zal de rechtbank later op ingaan.
Volgens Ebusco beweerde Heavac dat zij over volledig uitgebalanceerde en beproefde standaard componenten beschikte, die zij zou samenvoegen tot een zeer klantspecifiek en in serie gebouwd totaalsysteem voor Ebusco. Weliswaar bood Heavac verschillende (losse) componenten aan, maar deze componenten vormen nu juist een totaal specifiek systeem. De samenstelling van de componenten die uiteindelijk zijn geleverd aan Ebusco is afgestemd op de bussen van de Ebusco. Daarom heeft Heavac deze componenten ook voorgeschreven aan Ebusco.
In correspondentie en aan Ebusco toegezonden documenten noemt Heavac steeds de term systeem/system of totaalsysteem. Daaruit blijkt wel dat Heavac geen losse componenten zou leveren maar een systeem.
Ook is door Heavac aan Ebusco kenbaar gemaakt dat het een ‘volwassen klimaatsysteem’ was, dus zonder kinderziektes, dat het systeem al enorm positief had gescoord in Moskou, en dat Heavac het klimaatsysteem ook leverde aan de beste busfabrikanten in de Benelux, het Verenigd Koninkrijk en Turkije. Deze beweringen, waar Ebusco op vertrouwde, zijn van cruciaal belang geweest voor de opdrachtverstrekking aan Heavac.
Heavac heeft er nooit op gewezen dat het systeem mogelijk niet zou kunnen functioneren als Ebusco louter deze componenten zou bestellen. Zij had daarvoor moeten waarschuwen als dat zo zou zijn geweest.
Ebusco mocht er vanuit gaan dat Heavac zou zorgen voor tijdige implementatie en ingebruikstelling van het klimaatbeheersingssysteem in de elektrische bussen.
Uiteraard werden ook de nodige inspanningen van Ebusco verwacht, omdat elke busbouwer een andere bus bouwt. Ebusco verwijst hierbij naar de correspondentie tussen partijen, die hierna aan de orde zal komen.
De hiervoor uiteengezette scope van de opdracht is achteraf ook bevestigd door de heer [P] , aandeelhouder van Heavac, (hierna: [P] ) tijdens een (opgenomen) gesprek met de heer [F] . In dat gesprek bevestigt [P] ook dat Heavac van tevoren wist dat het systeem niet goed functioneerde, Ook verwijst Ebusco naar productie 36 bij dagvaarding waarin Heavac bevestigt dat zij eindverantwoordelijk is voor het functioneren van het systeem, aldus nog steeds Ebusco.
5.2.2.
Volgens Heavac moet de overeenkomst tussen Heavac en Ebusco worden gekwalificeerd als koopovereenkomst. De opdrachtrelatie en resultaatsverplichting die Ebusco stelt, blijkt uit geen enkel schriftelijk stuk. Van (impliciete) garanties is al helemaal geen sprake. Heavac heeft geen verbintenis op zich genomen om de bussen (tijdig) te voorzien van een functionerend klimaatbeheersingssysteem. Ook is er geen sprake van een (gedeeltelijke) adviesrelatie. Heavac is een toeleverancier van Ebusco en zij heeft Ebusco in het productieproces, maar ook na levering van de componenten, technisch ondersteund.
Ebusco kon niet verwachten dat zij de door Heavac geleverde componenten slechts hoefde te installeren om het klimaatbeheersingssysteem vlekkeloos te laten functioneren. Het gaat niet om het insteken van een stekker. De componenten moesten worden ingebouwd in een bus waarvan het ontwerp aanvankelijk nog niet vast stond.
De geleverde componenten functioneren op zichzelf, maar er is meer nodig om het klimaatbeheersingssysteem succesvol in een bus toe te passen. De werking van de klimaatbeheersing is mede – zelfs grotendeels – afhankelijk van de deugdelijke werking van de overige componenten van de bus. Het gaat dan met name om luchtkanalen, het elektrisch systeem, isolatie of hydrauliek (de hardware), maar ook om de software van de componenten en de bus. Afstemming is dus van groot belang. Deze afstemming omvat ook een proces van tests om de deugdelijke werking van de bus en diverse systemen daarin vast te stellen en, zo nodig, te optimaliseren. Ebusco wist dit toen zij de componenten bij Heavac bestelde en Ebusco is verantwoordelijk voor die afstemming.
Ebusco draagt ook de verantwoordelijkheid voor de verschillende interfaces die met de componenten zijn verbonden, zoals de elektrische bekabeling om de componenten met elkaar te verbinden, voor de hydraulische leidingen, voor de luchtkanalen die de lucht over de bus verdelen vanuit de componenten en voor de isolatie van de bus. Het ontwerp van de bus is de verantwoordelijkheid van Ebusco.
Ook is het de verantwoordelijkheid van Ebusco om de software van de bus op de software van Heavac af te stemmen.
Het was niet Heavac dat bepaalde welke componenten er werden gebruikt. Die keuze was aan Ebusco en die keuze maakte zij ook. Als ontwerper en producent van haar eigen bus was Ebusco intensief betrokken bij alle relevante aspecten van het ontwerpen en vormgeven van de klimaatbeheersingsfuncties ervan op basis van wat Heavac aan producten en functionaliteiten kon bieden. Bij het maken van haar keuzes week Ebusco ook daadwerkelijk op enkele punten af van de suggesties van Heavac. Het is ook niet aan Heavac om het ontwerp van de bus te bepalen. Zij volgt een producent van een bus slechts bij de levering van componenten van een klimaatbeheerssyteem.
Heavac hanteert doorgaans de volgende werkwijze. In samenspraak met de ingenieurs van de busproducent maakt zij eerst een proof of concept, om te kijken welke componenten op welke wijze moeten worden geconfigureerd en ingebouwd in de bus. Dan wordt een prototype gebouwd, waarna eventuele voertuigspecifieke wijzigingen in de componenten kunnen worden bepaald en doorgevoerd. Ook wordt een werkinstructie gemaakt voor de inbouw van de componenten. Dan bouwt de producent van de bus de componenten in conform de werkinstructie van Heavac.
Weliswaar is een gezamenlijk projectteam opgezet, waarin ook engineers van Heavac zaten. Maar de rol van die engineers was beperkt. Zij zouden de componenten alleen fysiek integreren in de bus. Bij fysieke integratie wordt alles theoretisch vastgesteld of de componenten in de bus passen. In dit kader zijn 3D-modellen van de bus en de componenten uitgewisseld tussen partijen.
Ebusco was en is als producent van haar eigen bus de enige verantwoordelijke
voor het deugdelijk functioneren van die bus als geheel, met de daarin verwerkte componenten. Hieronder valt ook de klimaatbeheersing. Dat geldt temeer omdat de Richtlijn 2007/46 EG, in Nederland geïmplementeerd in de wegenverkeerswet 1994, van toepassing is.
Heavac had niet in de hand dat de componenten juist zouden worden geïmplementeerd in de bussen. FTBCI en Ebusco verrichtten de installatie van de componenten.
Ebusco beschikte over voldoende kennis van zaken en was dus zelf in staat om de geleverde componenten te configureren, implementeren en in gebruik te stellen.
Heavac betwist ook hetgeen Ebusco stelt ten aanzien van het opgenomen gesprek. Er is niet namens Heavac toegezegd dat alle mankementen voor haar rekening en risico worden opgelost. Heavac heeft zeer substantiële werkzaamheden (tot op heden kosteloos) uitgevoerd om de problemen te verhelpen, maar daaruit mag niet worden afgeleid dat Heavac daartoe contractueel verplicht is.
Het gespreksverslag is als bewijs niet toelaatbaar. [P] heeft Heavac niet bevoegdelijk vertegenwoordigd en wist ook niet precies van wat er speelde en wat was overeengekomen tussen partijen. In het gesprek is geen aansprakelijkheid erkend en ook geen toezegging gedaan namens Heavac om alle mankementen voor haar rekening en risico op te lossen. Die toezegging is ook anderszins niet gedaan.
Ebusco had zichzelf in de verhouding tot Qbuzz onder zware tijdsdruk gezet. Vanwege die tijdsdruk zijn essentiële stappen in het ontwikkelingsproces door Ebusco overgeslagen. Een voorbeeld daarvan is dat geen Product Requirement Document is verstrekt aan Heavac. Daardoor kon Heavac niet anders dan naar haar beste inzicht aan Ebusco de componenten voor te stellen die naar haar verwachting fysiek in het voertuig zouden passen en volgens berekeningen theoretisch de wenselijke capaciteit konden behalen. Zoals [B] schreef in zijn email van 7 maart 2018, zou Heavac daarbij zoveel mogelijk uitgaan van haar bestaande concept en zoveel mogelijk proberen het totaal concept pasklaar te maken voor de bus. Heavac stond dus niet in voor het functioneren van de componenten binnen de bus. Ebusco heeft niet gemotiveerd gesteld aan welke eisen componenten moeten voldoen op grond van de overeenkomst.
Tussen het plaatsen van haar order bij Heavac en de uitlevering van de elektrische bussen aan Qbuzz lagen slechts acht maanden. Ter vergelijking: minstens de helft van deze tijd besteedt Heavac normaliter samen met een voertuigproducent aan het vaststellen van de scope of supply, de configuratie van de afzonderlijke componenten en noodzakelijke 'application engineering' van haar componenten. Dat was in het geval van Ebusco op grond van Ebusco's verplichtingen tegenover Qbuzz überhaupt geen optie. De eerste sets van componenten moesten al een maand na bestelling worden geleverd en naar China worden verstuurd om daar te kunnen worden ingebouwd.
Ebusco heeft de bussen aan Qbuzz geleverd zonder dat daaraan een test- en validatieperiode is voorafgegaan. Er is bijvoorbeeld geen veldtest uitgevoerd, terwijl normaal gesproken zowel een zomer- als een wintertest wordt gedaan. De voor Ebusco specifieke software is pas bij eindklant Qbuzz geïnstalleerd en ingeregeld. Heavac heeft van Ebusco dus nimmer de kans gekregen om gestructureerd die software te testen en te valideren.
Het ontwerpen en ontwikkelen van een product is een proces van trial and error. Met tests moet het product worden geoptimaliseerd en zelfs wanneer het product op de markt is gebracht, vinden optimalisaties plaats. Ebusco wist – als ontwerper en ontwikkelaar van bussen - dat tests nodig waren om de componenten goed in de bus te integreren. Dat ontwikkelproces vergt tijd. Ebusco stelt dat zij een volwassen systeem zonder kinderziektes mocht verwachten. Dat is ten onrechte, want in de offerte geeft Heavac aan dat sprake is van ‘preparation to maturity’, aldus nog steeds Heavac.
5.3.
Oordeel rechtbank: Heavac eindverantwoordelijke voor werking klimaatbeheerssysteem in de bussen.
5.3.1.
Dat een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen staat niet ter discussie, maar wel de vraag wat de precieze aard van de overeenkomst is en de precieze inhoud van de verbintenissen die Heavac in het kader van die overeenkomst op zich heeft genomen. Weliswaar is er, zoals Heavac terecht stelt, geen (door beide partijen ondertekend) schriftelijk contract opgesteld tussen partijen, maar partijen hebben wel inkooporders en orderbevestigingen uitgewisseld en hebben in de aanloop naar het verstrekken van de opdrachten met elkaar gecorrespondeerd. Bij beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen komt ook betekenis toe aan die correspondentie. Doorslaggevend is die correspondentie niet per definitie, omdat het correspondentie betreft uit de onderhandelingsfase en een veel voorkomend kenmerk van onderhandelingen nu juist is dat de betrokken partijen aanvankelijk standpunten hebben welke van elkaar afwijken, maar in onderhandelingen tot elkaar komen. Uit de correspondentie blijkt echter voldoende op welke punten overeenstemming is bereikt en welke mededelingen Heavac heeft gedaan over de te verwachten eigenschappen van het systeem.
5.3.2.
De uitleg van (de inhoud van) overeenkomsten geschiedt (in het algemeen) aan de hand van de wils-vertrouwensleer, die is neergelegd in artikelen 3:33 BW en 3:35 BW. In artikel 3:33 BW staat dat een rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil vereist die zich door een verklaring heeft geopenbaard en in artikel 3:35 BW staat dat tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, geen beroep kan worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.
5.3.3.
De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde inkooporders, orderbevestigingen, de correspondentie rondom het sluiten van de overeenkomst en uit de stellingen van partijen daarover – in onderlinge samenhang bezien - blijkt dat Ebusco – mede gelet op de mededelingen van Heavac - er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat met de verschillende losse componenten een op de specifieke bussen toegesneden systeem werd samengesteld (geconfigureerd) en geleverd door Heavac en dat Heavac zou zorgen dat dat systeem indien nodig door aanvullende ontwikkeling op de juiste manier zou worden geëngineerd en geïmplementeerd in de bussen. En dat Heavac, al dan niet door Ebusco bij werkzaamheden te ondersteunen, zou zorgen voor een juiste implementatie in de bus en voor het in gebruik stellen daarvan. Het bouwen van de bus en het uitvoeren van de implementatie van het systeem zou in beginsel door Ebusco en de door haar ingeschakelde fabrikant FTBCI worden uitgevoerd. Maar de verantwoordelijkheid voor de werking van het systeem in de bus, door afstemming van het systeem op (het ontwerp van) de bus, lag bij Heavac. Er is sprake van een gemengde overeenkomst koop/opdracht.
5.3.4.
De rechtbank komt tot voorgaande vaststelling over de inhoud van de overeenkomst op basis van het volgende.
5.3.5.
Uit de e-mail van 1 december 2017 van [A] , weergegeven in de feiten onder 3.8, volgt dat Ebusco vraagt om een (zoveel mogelijk) standaard configuratie. Ebusco stelt hier ook bepaalde specifieke eisen aan de kaak, waaraan het systeem (onder meer) verder moet voldoen. Ze geeft Heavac de ruimte om, indien nodig aanbevelingen te doen voor eventuele aanpassingen van de configuratie. Duidelijk is dat de configuratie waar het hier om gaat voortvloeit uit de eerder door Heavac (tijdens de presentatie) gegeven informatie. Ebusco geeft aan dat zij een totaal systeemlevering verwacht van Heavac.
5.3.6.
Uit de e-mail van 7 maart 2017 van [B] (3.9) volgt dat Heavac Ebusco te kennen geeft dat zij, zoals Ebusco ook heeft gevraagd in haar e-mail van 1 december 2017, zoveel mogelijk uit zal gaan van het bestaande concept. Uit het feit dat Heavac aangeeft dat zij het concept zoveel mogelijk pasklaar wil maken voor de bus, blijkt dat Heavac zal zorgdragen voor de configuratie van de componenten van het systeem en dat daarbij ook wordt gekeken naar afstemming op de bus van Ebusco.
Uit het feit dat Heavac ondersteuning en de nodige documentatie biedt om het project succesvol te laten verlopen, blijkt dat de verantwoordelijkheid van Heavac niet stopt bij het leveren van de onderdelen. Ook bij de implementatie van de onderdelen in de bus heeft Heavac een rol. Dat blijkt ook uit het feit dat Heavac 3D-tekeningen zal verstrekken van de ‘fysieke integratie’ van de componenten. De relevantie van het verstrekken van een Product Requirement Document (PRD) in de onderhavige situatie door Ebusco aan Heavac ontgaat de rechtbank. Heavac heeft namelijk aan Ebusco voorgehouden dat op basis van bestaande componenten een pasklare oplossing kon worden vervaardigd voor de bussen van Ebusco. In een dergelijke situatie is het niet nodig om een nieuw product te ontwikkelen, zodat een PRD ook niet nodig is. Ebusco hoefde niet te rekenen op een ontwikkeltraject van een product waarbij de mogelijkheid ook aanwezig was dat het product (het klimaatbeheersingssysteem) niet zou werken.
5.3.7.
Uit het feit dat Heavac in de offerte (zie 3.10) ‘custom development’, ‘preparation to maturity’, een ‘PDI [rechtbank: Pre Delivery Inspection] with sign-off’ en het doorlopen van een prototypeprocedure aanbiedt, blijkt naar het oordeel van de rechtbank eveneens dat de verbintenissen van Heavac (in ieder geval in deze offerte) veel verder gaan dan het enkele leveren van losse componenten. Custom development ziet – zoals uit de stellingen van Heavac zelf ook blijkt – op het aanpassen van het systeem op het ontwerp van de bus en op het eventueel, indien nodig, later nog nader evalueren van de werking van het systeem in de bus en op basis daarvan wederom (laten) aanpassen van het systeem of de bus. De tests die worden gedaan met een prototype zien (zo begrijpt de rechtbank uit de stellingen van beide partijen) op de werking van het klimaatbeheersingssysteem nadat dit in de bus is geïmplementeerd en in werking is gesteld. Een PDI heeft ook als doel om het systeem te testen in een situatie waarin de bus (inclusief systeem) geheel is geproduceerd en (bijna) kan worden geleverd. Op basis van dit aanbod in de offerte mocht Ebusco er dus gerechtvaardigd op vertrouwen dat Heavac – voor zover nodig door aanpassingen na tests met een prototype en een PDI – zou zorgen voor een systeem dat zou werken in de bus, conform de specificaties die Heavac ook heeft meegedeeld. Op die specificaties komt de rechtbank hierna terug.
Een systeem als het onderhavige is nu juist per definitie onderdeel van de bus waarin die wordt ingebouwd, zodat de werking ervan ook per definitie moet zijn afgestemd op die bus en vice versa. Heavac biedt het systeem ook specifiek aan voor het gebruik in bussen. Zij erkent wel (benadrukt zelfs) dat afstemming van de componenten op de bus essentieel is voor de werking van het systeem, maar legt de verantwoordelijkheid (in deze procedure) bij Ebusco als producent van de bus. Het is weliswaar terecht dat Heavac er (veelvuldig) op wijst dat de productie van de bus en de uitvoering van de daadwerkelijke fysieke implementatie van het systeem in de bus door Ebusco en de door haar ingeschakelde fabrikant FTBCI werden gedaan, maar uit het voorgaande blijkt dat de Ebusco er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Heavac (in beginsel) eindverantwoordelijkheid nam voor het werkend krijgen van het systeem.
De verwijzing van Heavac naar de richtlijn 2007/46 in dat kader gaat in de relatie tussen Heavac en Ebusco niet op. Het is weliswaar evident dat Ebusco als producent van de bus bepaalde verantwoordelijkheden draagt, maar dat neemt niet weg (en is wat anders dan) dat Ebusco Heavac contractueel opdracht heeft gegeven om een klimaatbeheersingssysteem ten behoeve van die bus te verzorgen.
5.3.8.
Na de offerte is er nog dooronderhandeld in gesprekken en per e-mail. In een aantal e-mails worden nog wat aanpassingen aangegeven in het kader van de te verwerken componenten en de prijs van het systeem. In de verdere uitgangspunten van de offerte, zoals hiervoor benoemd, komt geen verandering. Partijen werken toe naar een ‘best & final offer’.
5.3.9.
Uit de e-mail van 25 maart 2018 van [B] (zie hiervoor onder 3.12) blijkt dat Heavac, en dus niet Ebusco, heeft besloten dat het niet nodig was om het systeem in een prototype te testen. Het verwijt van Heavac aan Ebusco dat het systeem door het niet doorlopen van een prototypeprocedure niet volledig functionerend zou zijn gekregen, gaat dus niet op. De inschatting van Heavac was dat het systeem, zonder prototype, werkend te krijgen was, omdat zoveel mogelijk standaard producten van Heavac zouden worden gebruikt. Ebusco mocht er daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat Heavac het systeem, met de eigenschappen die Heavac heeft meegedeeld, afgestemd op de bus van Ebusco zou werken, zonder dat daarvoor de prototypeprocedure moest worden doorlopen.
Weliswaar schrijft [B] in dezelfde e-mail dat het laten varen van het prototype onderdeel is van een aantal ‘concessies’, maar dat maakt nog steeds niet dat Ebusco heeft bepaald dat moest worden afgezien van het maken van een prototype. Het moge zo zijn dat er – door omstandigheden die in beginsel voor rekening en risico van Ebusco kwamen – tijdsdruk stond op het project, maar Heavac heeft de opdracht aangenomen terwijl zij zich bewust was van die tijdsdruk. Haar eigen inschatting was dat het haalbaar was en ze heeft de opdracht aangenomen.
5.3.10.
Heavac wijst er voorts op dat Ebusco zelf actief betrokken is geweest bij het ontwerp en zelf de componenten heeft gekozen die zij wilde afnemen. Uit de correspondentie blijkt ook wel dat Ebusco enige vrijheid had in de keuze van de componenten, maar zij heeft die keuze gemaakt op basis van de uitgebreide voorlichting van Heavac en uitgaande van de in beginsel standaard configuratie. Uit die eigen keuze volgt niet dat daarmee Ebusco zelf verantwoordelijk is geworden voor de werking van het samenstel van componenten. De keuze werd steeds voorgelegd aan Heavac, die zo nodig advies gaf. De keuzes waren onderdeel van het idee dat tussen partijen leefde om op basis van zoveel mogelijk standaard componenten te werken, met alleen indien nodig “specialties”. Ook volgt uit de correspondentie dat Ebusco een rol had bij het implementeren van het systeem in de bus, maar dat neemt niet weg dat Ebusco Heavac nu juist heeft ingeschakeld om een pasklare oplossing te bieden voor de bus, waarbij Heavac waar nodig ook ondersteunde bij de uitvoering van de implementatie. Uit de (vele) correspondentie volgt dat partijen in de productiefase taken verdeelden voor wat betreft de fysieke integratie. Waar de demarcatie lag is niet geheel duidelijk, maar Heavac had ook daar wel een bepaalde rol in.
Uit het voorgaande volgt dat Heavac zich contractueel jegens Ebusco heeft gebonden om 136 klimaatbeheerssystemen te engineeren, configureren en te leveren. De implementatie en het in gebruik stellen zou in samenspraak tussen partijen worden gedaan, maar de eindverantwoordelijkheid van de werking van de systemen in de bussen ligt bij Heavac.
5.3.11.
Op 9 april 2018 volgt de eerste orderbevestiging van Ebusco, waarmee de uitvoering van de overeenkomst in gang is gezet. Vervolgens heeft Ebusco
repetitive ordersgeplaatst. Daarvoor geldt hetzelfde als voor de eerste order. Dat laatste staat niet ter discussie.
5.3.12.
Ebusco heeft naar nog veel meer correspondentie verwezen om haar standpunt te ondersteunen dat sprake is van de door haar gestelde inhoud overeenkomsten, maar gelet op het voorgaande is het niet nodig om die verdere correspondentie te bespreken. Uit die correspondentie blijkt namelijk niet meer of anders over de inhoud van de overeenkomst dan hiervoor al door de rechtbank is vastgesteld. De onder I (aanhef) gevraagde verklaring voor recht over de inhoud van de overeenkomst zal dus worden toegewezen, in die zin dat Heavac – kort gezegd – zorg zal dragen voor een werkend klimaatbeheerssysteem.
5.4.
De Metaalunievoorwaarden zijn niet van toepassing
5.4.1.
Volgens Heavac zijn de Metaalunievoorwaarden 2014 van toepassing. Zij doet een beroep op de artikelen 13.2 tot en met 13.5 van die voorwaarden, die een beperking van aansprakelijkheid inhouden. De offerte verwijst volgens Heavac luid en duidelijk naar “our general terms and conditions”. De Metaalunievoorwaarden waren destijds ook te vinden op www.aurora-eos.com, de website van Heavac. De website is in 2019 gewijzigd. De verwijzing naar een “July 2010 edition” is een kenbare vergissing. Iedereen die op de website had gekeken had namelijk kunnen zien dat het ging om de Metaalunievoorwaarden. Op facturen werd naar de Metaalunievoorwaarden verwezen, ook daaruit blijkt dat de andere verwijzing een kenbare vergissing was. De Metaalunievoorwaarden zijn gebruikelijk in de branche en Ebusco weet dat ook. Ook op de vervolgopdrachten zijn de Metaalunievoorwaarden van toepassing, aldus Heavac.
5.4.2.
Ebusco betwist dat de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn. In de systeemofferte van 7 maart 2018 van Heavac (productie 7 bij dagvaarding, bladzijde 19) staat: "This offer is based on our General Terms and Conditions, July 2010 edition”.
Over de Metaalunievoorwaarden gaat het dus sowieso niet. Die zijn nooit – voor of bij het sluiten van de overeenkomsten – genoemd. Dat de offerte gebaseerd is op bepaalde algemene voorwaarden betekent niet dat de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard. Verwezen wordt naar de website www.aurora-eos.com. Op die website staat niets over Heavac. Op die website stonden op 7 maart 2018, of op enig moment daarna, geen algemene voorwaarden met die naam. Ook de Metaalunievoorwaarden hebben niet op die website gestaan en die hebben ook geen editie van juli 2010. Daarom kunnen de betreffende voorwaarden dus niet van toepassing zijn. In orderbevestigingen wordt niet naar algemene voorwaarden verwezen. Op de website van Heavac (heavac.nl) staan geen algemene voorwaarden. Voor zover wel algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn, doet Ebusco een beroep op vernietiging wegens het schenden van de informatieplicht. Meer subsidiair doet Ebusco een beroep op vernietiging van artikel 13 van de Metaalunievoorwaarden, omdat dat artikel kwalificeert als onredelijk bezwarend. Meest subsidiair is stelt Ebusco dat een beroep op artikel 13 van de Metaalunievoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.4.3.
De vraag of en welke algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard bij een overeenkomst moet op basis van artikelen 3:33 en 3:35 BW, de wils-vertrouwensleer worden beantwoord. In dat kader oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de bewoordingen “July 2010 edition” in de offerte kon Ebusco niet opmaken dat de Metaalunievoorwaarden van toepassing waren. Van die voorwaarden bestaat namelijk – zo is onweersproken gesteld – geen July 2010 edition. Dat het hier gaat om een kenbare verschrijving, volgt de rechtbank niet. Uit de verwijzing naar ‘our general terms and conditions’ blijkt niet dat andere algemene voorwaarden van toepassing zijn dan de eerder in de offerte genoemde. Daarbij komt nog dat Ebusco gemotiveerd heeft betwist dat op de website van Aurora de algemene voorwaarden van Ebusco, laat staan de Metaalunievoorwaarden, te vinden waren destijds. Heavac heeft geen voldoende concrete nadere feitelijke onderbouwing gegeven van haar stelling dat de Metaalunievoorwaarden daar te vinden waren. Dat het aanbod van Heavac de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden inhield, blijkt dus niet en evenmin blijkt de wil van Ebusco om de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden te aanvaarden. Van gerechtvaardigd vertrouwen bij Heavac dat Ebusco de Metaalunievoorwaarden heeft aanvaard, blijkt ook niet. Dat in facturen wel naar de Metaalunievoorwaarden is verwezen mag Heavac niet baten. Gesteld noch gebleken is dat Ebusco de toepasselijkheid van de in die facturen genoemde Metaalunievoorwaarden op enigerlei wijze heeft aanvaard. De conclusie is dus dat de Metaalunievoorwaarden niet van toepassing zijn. Voor het overige kan het beroep van Heavac op bepalingen uit die voorwaarden hier dus onbesproken blijven. Dit verweer faalt.
5.5.
Zijn de gestelde gebreken aan te merken als een toerekenbare tekortkoming van Heavac?
5.5.1.
Ebusco stelt dat de klimaatbeheerssystemen vanaf de dag na levering aan Qbuzz vele problemen hebben gegeven, wat onder meer ook heeft geleid tot uitval van bussen. Een deel van de problemen is inmiddels opgelost, of is provisorisch verholpen. Ebusco kan alleen maar stellen dat het systeem niet werkt. Zij is niet de deskundige op dat gebied. Zij weet dus niet wat de oorzaken van de gebreken precies zijn en kan ook niet aangeven wat gerepareerd moet worden. Dat is de taak van Heavac. Uiteindelijk heeft Ebusco wel een deskundige ingeschakeld om een rapport op te stellen over de klachten. Uit de akte eisvermeerdering begrijpt de rechtbank (en moet ook Heavac dat zo begrepen hebben) dat Ebusco voor wat betreft de gestelde gebreken met name verwijst naar het als productie 81 bij akte overgelegde expertiserapport van 1 oktober 2020 van de door haar ingeschakelde deskundige DEKRA Automotive .
5.5.2.
Heavac ontkent niet dat de bussen na ingebruikname problemen vertoonden, maar vindt dat de oorzaak van die problemen niet monocausaal bij haar lag. Eerst ging het om enkele meldingen en niet om problemen van structurele aard. Pas in het najaar van 2019, toen de buitentemperatuur daalde, kwamen er een aantal klachten van chauffeurs over de temperatuur in de bus. Heavac heeft steeds samen met Ebusco gezocht naar een structurele oplossing. Het ging vaak om bedieningsfouten en comfort issues. Ook stelt Heavac in het algemeen dat zij geen garanties heeft gegeven.
Ebusco heeft verder niet de onderliggende oorzaak (
root cause) van de gestelde problemen onderbouwd, zodat (om die reden al) niet kan worden vastgesteld dat het om een toerekenbare tekortkoming van Heavac gaat. Er kunnen alternatieve oorzaken zijn die buiten de aansprakelijkheid van Heavac liggen. Als de fout is gelegen in het ontwerp, de integratie of de productie van de Ebusco 2.2., dan ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij Ebusco. Verder kan het zo zijn dat bepaalde (ontwerp)keuzes van Ebusco de gebreken hebben verergerd. In zoverre dient de schade voor rekening van Ebusco te blijven.
De componenten interacteren in afhankelijkheid met allerlei systemen in de bus zoals de accu, het aandrijfsysteem, het hydraulische systeem en de bedrading tussen de verschillende onderdelen. De issues zijn, althans kunnen zijn ontstaan door een verkeerde integratie van de componenten door FTBCI/Ebusco. Uit het gespreksverslag van de bespreking met [P] blijkt ook niet wat de oorzaak van de issues is. Uit onder meer de LOP (list of open action points) blijkt zelfs dat issues komen door een verkeerde installatie.
Fouten van Ebusco als ontwerper en producent, dan wel fouten van FTBCI bij de fabricage van de bus hebben ertoe geleid dat de gebreken zijn ontstaan. Er zijn montagefouten geconstateerd. De isolatie van de bussen was gebrekkig, er waren luchtspleten.
FTBCI had grote problemen met het opvolgen van de door Heavac opgestelde werkinstructies. Heavac heeft daarom zowel in 2018 als in 2019 technisch personeel naar China moeten sturen om te ondersteunen bij de installatie en ingebruikname. Het was een chaos en bovendien kwam de bus niet overeen met de 3D-tekening die aan Heavac was aangeleverd. Ondanks aanbevelingen heeft FTBCI bepaalde noodzakelijke aanpassingen niet verricht. Dat kwam aan het licht bij de PDI.
Verder interacteren componenten in afhankelijkheid met allerlei systemen van de bus, zoals de accu, het aandrijfsysteem, het hydraulisch systeem en de bedrading tussen de onderdelen. Vaak is juist een ander onderdeel van de bus de oorzaak voor de geconstateerde problemen, aldus alles Heavac.
5.5.3.
In het algemeen overweegt de rechtbank ten aanzien van de gebreken het volgende. Het verweer van Heavac dat zij geen garanties heeft gegeven gaat niet op. Hiervoor heeft de rechtbank al overwogen dat Ebusco er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het door Heavac geleverde systeem uiteindelijk zou werken en zij mocht er ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat het systeem de door Heavac medegedeelde eigenschappen zou hebben. Het feit dat geen uitdrukkelijke garanties zijn gegeven in een schriftelijke overeenkomst tussen partijen, maakt dat niet anders. Ebusco stelt in een aantal gevallen die de rechtbank hierna zal bespreken een aantal concrete klachten die, gelet op de aard ervan, te maken hebben met de werking van het klimaatbeheersingssysteem en voor zover het gebrek in die gevallen zijn oorzaak vindt in andere onderdelen van de bus dan die van het klimaatbeheersingssysteem, geldt dat Heavac ook verantwoordelijk is voor het zodanig aanpassen van de bus dat het systeem juist werkt. Dat Heavac zich in de gevallen die hierna zullen worden besproken voldoende van haar taak heeft gekweten, blijkt gewoonweg niet. Omdat Heavac in beginsel eindverantwoordelijk is voor de werking van het systeem in de bus, is het voor Ebusco niet nodig om de
root causete stellen. Dit zou anders kunnen liggen als bij een concrete klacht blijkt dat de oorzaak van de slechte of verminderde werking van het systeem ligt aan gebrekkige uitvoering van werkzaamheden door Ebusco/FTBCI, ondanks dat Heavac (na tests op de juiste wijze aanpassingen zou hebben voorgesteld. Ten aanzien van de gestelde klachten die hierna aan de orde worden gesteld, heeft Heavac echter niet concreet onderbouwd dat de oorzaak ervan in gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden van Ebusco/FTBCI is gelegen, zodat dat verweer in zoverre wordt gepasseerd.
5.5.4.
Hierna zal de rechtbank de vermeende gebreken (zoals genoemd in het petitum en in het rapport van Dekra ) en gevorderde verklaringen voor recht met betrekking tot de vermeende overeengekomen eigenschappen van het systeem bespreken.
5.6.
Bevriezen expansieventiel (onder 1 van DEKRA ):
Duidelijk is dat dit expansieventiel een onderdeel van het klimaatbeheersingssysteem. Heavac heeft niet betwist dat dit een gebrek aan het systeem betrof. Evenmin is gesteld of gebleken dat de oorzaak van het bevriezen van het expansieventiel ligt aan een oorzaak die aan Ebusco moet worden toegerekend. De rechtbank begrijpt uit het Dekra rapport dat dit gebrek in februari 2020 is opgelost.
5.7. (
(Ia) functioneert en blijft functioneren en het systeem (de compressor) dus niet (tijdelijk) uitschakelt bij een buitentemperatuur tussen de- (minus) 15 graden en + (plus) 45 graden Celsius (gegarandeerd door Heavac in productie 85 blz 22); het systeem dient binnen deze temperaturen dus continu warmte afkoeling, afhankelijk van de vraag, te (blijven) leveren;
5.7.1.
Volgens Ebusco is aan haar een systeem aangeboden dat werkt tussen de -15 en de 45 graden Celsius. Uit de documenten waarnaar Ebusco verwijst, blijkt inderdaad dat Heavac heeft meegedeeld dat het klimaatbeheerssysteem werkt tussen de -15 en de 45 graden. Heavac heeft ook niet betwist dat dat het uitgangspunt was. Ebusco mocht er dus gerechtvaardigd op vertrouwen dat het systeem tot -15 graden Celsius zou doen waar het voor bedoeld was (verwarmen).
5.7.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak hebben partijen verduidelijkt wat het systeem doet bij koudere temperaturen. Volgens Ebusco valt het systeem regelmatig 20 minuten uit om te
defrosten/ontijzen. Het systeem gaat dan uit en levert geen warmte (in de bus).
Volgens Heavac gaat het systeem niet uit bij het ontijzen, maar gaat het systeem in ‘ontijzingsmodus’, wat iets anders is. Ook duurt dat proces hooguit 2 tot 7 minuten. Het temperatuurverschil in de bus bedraagt gedurende het ontijzen slechts 2 graden. In sommige bussen van Ebusco zijn daarom ook
auxiliairy heatersbijgeplaatst.
Verder stelt Heavac dat Ebusco op eigen initiatief heeft besloten een verwarmingselement voor in de
frontboxniet te bestellen en ook minder interieurheaters, waardoor het moeilijker is om bij (zeer) lage temperaturen te verwarmen.
5.7.3.
Van een klimaatbeheerssysteem mag, zoals Ebusco terecht stelt, worden verwacht dat het, al naar gelang de vraag, warmte dan wel verkoeling regelt op de gevraagde temperatuur. Op basis van de overeenkomst tussen partijen mocht Ebusco verwachten dat die temperatuurregeling tot -15 graden Celsius zonder beperkingen mogelijk zou zijn. Dat is, zo staat vast, niet het geval. Naar het oordeel van de rechtbank is om het voorgaande niet relevant of het systeem geacht moet worden te zijn uitgeschakeld, zoals Ebusco stelt, of dat het systeem niet uit, maar in ontijzingsmodus staat, zoals Heavac stelt. In de gegeven omstandigheden, zo staat vast, levert het systeem niet de gewenste temperatuur. Dit is een tekortkoming van Heavac. Uit het feit dat Heavac zelf stelt dat de ontijzingsmodus een onderdeel is van het systeem, blijkt dat het geen oorzaak heeft die aan Ebusco en niet aan Heavac kan worden toegerekend.
5.8.
Ib. gebruik kan maken van de (functionaliteit) restwarmte opname’ van het aandrijfsysteem van de bus (gegarandeerd door Heavac in productie 7 blz 5) en de restwarmte functionaliteit’ operationeel is en blijft; zonder dat er storingen aan de bus ontstaan door oververhitting van de aandrijflijn;
en
XIc. (het klimaatbeheerssysteem) inclusief de restwarmte functionaliteit’ de overeengekomen prestaties (gegarandeerd door Heavac in productie 7 blz 4 en productie 85 blz. 70) levert; zijnde een ‘COP van 50 een “Heating capacity (verwarmingscapaciteit) van 20 Kw, een ‘Cooling fluid interior’ van 50 graden Celsius en een ‘Cooling fluid waste’ van 30 graden Celsius.
5.8.1.
Niet ter discussie staat dat het systeem op basis van de overeenkomst deze eigenschappen dient te bezitten. Ook hier geldt weer dat het algemene verweer van Heavac dat ter zake geen garantie is gegeven, niet opgaat. Het gaat erom dat Ebusco er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het systeem aan deze eigenschappen zou voldoen. Ter zitting heeft de heer [Q] namens Heavac gezegd dat Ebusco geen gebruik maakt van de mogelijkheid om restwarmte in het systeem te gebruiken. Volgens hem is het slechts een kwestie van het met Ebusco afstemmen van parameters en dan zou deze functionaliteit moeten werken.
5.8.2.
Op grond van de overeenkomst mocht Ebusco gerechtvaardigd verwachten dat de restwarmtefunctionaliteit zou werken en dat daarmee een COP van 5,0 zou worden gehaald. De restwarmtefunctionaliteit is echter op dit moment niet ingeschakeld, omdat anders storingen ontstaan. Niet valt in te zien dat dit gebrek niet aan Heavac te wijten is. Het is aan Heavac om de benodigde werkzaamheden te verrichten om de restwarmte functionaliteit deugdelijk te laten functioneren. Volgens Heavac ontstaan geen storingen als de restwarmtefunctionaliteit goed is aangesloten. Het is aan Heavac om dat te bewerkstelligen. Heavac heeft bevestigd dat alle onderdelen van het restwarmtesysteem van haar afkomstig zijn dus niet valt in te zien dat dit buiten haar verantwoordelijkheid ligt.
5.9.
Id een deugdelijk functionerende beveiliging, zijnde een vloeistofniveau sensor (genaamd Coolant level guard) bevat; die (zowel bij het opstarten van het systeem als in werking zijn van het systeem) een te laag koelvloeistofniveau in het systeem (low level warning) detecteert en meldt (gegarandeerd door Heavac in productie 7 blz 11);
en
XIb. een automatische ontluchting bevatten, dan wel een andere structurele oplossing bevatten voor een deugdelijke ontluchting van het complete systeem, dat er voor zorgt dat alle lucht uit het systeem, ook tijdens het in bedrijf zijn van het systeem, wordt gehaald (en in het (vul)reservoir terecht komt);
5.9.1.
Ebusco verwijst ter zake van de Coolant Level Guard naar een vermeende garantie op bladzijde 11 van de offerte. Daar staat niet meer vermeld dan dat een Coolant Level Guard onderdeel is van de Diagnostics Pre Maintanance features. Dat is overeengekomen dat een (werkende) Coolant Level Guard zou worden geleverd is helder, maar dat die Coolant Level Guard volgens de overeenkomst ook bij het in werking zijn van het systeem zou moeten melden als het koelvloeistofniveau te laag is, heeft Ebusco niet uitgelegd.
5.9.2.
Tijdens de gehouden mondelinge behandeling is namens Ebusco toegelicht dat het probleem enerzijds zit in de ontluchting van het systeem en anderzijds in de door Heavac voorgeschreven vulprocedure met koelvloeistof. Volgens Ebusco zorgt de ontluchtingsmethode er niet voor dat alle lucht uit het systeem gaat. Af en toe zou het vulreservoir (een tankje) moeten worden bijgevuld met koelvloeistof, maar volgens Ebusco gaat het vullen zodanig dat niet alle lucht zich dan verzamelt in het tankje. Zodoende kan de lucht ook niet worden gedetecteerd en blijft deze ongemerkt in het systeem.
5.9.3.
Partijen zijn het erover eens dat het systeem met (teveel) lucht erin, niet functioneert. De waterpompen gaan zelfs kapot als ze draaien met lucht in het systeem.
De rechtbank kan op grond van het voorgaande echter niet vaststellen dat de Coolant Level Guard volgens de overeenkomst anders zou moeten functioneren dan die doet. Uit de stellingen van Ebusco maakt de rechtbank op dat zelfs een werkende Coolant Level Guard de in het systeem aanwezige lucht niet zou detecteren.
5.9.4.
Dat de vulprocedure, die onderdeel is van de ontluchtingsprocedure, niet volstaat om alle lucht uit het systeem te halen, althans in het vulreservoir te brengen, heeft Heavac onvoldoende gemotiveerd betwist. Haar verweer is dat het juist uitvoeren van de ontluchtingsprocedure de verantwoordelijkheid is van Ebusco, maar daarmee is niet weerlegd dat met de vulprocedure de lucht zich niet naar het vulreservoir verplaatst en dus (ongedetecteerd) in het systeem blijft.
5.9.5.
Niet ter discussie staat dat Heavac contractueel gezien een deugdelijke ontluchtings- en vulprocedure moet voorzien. Uit het voorgaande blijkt dat daar geen sprake van is.
5.10.
XIa. een structurele oplossing bevatten om het (extreem) beslaan van de ramen van de bussen (door condensvorming vanuit de frontunit), met uitval van autobussen tot gevolg, te voorkomen, waarbij er in ieder geval voor zorg gedragen dient te worden dat de warmtewisselaar het condenswater, dat tijdens het koelen op de warmtewisselaar terecht komt deugdelijk afvoert;
5.10.1.
Ebusco legt uit dat de frontunit de voorzijde van de bus voorziet van koude of warme lucht. Wanneer er wordt omgeschakeld van koelen naar verwarmen, ontstaat er condensvorming in de frontunit. Deze condens wordt door de in de frontunit gemonteerde ventilator tegen de voorruit geblazen en leidt onder bepaalde omstandigheden tot het beslaan van de voor- en zijruiten. Het zicht van de chauffeur wordt dan beperkt tijdens het rijden.
Heavac heeft deze klacht volgens Ebusco onderzocht door middel van klimaattesten. Een complete bus is hierbij in een klimaattestruimte geplaatst. Het probleem is hiermee door Heavac vastgesteld. Tijdens dit onderzoek zijn er meerdere oplossingen getest om dit probleem te verhelpen. Om het beslaan van de ruiten te beperken zijn er door Heavac softwarematig aanpassingen gedaan. Zo is de overgang van koelen naar verwarmen vertraagd, zodat condens kan verdampen en wordt de voorruitverwarming gelijktijdig automatisch ingeschakeld om het beslaan van de voorruit te verminderen of te voorkomen.
Er zijn door Qbuzz in de periode van april tot september 2020 23 meldingen gedaan van uitval van autobussen in verband met het beslaan van de ruiten.
Er is tot op heden nog geen structurele oplossing door Heavac geboden om het beslaan van de ruiten te voorkomen, aldus Ebusco.
5.10.2.
Heavac heeft het bestaan van dit gebrek niet gemotiveerd betwist. Noch heeft zij onderbouwd dat dit gebrek te wijten is aan een oorzaak die aan Ebusco toe te rekenen is. Het spreekt voor zich dat een klimaatbeheersingssysteem in een bus niet deugdelijk functioneert wanneer het gevolg van de werking van het systeem is dat de voorruit beslaat. Dat levert immers een gevaarlijke situatie op. Naar het oordeel van de rechtbank is dit gebrek dan ook in beginsel aan te merken als een toerekenbare tekortkoming van Heavac.
5.11.
XI c. een structurele oplossing bevatten waardoor voorkomen wordt dat het geheugen van de controller volloopt en het systeem zich ten onrechte uitschakelt;
5.11.1.
Niet ter discussie staat dat Heavac de controller (software) diende te leveren en dat zij dat ook heeft gedaan. Die moet dan ook deugdelijk werken. Evenmin staat ter discussie dat de controller op den duur volloopt met foutmeldingen waardoor storingen ontstaan.
Heavac stelt dat dit probleem is opgelost doordat is afgesproken de bussen/de controller elke 24 uur opnieuw op te starten, waarmee het geheugen van de controller wordt geleegd.
Met Ebusco is de rechtbank echter van oordeel dat het vollopen van de controller met foutmeldingen een gebrek aan het systeem, en aldus een toerekenbare tekortkoming is. Het elke 24 uur opnieuw moeten opstarten is geen herstel van dat gebrek, maar een lapmiddel. Heavac moet om deugdelijk aan haar contractuele verplichting te voldoen een structurele oplossing bieden. Deugdelijk werkende software dus.
5.12.
XId. een structurele oplossing bevatten voor de toegezegde onafhankelijke besturing van de chauffeursverwarming en de passagiersverwarming,
5.12.1.
Ebusco stelt dat de onafhankelijke chauffeurs/passagiersverwarming niet goed werkt. Er liggen twee warmtepompunits op het dak van de bus. Die horen onafhankelijk van elkaar te draaien. Dat werkte echter niet goed. Daarom zijn die units nu met elkaar verbonden. Daardoor krijgen de passagiers nu echter ook meer warmte als de chauffeur om meer warmte vraagt. Dat is geen goede oplossing, stelt Ebusco.
5.12.2.
Volgens Heavac is geen sprake van een toerekenbare tekortkoming. Ebusco heeft namelijk een halfopen cabine. Dan ben je gebonden aan een maximaal temperatuurverschil, want anders krijg je tocht. Afgesproken is het temperatuurverschil niet groter te maken dan drie graden.
5.12.3.
Heavac heeft niet (gemotiveerd) betwist dat is overeengekomen dat de temperatuurregeling in de chauffeursruimte en de passagiersruimte onafhankelijk van elkaar geregeld konden worden. Dat die medegedeelde eigenschap van het systeem afhankelijk zou zijn van de wijze waarop de cabine van de chauffeur van de rest van de bus is afgescheiden, blijkt niet uit de overeenkomst. Ebusco mocht er dus gerechtvaardigd op vertrouwen dat het systeem deze eigenschap zou bezitten. Dat dit onmogelijk is gemaakt door een wijziging in de software en/of door de twee onafhankelijke warmtepompen aan elkaar te koppelen, betekent dat het klimaatbeheersingssysteem op dat punt niet beantwoordt aan de overeenkomst.
5.13.
XIe. beide waterpompen in 132 warmtepompen (4 warmtepompen zijn al vervangen) (preventief) worden vervangen door Johnson SPX waterpompen, dan wel andere contactloze waterpompen worden geïnstalleerd die ongevoelig zijn voor lucht in het systeem.
5.13.1.
Gesteld noch gebleken is dat is overeengekomen dat de waterpompen moeten worden vervangen. Evenmin is voldoende onderbouwd dat er een andere grondslag is voor de gevorderde vervanging van de waterpompen. Dat er volgens het Dekra -rapport ‘mogelijk’ bussen rondrijden met gevolgschade aan de waterpompen is onvoldoende onderbouwing voor deze vordering. Een andere grondslag is evenmin gesteld. Dit deel van de vordering zal om die reden worden afgewezen
5.14.
Overige posten Dekra rapport
5.14.1.
Voor wat betreft de overige in het rapport van Dekra genoemde (reeds opgeloste) klachten heeft Ebusco vrijwel alleen maar verwezen naar het rapport van Dekra . Ebusco heeft ten aanzien van deze klachten niet deugdelijk onderbouwd dat deze (op basis van de overeenkomst) een toerekenbare tekortkoming opleveren, waarvan Heavac in verzuim is komen te verkeren voordat de klachten waren verholpen. Mede gelet op het gemotiveerde verweer van Heavac heeft Ebusco daarmee ten aanzien van deze gestelde toerekenbare tekortkomingen een onvoldoende onderbouwing gegeven. Ook is niet helder wanneer de klachten zijn opgelost, zodat ook om die reden niet valt vast te stellen of Heavac in verzuim was, toen de vermeende schade ten aanzien van deze gebreken is geleden. Voor zover de vorderingen van Ebusco op deze gebreken zien, zullen zij worden afgewezen.
5.15.
Geen grond voor een deskundigenbericht
5.15.1.
Naast de gevorderde veroordelingen tot schadevergoeding en herstel van genoemde gebreken verzoekt Ebusco de rechtbank ook om het gelasten van een deskundigenonderzoek. Een deskundige zou moeten onderzoeken wat voor gebreken er kleven aan het klimaatbeheersingssysteem in de bus en hoe die moeten worden opgelost. Heavac betwist dat er een grond is voor het gelasten van een deskundigenonderzoek.
5.15.2.
De rechtbank overweegt dat een gerechtelijk deskundigenonderzoek aan de orde is als de rechtbank dat nodig acht om de toewijsbaarheid van de vorderingen te kunnen beoordelen. Dat is in de onderhavige procedure niet aan de orde. De rechtbank komt op basis van de stellingen die partijen hebben ingenomen in deze procedure tot een beslissing.
5.15.3.
Het is bij een vordering strekkende tot nakoming dan niet de taak van de rechtbank, dan wel een gerechtelijke deskundige om de wijze waarop dat herstel moet plaatsvinden, vast te stellen. Als Heavac niet zelfstandig deugdelijk kan herstellen dan zal zij de nodige (externe) expertise daartoe moeten inschakelen.
Al met al is voor een deskundigenbericht in de procedure dus geen plaats.
5.16.
Het beroep op de klachtplicht faalt
5.16.1.
Heavac beroept zich op schending van de klachtplicht als bedoeld in artikel 7:23 BW. Als ontwikkelaar, ontwerper en producent van haar Ebusco 2.2 bus was Ebusco, zoals gezegd, gehouden te onderzoeken en te testen of de door Heavac geleverde componenten voldeden aan de technische vereisten. Dit onderzoek had Ebusco moeten verrichten vóórdat zij de bussen leverde aan Qbuzz (en latere afnemers). Ebusco had daarbij een gebrek in de componenten (indien al aanwezig) moeten ontdekken. Volgens Ebusco zijn voorts van meet af aan al problemen geweest in de bussen na levering aan Qbuzz .
Zoals uit het gehele dossier blijkt, is er sprake van een constant proces van aanpassingen en verbeteringen, waarbij steeds direct tussen partijen is gecommuniceerd, tot het moment dat formeel juridische standpunten werden ingenomen. In dat licht valt niet in te zien dat van te laat klagen sprake is.
5.17.
Vanaf wanneer sprake van verzuim?
5.17.1.
Ebusco stelt om verschillende redenen dat Heavac schadeplichtig en in verzuim is.
  • Ebusco stelt (primair) dat Heavac reeds in verzuim was bij het aangaan van de overeenkomst, omdat toen al duidelijk was voor Heavac dat het aangeboden klimaatbeheerssysteem niet zou kunnen functioneren,
  • althans stelt Ebusco dat Heavac schadeplichtig is omdat zij meermaals fatale termijnen heeft laten verstrijken,
  • althans stelt Ebusco dat Heavac meermaals in gebreke is gesteld en niet binnen de gestelde termijn alsnog is nagekomen.
5.17.2.
Onrechtmatige daad?
Ebusco stelt dat Heavac van aanvang af in verzuim en schadeplichtig is jegens haar omdat Heavac wist dat zij een niet functionerend klimaatsysteem aan Ebusco verkocht, zonder Ebusco hiervan op de hoogte te stellen. Volgens Ebusco volgt dat uit het gesprek tussen [P] en [F] .
Uit dat gesprek zou blijken dat Heavac het systeem aan Ebusco heeft verkocht terwijl zij wist dat het niet zou werken.
5.17.3.
Heavac betwist gemotiveerd dat zij onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Ebusco.
5.17.4.
Met Heavac en anders dan Ebusco is de rechtbank van oordeel dat van een onrechtmatige daad geen sprake is. Ebusco heeft die gestelde grondslag van haar vorderingen – mede gelet op het gemotiveerde verweer van Heavac – onvoldoende nader onderbouwd. Dat Ebusco van tevoren wist dat zij tekort zou gaan schieten in de nakoming van haar verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst met Heavac, blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet. Het feit dat in het gesprek wordt aangegeven dat er veel punten zijn ontdekt om te optimaliseren, betekent niet dat Heavac het systeem heeft verkocht aan Ebusco terwijl zij wist dat zij het niet werkend zou krijgen. Elders in het gesprek wordt ook gezegd dat de techniek op zich functioneert. Dat rijmt niet met de stelling van Ebusco dat het Heavac op voorhand wist dat het systeem niet zou kunnen werken.
Ook anderszins is geen sprake van een onrechtmatige daad, zodat op die grondslag geen vordering zal worden toegewezen en evenmin op deze grondslag verzuim zal worden vastgesteld. Beoordeeld zal moeten worden of Heavac haar contractuele verplichtingen jegens Ebusco niet deugdelijk is nagekomen. Als dat zo is dan is sprake van een toerekenbare tekortkoming.
5.17.5.
Fatale termijnen?
Bij de overeenkomsten golden volgens Ebusco fatale termijnen. Zij voert het volgende aan. Voor vier klimaatsystemen zou de leveringsdatum 5 juni 2018 zijn en voor 37 klimaatsystemen zou de leveringsdatum 25 juni 2017 zijn. Ten aanzien van de levering van de eerste 41 bussen blijkt onder meer uit de e-mail van 7 maart 2018 (productie 6 bij dagvaarding) dat Heavac zich bewust is van die fatale termijn. Zij stelt daarin namelijk dat zij uitgaat van hun eigen bestaande concept (om de kritische planning te halen). Zij geeft verder aan dat zij de levertermijn van juni 2018 respecteert. Ook in productie 11 bij dagvaarding staat juni 2018 als uiterlijke levertermijn genoemd.
5.17.6.
In de e-mail van 15 maart 2018 van [D] van Ebusco aan onder meer [B] van Heavac staat onder meer:
“(…) Kunnen jullie ons de garantie geven dat de eerste 4 systemen 1 juni in Xiamen op de desbetreffende locatie aanwezig zijn, dus inclusief vervoer naar China en inklaring, en de andere 37 systemen op 1 juli
? (…)
Waarop op 21 maart 2018 de reactie volgt van Heavac (onder meer en voor zover hier relevant):
“(…) De planning is krap maar haalbaar. (…)”
5.17.7.
Uit de e-mails van 30 april 2018 (producties 18 en 19 bij dagvaarding) blijkt dat de leveringsdata voor 4 klimaatsystemen 5 juni 2018 is en 25 juni 2018 voor de resterende 37 klimaatsystemen van de eerste opdracht. Heavac bevestigt deze opdracht met de genoemde fatale termijnen.
De overige 95 bestelde systemen moesten uiterlijk juli 2019 worden opgeleverd. Ebusco verwijst ten aanzien daarvan naar de inkooporders waarin is gevraagd of leverdata haalbaar waren, waarop bevestigend is gereageerd.
Het niet halen van de fatale termijnen betekent volgens Ebusco dat Heavac vanaf die datums in verzuim is. Volgens Ebusco heeft zij door vele te late en verkeerde leveringen van onderdelen daarnaast ook schade geleden tijdens het productieproces.
5.17.8.
Heavac betwist dat sprake is van fatale termijnen. Het ging om streefdatums. Dat het niet om fatale termijnen ging wordt ook bevestigd doordat de planning steeds in onderling overleg werd aangepast indien zich een tegenslag voordeed. Als al op enig moment sprake is geweest van verzuim, dan is dat gezuiverd doordat Heavac alles heeft gedaan om alsnog te leveren.
5.17.9.
De rechtbank overweegt als volgt. Hiervoor is besproken en geoordeeld dat de verbintenissen van Heavac uit hoofde van de overeenkomst meer besloegen dan alleen de levering van het systeem. Nu betoogt Ebusco dat er fatale termijnen zijn overeengekomen, en dan met name voor de levering van de systemen. De rechtbank leidt uit de correspondentie over de levertermijnen af dat het voor wat betreft de termijnen alleen gaat om de
leveringvan de systemen. De implementatie en verdere productie van de bussen moest daarna nog gaan plaatsvinden. Weliswaar is het mogelijk dat sprake is van fatale termijnen, maar dan wel alleen voor de levering. Het gaat dus niet – zoals Ebusco elders in de dagvaarding stelt – om het ‘tijdig voorzien’ van de bussen met systemen. Weliswaar had Heavac ook in de implementatie et cetera een verantwoordelijkheid, maar Ebusco heeft niet onderbouwd dat de fatale termijnen zagen op die werkzaamheden (die bestonden uit iets anders dan het leveren van goederen).
5.17.10.
Ebusco noemt elders nog andere vermeende fatale termijnen, maar gelet op het gemotiveerde verweer van Heavac dat het slechts om streefdatums in de planning ging, had het op de weg van Ebusco gelegen, met concrete feiten en omstandigheden te onderbouwen dat het hier gaat om overeengekomen fatale termijnen. Dat heeft Ebusco nagelaten. Zij heeft slechts verwezen naar correspondentie waarin bepaalde datums worden genoemd, maar het enkele feit dat datums worden genoemd betekent nog niet dat er een fatale termijn is overeengekomen.
5.17.11.
Schade vanwege vertraging door niet halen (fatale) termijnen?
In het verlengde van haar beroep op de fatale termijnen stelt Ebusco dat zij door vertraging, vanwege het niet halen van die termijnen, schade heeft geleden. Dat heeft Ebusco naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Daarbij speelt een rol dat Heavac erop wijst dat uit de correspondentie en de overgelegde documenten het beeld naar voren komt dat er tijdens het gehele productieproces, maar ook na levering van de bussen aan Qbuzz steeds (meer) actiepunten aan de zijde van Ebusco openstonden (dan aan de zijde van Heavac). Dat beeld komt ook wel naar voren uit de inventarisaties die partijen hebben gemaakt.
5.17.12.
Anders dan Ebusco stelt, althans lijkt te stellen, is er geen fatale termijn overeengekomen voor het afronden van de gehele procedure van leveren van de systemen tot het afronden van de productie van de gehele bus met het systeem erin. Duidelijk is dat de eerder genoemde termijnen daar niet op zagen. Na het leveren van de onderdelen van het systeem, zo staat vast, volgde immers (volgens de overeenkomst) nog het implementeren, testen en in gebruik stellen van het systeem in de bus. Ebusco heeft niet onderbouwd waar een overeengekomen fatale termijn ten aanzien van die gehele procedure te vinden zou zijn. Sterker nog, zij heeft tijdens de gehouden zitting gesteld dat zij met Qbuzz een termijn voor levering van de bussen is overeengekomen, maar dat zij met Heavac daarvoor een termijn is overeengekomen, stelt zij niet.
5.17.13.
Verder blijkt uit de overwegingen van de rechtbank hiervoor al dat Ebusco er rekening mee moest houden dat er tijd gemoeid ging zijn met het implementeren van het systeem in de bus en het eventueel na tests nader aanpassen van het systeem, dan wel de bus. Dat speelt hier ook een rol. Bovendien had Ebusco zelf ook een grote rol in de implementatie van de systemen in de bussen. Onduidelijk is gebleven in hoeverre de vertraging – zoals Heavac stelt – zijn oorzaak vindt in het uitlopen van werkzaamheden van Ebusco, dan wel die van Heavac. Dit betekent dat voor wat betreft de uitvoering van de gehele overeenkomst Heavac niet eerder in verzuim is komen te verkeren, noch schadeplichtig is, dan na in gebreke te zijn gesteld en daardoor in verzuim te zijn geraakt.
5.17.14.
Het verzuim is dus pas door ingebrekestelling ingetreden.
Ebusco stelt dat Heavac in verzuim is komen te verkeren na het verstrijken van de termijnen die zij Heavac heeft gesteld in respectievelijk de sommatiebrieven van 17 januari 2020, 6 februari 2020, dan wel 26 april 2020.
5.17.15.
Hiertegen heeft Heavac geen verweer gevoerd, zodat in beginsel kan worden uitgegaan van verzuim per 22 januari 2020 (in de brief van 17 januari 2020 is een termijn van 5 dagen gesteld) voor zover Heavac op dat moment haar verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst op dat moment nog niet deugdelijk was nagekomen.
5.18.
Termijn voor deugdelijke nakoming/herstel
5.18.1.
Voor wat betreft hiervoor vastgestelde toerekenbare tekortkomingen zal Heavac worden veroordeeld tot herstel binnen de door Ebusco gestelde termijn van twee maanden na dit vonnis op straffe van verbeurte van de gevorderde dwangsom, met dien verstande dat die dwangsom zal worden gemaximeerd tot het bedrag van € 2.000.000,00. Ebusco heeft geen grondslag gesteld voor toewijzing van rente over de dwangsom, zodat dat deel van de vordering zal worden afgewezen.
5.19.
Schadestaatprocedure
Voor de hiervoor vastgestelde toerekenbare tekortkomingen geldt dat Ebusco zal worden toegelaten tot de schadestaatprocedure voor wat betreft haar ten gevolge daarvan geleden schade, vanaf 22 januari 2020. De mogelijkheid dat Ebusco schade heeft geleden door de toerekenbare tekortkomingen, onder meer door uitval van bussen bij Qbuzz , extra ondersteuningskosten etc. is voldoende aannemelijk gemaakt door Ebusco. Eventueel toe te wijzen wettelijke rente zal in de schadestaatprocedure aan de orde kunnen worden gesteld en wordt dus niet in deze procedure toegewezen.
5.20.
Voorschot niet toewijsbaar
Het gevorderde voorschot van € 100.000,00 heeft Ebusco niet met concrete gegevens over kosten en schade onderbouwd. Heavac heeft dan ook terecht gesteld dat deze vordering onvoldoende onderbouwd is zodat er het gevorderde voorschot zal worden afgewezen.
5.21.
Eigen schuld
Dat Ebusco door eigen schuld 100% van haar mogelijke schade zou moeten dragen is niet (onderbouwd) gesteld door Heavac, zodat dit beroep niet in de weg staat aan verwijzing naar de schadestaatprocedure. Voor zover Heavac vindt dat met betrekking tot in de schadestaatprocedure te beoordelen schadepost sprake is van eigen schuld, kan dat in die procedure aan de orde worden gesteld.
5.22.
Buitengerechtelijke kosten
De gevorderde veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen omdat geen concreet bedrag is gevorderd.
5.23.
Kosten Dekra rapport
Ten aanzien van de toewijsbaarheid van de kosten van het Dekra rapport heeft Heavac geen specifiek verweer gevoerd, zodat die post zal worden toegewezen.
5.24.
Proceskosten, nakosten
Heavac zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ebusco worden begroot op:
- dagvaarding € 83,38
- griffierecht 2.042,00
- salaris advocaat
1.126,00 (2,0 punten x tarief € 563,00 (onbepaalde waarde))
Totaal 3.251,38
De medegevorderde nakosten en de wettelijke rente over proces- en nakosten zullen ook worden toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat partijen overeenkomsten hebben gesloten, inhoudende dat Heavac dient zorg te dragen voor een specifiek voor in de 136 elektrische bussen van Ebusco samengesteld deugdelijk functionerend totaal klimaat (beheers)systeem, waarbij elk klimaat(beheers)systeem in ieder geval:
a. functioneert en blijft functioneren bij een buitentemperatuur tussen de - (minus) 15 graden en + (plus) 45 graden Celsius het systeem dient binnen deze temperaturen dus continu warmte afkoeling, afhankelijk van de vraag, te (blijven) leveren;
b. gebruik kan maken van de (functionaliteit) ‘restwarmte opname’ van het aandrijfsysteem van de bus en de ‘restwarmte functionaliteit’ operationeel is en blijft; zonder dat er storingen aan de bus ontstaan door oververhitting van de aandrijflijn;
c. (het klimaatbeheerssysteem) inclusief de ‘restwarmte functionaliteit’ de overeengekomen prestaties levert; zijnde een ‘COP van 50 een “Heating capacity (verwarmingscapaciteit) van 20 Kw, een ‘Cooling fluid interior’ van 50 graden Celsius en een ‘Cooling fluid waste’ van 30 graden Celsius;
6.2.
verklaart voor recht dat Heavac op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten aansprakelijk is jegens Ebusco;
6.3.
veroordeelt Heavac tot betaling aan Ebusco van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
6.4.
veroordeelt Heavac om ervoor zorg te dragen dat de systemen:
a. een structurele oplossing bevatten om het (extreem) beslaan van de ramen van de bussen (door condensvorming vanuit de frontunit), met uitval van autobussen tot gevolg, te voorkomen, waarbij er in ieder geval voor zorg gedragen dient te worden dat de warmtewisselaar het condenswater, dat tijdens het koelen op de warmtewisselaar terecht
komt deugdelijk afvoert;
b. een structurele oplossing bevatten voor een deugdelijke ontluchting van het complete systeem, dat ervoor zorgt dat alle lucht uit het systeem, ook tijdens het in bedrijf zijn van het systeem, wordt gehaald (en in het (vul)reservoir terecht komt);
c. een structurele oplossing bevatten waardoor voorkomen wordt dat het geheugen van de controller volloopt en het systeem zich ten onrechte uitschakelt;
d. een structurele oplossing bevatten voor de toegezegde onafhankelijke besturing van de chauffeursverwarming en de passagiersverwarming,
6.5.
veroordeelt Heavac om binnen een termijn van twee maanden na dagtekening van dit vonnis ervoor zorg te dragen dat de 136 bussen voldoen aan de vereisten genoemd onder 6.1. onder a tot en met c en te voldoen aan de veroordeling onder 6.3 op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per bus per dag, daaronder begrepen een deel van een dag, dat gedaagde hiermee in gebreke, met een maximum van € 2.000.000,00,
6.6.
veroordeelt Heavac tot betaling van de kosten van de deskundige ten
bedrage van € 750,00, zijnde de kosten van het deskundigenbericht van DEKRA
6.7.
veroordeelt Heavac in de proceskosten, aan de zijde van Ebusco tot op heden begroot op € 3.251,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.8.
veroordeelt Heavac in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Heavac niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW tot de dag van volledige betaling,
6.9.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.10.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Maarschalkerweerd en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2021.