In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 13 april 2021 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. S.A.J. de Jong-Nibourg, rechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een zitting op 30 maart 2021, waar de rechter verschillende zaken van de verzoeker had behandeld. De verzoeker heeft op 8 april 2021 per e-mail het wrakingsverzoek ingediend, maar dit verzoek was niet gemotiveerd. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoeker heeft in zijn e-mail geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. De enkele verwijzing naar een groot aantal bescheiden zonder verdere toelichting werd niet als voldoende gemotiveerd beschouwd. Hierdoor kon de rechtbank het verzoek tot wraking niet in behandeling nemen en werd het verzoek afgewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat rechtsmiddel open volgens de Algemene wet bestuursrecht.