ECLI:NL:RBOBR:2021:1759

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
WR 21/011
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in een civiele procedure met betrekking tot onpartijdigheid

Op 1 april 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant, bestaande uit mrs. H.M.H. de Koning (voorzitter), J.M.J. Godrie en N. Flikkenschild, de mondelinge behandeling gehouden van een wrakingsverzoek. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.P.G.M. Schreurs, met als doel de rechter mr. E.C.M. de Klerk te wraken. De zitting vond plaats in het Paleis van Justitie te ’s-Hertogenbosch.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden indien er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Dit kan het geval zijn als de rechter vooringenomen is of als er objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestaat. De wet stelt dat de verzoeker concrete omstandigheden moet aanvoeren zodra deze bekend zijn. De wrakingskamer heeft ook opgemerkt dat het feit dat een rechter eerder betrokken is geweest bij een andere procedure van de verzoeker op zichzelf geen grond voor wraking oplevert.

In dit geval heeft de rechter op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in een klachtzaak van de verzoeker en heeft hij op 17 maart 2021 een verzoek tot verlenging van een zorgmachtiging behandeld. De verzoeker heeft echter geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek. Gezien deze overwegingen heeft de wrakingskamer besloten het wrakingsverzoek af te wijzen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 21/011
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 1 april 2021
Op 1 april 2021 is de meervoudige wrakingskamer bestaande uit mrs. H.M.H. de Koning (voorzitter), J.M.J. Godrie en N. Flikkenschild (leden), bijgestaan door griffier mr. D.P. Jansen, overgegaan tot het houden van de mondelinge behandeling op het verzoek van
[verzoeker],
verblijvende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. A.P.G.M. Schreurs te Tilburg
strekkende tot wraking van
mr. E.C.M. de Klerk,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.
De zitting heeft plaatsgevonden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te ’s-Hertogenbosch.
Op de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • mevrouw mr. A.P.G.M. Schreurs;
  • de rechter.
Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de wrakingskamer de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
1.2.
Voorts geldt dat de omstandigheid dat het optreden van een rechter in een andere procedure waarbij een verzoeker betrokken is (geweest) op zichzelf geen grond oplevert voor toewijzing van een wrakingsverzoek.
1.3.
Aan deze uitgangspunten doet niet af dat de rechter op 24 februari 2021 uitspraak heeft gedaan in de klachtzaak van verzoeker tegen zijn langdurig verblijf in de separeerruimte (waarbij die klacht is afgewezen) en drie weken later, op 17 maart 2021, ter zitting het verzoek heeft behandeld tot het verlengen van de zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Verzoeker heeft in zijn wrakingsverzoek geen andere feiten en omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek.
1.4.
Gezien de vorige overwegingen komt de wrakingskamer tot de conclusie dat het wrakingsverzoek dient te worden afgewezen.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Waarvan proces-verbaal.
de griffier de voorzitter