ECLI:NL:RBOBR:2021:1747

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
C/01/369225 / FA RK 21-1349
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend voor 12 maanden met beperkingen voor verplichte zorg

Op 13 april 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in Oss. De officier van justitie had op 24 maart 2021 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een periode van twaalf maanden. De behandeling vond plaats via een skypeverbinding vanwege de COVID-19-maatregelen. De rechtbank heeft verschillende documenten en verklaringen beoordeeld, waaronder een medische verklaring en een zorgplan, en heeft de betrokkene en zijn advocaat gehoord.

De rechtbank concludeert dat er sprake is van ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade. De betrokkene heeft een chronisch psychotisch toestandsbeeld en vertoont zorgmijdend gedrag. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging wordt verleend voor het toedienen van medicatie en medische controles voor de duur van twaalf maanden, terwijl andere vormen van verplichte zorg, zoals toezicht en beperking van bewegingsvrijheid, voor zes maanden worden verleend. De rechtbank benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is openbaar uitgesproken op 13 april 2021 en op schrift gesteld op 16 april 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/369225 / FA RK 21-1349
Uitspraak : 13 april 2021

Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , Oss,
wonende in [woonplaats en -adres] ,
verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J.M. Cliteur.

Het procesverloop

Bij beschikking van 26 oktober 2021 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend tot en met 26 april 2021.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 maart 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg voor de duur van twaalf maanden.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 18 maart 2021;
  • het zorgplan, opgesteld op 19 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 24 maart 2021;
  • de relevante politiegegevens en een uittreksel justitiële documentatie;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en de Wvggz.
De behandeling van het verzoek heeft op 13 april 2021 via een skypeverbinding plaatsgevonden, omdat als gevolg van het COVID-19-virus geen mondelinge behandeling in elkaars aanwezigheid op de verblijfplaats van betrokkene kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] , verpleegkundig specialist.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel. Dit nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade voor betrokkene zelf en voor anderen, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met zijn hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene verblijft sinds [dag en maand] 2021 op de afdeling [naam] . De behandelaars vinden het nodig om de zorgmachtiging ook na afloop van de thans geldende zorgmachtiging voort te zetten, omdat het toestandsbeeld van betrokkene nog onvoldoende is hersteld.
Betrokkene is op [dag en maand] 2020 vanwege overlast uit zijn huis gezet. Hij was verbaal agressief, veroorzaakte geluidsoverlast door te schreeuwen en te bonken en zijn moeder was bang voor hem. Politie en de gemeente zijn in die periode regelmatig betrokken geweest. Na afgifte van een zorgmachtiging op 26 oktober 2020 is betrokkene sinds [dag en maand] 2021 opgenomen in de accommodatie, maar hij laat zich ook hier moeilijk begeleiden en behandelen. Hij is regelmatig vijandig en verbaal agressief naar zorgverleners. Er is nog sprake van een wisselend beeld waarbij betrokkene soms helder en adequaat reageert, maar meestal onvoorspelbaar en incoherent is in zijn doen en denken. Hij vertelt verwarde verhalen, schreeuwt op de afdeling en er is sprake van schelden en spugen. Een maand geleden heeft betrokkene de accommodatie verlaten en keerde hij moe en ontredderd terug nadat hij een hele nacht buiten had rondgezworven.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Bij betrokkene is sprake van een min of meer chronisch psychotisch toestandsbeeld, met regelmatig episodes waarin de psychose zich sterk verdiept. Behandelaars vermoeden dat sprake is van een schizofreniespectrumstoornis als hoofddiagnose. Daarnaast is sprake van een autismespectrumstoornis, middelen gerelateerde problematiek en ADHD. Er zijn ook aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
De advocaat bepleit - samengevat - het volgende. De zorgmachtiging is met name nodig om de inname van medicatie in de komende 12 maanden te waarborgen. Betrokkene wil geen depotmedicatie meer, maar kan zich wel vinden in de orale medicatie en die neemt hij nu ook in. In zoverre refereert hij zich aan de beslissing van de rechtbank. Voor de overige verzochte vormen van verplichte zorg geldt dat niet: die zijn niet noodzakelijk. Subsidiair bepleit de advocaat die overige vormen van verplichte zorg in duur te beperken tot maximaal 6 maanden, waarna opnieuw moet worden bezien of die zorg noodzakelijk is.
Betrokkene brengt naar voren dat hij al enige tijd clean is, maar geen urinecontroles wil. Hij wil wel zijn orale medicatie blijven innemen, maar wil niet meer worden geprikt voor depotmedicatie.
De verpleegkundig specialist geeft aan zich te kunnen vinden in toewijzing van de overige vormen van verplichte zorg voor een termijn van 6 maanden. De medicatie is het belangrijkste onderdeel en momenteel is sprake van een zekere vrijwilligheid in de behandeling. Betrokkene maakt de indruk inderdaad clean te zijn, maar er is wel sprake van middelen gerelateerde problematiek. Daarin moet geen terugval plaatsvinden. Er wordt nog gezocht naar een passende woonplek voor betrokkene en het doel is dat hij ambulant zal worden begeleid. Zolang er geen passende woonplek is gevonden, is zijn verblijf in de kliniek aangewezen om te voorkomen dat hij terugvalt in middelengebruik en weer gaat zwerven.
Gebleken is dat er onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene heeft een beperkt ziekte-inzicht en hij vertoonde in het afgelopen jaar veel zorgmijdend gedrag. Betrokkene is in juni 2020 gestopt met zijn depot-medicatie nadat de toen verzochte zorgmachtiging niet werd verleend. Vervolgens is zijn toestandsbeeld verder verslechterd en onttrok hij zich aan zorg, ook nadat in oktober 2020 opnieuw een zorgmachtiging was verleend.
Tijdens de mondelinge behandeling blijkt echter dat in de loop van de huidige klinische opname, het toestandsbeeld van betrokkene is verbeterd. Er is een samenwerkingsrelatie ontstaan en betrokkene neemt – onder toezicht – zonder strijd dagelijks zijn orale medicatie. Hij geeft ook aan daarmee te willen doorgaan, dit in tegenstelling tot de depotmedicatie die hij in het verleden kreeg. Betrokkene wil ook graag een woonplek met ambulante behandeling.
De rechtbank vindt de kans nog te groot dat betrokkene zich opnieuw zal onttrekken aan behandeling, terugvalt in middelengebruik en uiteindelijk weer op straat belandt, indien een zorgmachtiging wordt verleend waarin slechts medicatie is opgenomen. Ook de zorgvormen van toezicht, controleren op middelen en opname in een accommodatie zijn voorlopig nog nodig om het risico op ernstig nadeel voor betrokkene zelf en voor anderen te voorkomen.
Het innemen van medicatie blijft langdurig noodzakelijk en wordt daarom opgenomen voor de verzochte duur van 12 maanden. De overige hierna vermelde vormen van verplichte zorg zijn nodig om betrokkene in de kliniek of in ambulante setting te kunnen monitoren en om snel te kunnen ingrijpen bij een eventuele terugval in een psychose of middelengebruik. Deze vormen van zorg zullen gedurende een kortere periode, namelijk 6 maanden, kunnen worden toegepast. Daarbij is rekening gehouden met de vooruitgang en de meewerkende houding van betrokkene en met het belang van het behoud van de samenwerkingsrelatie tussen hem en zijn behandelaar zoals geschetst door de verpleegkundig specialist.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles: voor de gehele duur van de zorgmachtiging;
  • beperken van bewegingsvrijheid: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • insluiten: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • onderzoek aan kleding of lichaam: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder meewerken aan ambulante begeleiding van het FACT-team, maar waaronder
  • opnemen in een accommodatie: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging.
Het is niet gebleken dat gedwongen toediening van vocht en voeding, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en beperkingen in het gebruik van communicatiemiddelen noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Daarom worden deze vormen van verplichte zorg afgewezen.
In het zorgplan zijn de volgende vormen van zorg niet opgenomen: uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. De rechtbank is van oordeel dat wanneer deze vormen van verplichte zorg ontbreken, het (aanzienlijk risico op) ernstig nadeel niet kan worden weggenomen. Deze vormen van zorg zullen eveneens in de zorgmachtiging worden opgenomen. De rechtbank zal daarom bepalen dat een ander zorgplan moet worden opgesteld.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal ten aanzien van de medicatie en controles worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden, dus tot en met 13 april 2022.
Ten aanzien van de overige vormen van verplichte zorg wordt de machtiging verleend voor de duur van 6 maanden, dus tot en met 13 oktober 2022.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles: voor de gehele duur van de zorgmachtiging;
  • beperken van bewegingsvrijheid: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • insluiten: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • onderzoek aan kleding of lichaam: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder meewerken aan ambulante begeleiding van het FACT-team, maar waaronder
  • opnemen in een accommodatie: gedurende de eerste 6 maanden van de zorgmachtiging;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 april 2022 ten aanzien van het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 oktober 2021 ten aanzien van de overige hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg;
bepaalt dat overeenkomstig deze zorgmachtiging een ander zorgplan opgesteld dien te worden;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Lammers, rechter, in het openbaar uitgesproken op
13 april 2021 in aanwezigheid van de griffier en op 16 april 2021 op schrift gesteld.
Conc: LM(O
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.