ECLI:NL:RBOBR:2021:172

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
01/189270-19
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarigen en vervaardiging van kinderpornografie door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van meerdere jonge kinderen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode, van 2014 tot en met 2019, schuldig gemaakt aan ontucht met vijf minderjarigen, waarbij hij ook kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd en in bezit had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende tijdstippen en locaties, voornamelijk in Boxtel, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de slachtoffers, die vaak nog niet de leeftijd van twaalf jaar hadden bereikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de lange periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft een vertrouwensband opgebouwd met de slachtoffers en hun gezinnen, wat het misbruik mogelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft ook de psychologische rapporten van deskundigen in overweging genomen, die hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor immateriële en materiële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.189270.19
Datum uitspraak: 20 januari 2021.
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortejaar] 1954,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 13 november 2019, 5 februari 2020, 17 april 2020, 26 juni 2020, 9 december 2020, 26 oktober 2020, 9 december 2020 en 6 januari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 oktober 2019.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 09 december 2020 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 4 juli 2017, te Boxtel, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten (telkens)
het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] en/of
het brengen en/of duwen van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 1] en/of
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juli 2017 tot en met 6 augustus 2019, te Boxtel, in elk geval in Nederland, meermalen althans eenmaal,
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] ,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten (telkens)
het brengen en/of duwen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] en/of
het brengen en/of duwen van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 1] en/of
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 6 augustus 2019, te Boxtel, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten (telkens)
het brengen en/of duwen van een lepel, althans een hard voorwerp, in de anus van die [slachtoffer 2] en/of het brengen en/of duwen van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 2] en/of
het brengen en/of duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of zich (aldus) laten pijpen door die [slachtoffer 2] en/of
het aanraken en/of betasten en/of vasthouden van de penis van die [slachtoffer 2] en/of het aftrekken van die [slachtoffer 2] en/of
het laten aanraken en/of vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] en/of
het vastpakken van de pols en/of het handje van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) het handje van die [slachtoffer 2] naar zijn, verdachtes, (stijve) penis gebracht en/of (vervolgens) het handje van die [slachtoffer 2] om zijn, verdachtes, (stijve) penis gelegd (terwijl die [slachtoffer 2] lag te slapen) en/of
het houden van zijn, verdachtes, (stijve) penis op/tegen/bij, in elk geval nabij, de mond van die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] lag te slapen);
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 6 augustus 2019, te Boxtel, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten (telkens)
het brengen en/of duwen van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 3] en/of het in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer 3] en/of het (aldus) pijpen van die [slachtoffer 3] en/of het betasten en/of aanraken en/of vasthouden van de penis van die [slachtoffer 3] en/of het knijpen in de penis van die [slachtoffer 3] en/of het aftrekken van die [slachtoffer 3] en/of
het houden van zijn, verdachtes, penis tegen de penis van die [slachtoffer 3] en/of het laten aanraken en/of vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 3] en/of het (naakt) op die [slachtoffer 3] gaan liggen en/of (daarbij) op en neer gaande bewegingen maken en/of het houden van zijn, verdachtes, (stijve) penis op/tegen/bij, in elk geval nabij, de mond van die [slachtoffer 3] (terwijl die [slachtoffer 3] lag te slapen);
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 6 augustus 2018 te Boxtel, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 4] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, en bestaande de ontuchtige handeling(gen) hierin dat hij (telkens) onder meer de pols en/of het handje van die [slachtoffer 4] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) het handje van die [slachtoffer 4] naar zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft gebracht en/of (vervolgens) het handje van die [slachtoffer 4] om zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft gelegd (terwijl die [slachtoffer 4] lag te slapen) en/of
(over en/of onder de kleding) de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 4] , heeft betast en/of aangeraakt;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 mei 2018 tot en met 6 augustus 2019, te Boxtel, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 5] ,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (telkens) het (over en/of onder de kleding) betasten en/of aanraken van en/of knijpen in de penis van die [slachtoffer 5] en/of het betasten en/of aanraken van en/of knijpen in de lies, althans het bovenbeen, van die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 5] zich uit laten kleden;
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 6 augustus 2019 te Boxtel, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of films, en/of gegevensdragers, te weten een telefoon (merk: Samsung en/of Acer) en/of een USB stick en/of een laptop,
bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en/of aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of een voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [bestandsnaam 1] toonmap [slachtoffer 1] )
(bestandsnaam: [bestandsnaam 2] toonmap [slachtoffer 1] )
en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [bestandsnaam 3] toonmap [slachtoffer 1] )
(bestandsnaam: [bestandsnaam 4] toonmap [slachtoffer 1] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp (eventueel aanvullen met soort voorwerp) en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [bestandsnaam 5] toonmap [slachtoffer 2] )
(bestandsnaam: [bestandsnaam 6] toonmap [slachtoffer 1] )
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [bestandsnaam 7] toonmap [slachtoffer 2] )
(bestandsnaam: [bestandsnaam 8] toonmap [slachtoffer 4] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
8.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 6 augustus 2019, te Boxtel, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, en bestaande de ontuchtige handeling(gen) hierin dat hij (telkens) onder meer
de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond heeft genomen en/of (aldus) die [slachtoffer 1] heeft gepijpt en/of
de billen van die [slachtoffer 1] heeft gelikt en/of
de penis van die [slachtoffer 1] heeft aangeraakt en/of betast en/of vastgehouden en/of
die [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 1] op zijn, verdachtes, buik en/of bovenbeen lag) heeft laten masturberen en/of heeft laten ejaculeren en/of (daarbij) heeft gezegd: ‘als je komt zeggen he’ en/of ‘doorgaan’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
(terwijl die [slachtoffer 1] met zijn rug op zijn, verdachtes, buik lag) over de buik en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 1] heeft gewreven, althans de buik en/of de schaamstreek heeft aangeraakt en/of betast en/of zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] heeft laten aanraken en/of vast heeft laten pakken en/of
zijn, verdachtes, (stijve) penis op/tegen/bij, in elk geval nabij, de mond van die [slachtoffer 1] heeft gehouden (terwijl die [slachtoffer 1] lag te slapen) en/of
de pols en/of het handje van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) het handje van die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft gebracht en/of (vervolgens) het handje van die [slachtoffer 1] om zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft gelegd (terwijl die [slachtoffer 1] lag te slapen) en/of die [slachtoffer 1] heeft gezoend.
Door een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging staat onder feit 7 in de tenlastelegging vermeld “(bestandsnaam: [bestandsnaam 6] toonmap [slachtoffer 1] )” in plaats van: (bestandsnaam: [bestandsnaam 9] toonmap [slachtoffer 1] ). De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover voor het overige in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het procesverloop.

Nadat op 13 november 2019 het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen, is het onderzoek ter terechtzitting herhaaldelijk geschorst, omdat het onderzoek in de zaak nog niet gereed was.
Ter terechtzitting van 30 juli 2020 heeft de rechtbank de zaak inhoudelijk behandeld en heeft de officier van justitie gerekwireerd tot de bewezenverklaring van alle aan verdachte tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar (met aftrek) en aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen.
Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting van 30 juli 2020 is de rechtbank bij de beraadslaging tot het oordeel gekomen dat het voor een behoorlijke totstandkoming van haar beslissing nodig was dat de rechtbank nader zou worden voorgelicht over de mogelijke invulling van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, in de vorm van een maatregelrapport van de reclassering. Omdat een maatregelrapport ontbrak en het onderzoek ter terechtzitting naar het oordeel van de rechtbank in die zin niet volledig was, heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 13 augustus 2020 het onderzoek heropend om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een maatregelrapport op te laten maken door de reclassering.
Door Reclassering Nederland is een maatregelrapport uitgebracht, gedateerd
23 november 2020. Ter terechtzitting van 9 december 2020 is het maatregelrapport met verdachte en zijn raadsman besproken.
Na de behandeling van de zaak ter terechtzitting van 6 december 2020 heeft de rechtbank inzage gehad in de toonmap die zich onder de officier van justitie bevindt.

Bewijs.

Inleiding.
Verdachte wordt - kort gezegd - verweten seksueel misbruik (waaronder seksueel binnendringen) te hebben gepleegd met vijf jonge kinderen: [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ),
[slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ), [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 4] ), [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 3] ) en
[slachtoffer 5] ( [slachtoffer 5] ). Drie van die kinderen ( [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] ) komen uit één gezin. In twee gevallen zou het gaan om een slachtoffer dat aan de zorg en waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd. De tenlastegelegde feiten die betrekking hebben op het seksueel misbruik beslaan een periode van 2013 tot en met 2019. Daarnaast wordt verdachte het bezit en de vervaardiging van kinderporno in de periode van 2012 tot en met 2019 verweten.
Het standpunt van de officier van justitie.
Ter terechtzitting van 9 december 2020 heeft de officier van justitie (opnieuw) gerekwireerd tot de bewezenverklaring van alle aan verdachte tenlastegelegde feiten, met uitzondering van:
- onder feit 3: het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] met de
vinger van verdachte; en
- onder feit 4: het laten aanraken en/of vastpakken van de penis van verdachte door
[slachtoffer 3] en het houden van de penis van verdachte op/tegen/bij of nabij de mond
van die (slapende) [slachtoffer 3] .
Voor deze feiten heeft zij vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 30 juli 2020 een groot deel van de hem ten laste gelegde feiten bekend. Een aantal specifieke handelingen wordt door hem echter ontkend en tevens betwist hij in een enkel geval de ten laste gelegde pleegperiode. Zijn raadsman heeft ter terechtzitting van 30 juli 2020 ter verdediging het woord gevoerd overeenkomstig de op die terechtzitting door hem overgelegde pleitnota. De inhoud daarvan dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank zal eerst enkele algemene opmerkingen maken over de verdenkingen en het bewijs. Daarna zal per feit beoordeeld worden of er wettig en overtuigend bewijs tegen verdachte aanwezig is.
Algemene opmerkingen
Tegen verdachte is meerdere malen aangifte gedaan van seksueel misbruik. De moeder van [slachtoffer 3] , [persoon 1] , doet begin augustus 2019 als eerste aangifte, waarna - mede naar aanleiding van verder onderzoek door de politie - aangiftes volgen met betrekking tot de andere slachtoffers. De politie heeft gedurende het onderzoek ook een aantal gegevensdragers van verdachte in beslag genomen. Hierop is een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen gevonden.
Verdachte heeft een groot deel van de feiten waarvan hij verdacht wordt bekend. De verdachte betwist een aantal specifieke feitelijke handelingen en pleegdata. Voor zover de verdediging ten aanzien daarvan verweren heeft gevoerd die zien op het niet toereikend zijn van het bewijs, worden deze weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. Daarom zal de rechtbank hierna niet specifiek op die verweren ingaan. De andere verweren zullen - voor zover deze niet worden gevolgd - in de hierna volgende paragrafen worden besproken.
Ten aanzien van de gevonden kinderpornografische afbeeldingen (foto’s en films) merkt de rechtbank het volgende op. Deze afbeeldingen zijn gevonden op door de politie inbeslaggenomen gegevensdragers van verdachte. [2] Verdachte heeft hierover verklaard dat hij die afbeeldingen zelf heeft gemaakt. [3] Verdachte wordt op een aantal afbeeldingen herkend. [4] Ook zijn een aantal afbeeldingen genomen in de woning van verdachte. [5] Bovendien heeft verdachte ten aanzien van een aantal afbeeldingen bekend dat hij daarop te zien is, terwijl hij ontuchtige handelingen pleegt met één van de slachtoffers. [6] Op grond hiervan en bij gebrek aan een andersluidende verklaring van verdachte, gaat de rechtbank er van uit dat waar op een voor het bewijs gebruikte afbeelding een volwassen man of lichaamsdelen van een volwassen man te zien zijn, dit telkens verdachte respectievelijk een lichaamsdeel van verdachte betreft.
Voor zover het bewezenverklaarde steunt op de gevonden afbeeldingen, volgt de rechtbank de weergave door de verbalisant van hetgeen op die afbeeldingen is te zien, zoals te vinden in de diverse processen-verbaal ‘beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen’. Het gaat dan om zowel het betreffende slachtoffer dat door de verbalisant wordt herkend of anderszins aan de afbeelding wordt gelinkt, als de handelingen die op die afbeeldingen zijn waargenomen. In de processen-verbaal ‘beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen’ wordt overigens op meerdere plaatsen het woord “ogenschijnlijk” gebruikt (bijvoorbeeld: “Ogenschijnlijk slaapt de jongen”). De raadsman heeft aangevoerd dat deze feiten niet bewezen verklaard kunnen worden. Volgens de rechtbank wordt met de uitdrukking “ogenschijnlijk” echter niets meer of anders bedoeld dan dat de verbalisant heeft willen uitdrukken dat hij/zij er niet bij was toen de afbeelding werd gemaakt en dus bij hem/haar geen volle zekerheid bestaat over hetgeen omschreven is. Omdat het beschrevene telkens past bij wat er op de overige afbeeldingen (die deel uitmaken van dezelfde serie) te zien is, acht de rechtbank - anders dan de verdediging - het voldoende aannemelijk dat hetgeen door een verbalisant omschreven is, zich ook daadwerkelijk heeft voorgedaan. De voor het bewijs gebruikte afbeeldingen die zich in de toonmappen bevinden, heeft de rechtbank bekeken. De rechtbank stelt vast dat wat daarop te zien is, overeenkomt met de omschrijving in de relevante processen-verbaal.
Feit 1 en 2 - seksueel binnendringen bij [slachtoffer 1]
[persoon] , de moeder van [slachtoffer 1] , heeft op 13 augustus 2019 namens [slachtoffer 1] tegen verdachte aangifte gedaan van seksueel misbruik. [7] is geboren op
[geboortedatum 1] . [8]
Op de inbeslaggenomen gegevensdragers van verdachte is een aantal afbeeldingen gevonden waarop te zien is dat verdachte bij [slachtoffer 1] is binnengedrongen. In een reeks afbeeldingen (door de politie aangemerkt als “Serie 4”) bevinden zich foto’s waarop te zien is dat verdachte een vinger houdt nabij de billen en de anus van een persoon en dat de penis van verdachte tegen en tussen de billen van de andere persoon wordt gehouden. [9] Deze andere persoon wordt door [persoon] herkend als haar zoon [slachtoffer 1] aan de boxershort die op de foto’s te zien is en aan de bouw van het lichaam van de persoon op de foto’s. [10] Ook op een afbeelding in “Serie 2” is een vinger van verdachte voor een klein deel tussen de billen van een jongen, die naar alle waarschijnlijkheid [slachtoffer 1] is, te zien. [11] In een andere reeks afbeeldingen die door de politie is aangemerkt als “Serie 6”, zijn foto’s aangetroffen waarop de penis van verdachte tegen en tussen de billen van een jongen te zien is en waarop is te zien dat verdachte met zijn penis de anus van de jongen binnendringt. [12] De rechtbank heeft die foto’s bekeken en die laten naar het oordeel van de rechtbank niets aan duidelijkheid te wensen over. Deze jongen wordt door de verbalisant herkend als [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft op 7 augustus 2019 bij de politie verklaard met zijn vinger bij [slachtoffer 1] te zijn binnengedrongen. [13] Die verklaring van verdachte kwam spontaan (hij werd op dat moment door de politie bevraagd over [slachtoffer 1] ’ broer [slachtoffer 2] ) en met een zekere vastberadenheid: verdachte wist het zeker. Verdachte herhaalt tijdens het verhoor op 8 augustus 2019 dat hij bij [slachtoffer 1] met zijn vinger is binnengedrongen. Verdachte zegt tegen de politie dat als [slachtoffer 1] heeft verklaard, hij zal laten weten of het klopt of niet. Daarop zegt verdachte vervolgens: “Het enige wat ik wil vertellen is dat ik bij [slachtoffer 1] ben binnen gedrongen met mijn vinger.” [14] Ook tijdens een veel later verhoor, op 19 november 2019, verklaart verdachte dat hij twee keer met de vinger in de anus van [slachtoffer 1] is geweest. [15] Gevraagd naar een afbeelding waarbij een vinger in de anus van [slachtoffer 1] gaat, antwoordt verdachte: “Dat klopt, die vinger is van mij.” [16] Daarom acht de rechtbank het standpunt van de verdediging, dat verdachte dit alleen zou hebben gezegd om [slachtoffer 1] niet te willen tegenspreken, niet aannemelijk.
Op grond van het voorgaande, in samenhang bezien, kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte het lichaam van [slachtoffer 1] seksueel is binnengedrongen, door zijn penis én zijn vinger in de anus van [slachtoffer 1] te brengen.
De vraag is in welke periode deze handelingen hebben plaatsgevonden. Dat is relevant, omdat het seksueel binnendringen van iemand jonger dan 12 jaar (art. 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals onder feit 1 tenlastegelegd) een zwaardere strafbedreiging kent, dan het seksueel binnendringen van iemand ouder dan 12 jaar maar jonger dan 16 jaar (art. 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals onder feit 2 tenlastegelegd).
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij met zijn vinger in de anus van [slachtoffer 1] is binnengedrongen toen [slachtoffer 1] “achter in de 12, begin 13” was. “Het is half 2017 en heel 2018”, aldus verdachte. [17] Het misbruik zou in ieder geval gestopt zijn in januari 2019. In die periode vertelt [slachtoffer 2] (het broertje van [slachtoffer 1] ) aan zijn moeder over het misbruik door verdachte, waarna door haar het contact met verdachte wordt verbroken en verdachte ook niet meer op haar kinderen mag passen. [18]
Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte meermaals zijn vinger in de anus van [slachtoffer 1] heeft gebracht in de periode liggend tussen de 12e verjaardag van [slachtoffer 1]
(5 juli 2017) en 1 februari 2019.
Wat betreft het door verdachte met zijn penis binnendringen in de anus van [slachtoffer 1] , zoals te zien is op een afbeelding in de eerdergenoemde “Serie 6”, komt de rechtbank tot het oordeel dat dit moet hebben plaatsgevonden in de periode tussen 1 januari 2014 en 4 juli 2017. Op dat moment had [slachtoffer 1] de leeftijd van 12 jaar nog niet bereikt. De rechtbank komt tot dat oordeel op grond van het volgende. Tijdens een aanvullend politieverhoor is [persoon] door de politie geconfronteerd met een aantal afbeeldingen uit “Serie 6”. Op één van die foto’s herkent zij een kussen als een kussen dat van haar is. Op de vraag waar die foto genomen is, verklaart [persoon] dat dit op de bank in haar woonkamer is. Die bank was haar allereerste bank en ze kreeg deze bank toen ze net in de [straatnaam] kwam wonen. [19] Daar zijn ze in april 2014 komen wonen. [20] Verder verklaart [persoon] dat ze die bank maar een jaar heeft gehad, omdat ze er rugpijn van kreeg en dat de betreffende foto ongeveer in 2014 moet zijn gemaakt. [21] Dit maakt dat de betreffende foto’s moeten zijn genomen ergens in de periode 2014 - 2015, maar in ieder geval vóór de 12e verjaardag van [slachtoffer 1] op 5 juli 2017.
Dat dit binnendringen in die periode heeft plaatsgevonden, past volgens de rechtbank ook bij het feit dat [slachtoffer 1] en verdachte in die tijd veelvuldig contact hadden. [slachtoffer 1] was toen regelmatig alleen met verdachte in de woning van verdachte en verdachte kwam ook geregeld oppassen. [22]
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte eenmaal met zijn penis in de anus van [slachtoffer 1] is binnengedrongen toen [slachtoffer 1] nog niet de leeftijd van 12 jaar had bereikt.
Feit 3 – ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 2]
[persoon] , de moeder van [slachtoffer 2] , heeft op 13 augustus 2019 namens [slachtoffer 2] aangifte gedaan tegen verdachte wegens seksueel misbruik. [23] is geboren op [geboortedatum 2] . [24]
Uit de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 2] , de aangiftes van [persoon] en het op gegevensdragers van verdachte gevonden kinderpornografisch materiaal, blijkt dat verdachte:
- zijn penis in de mond van [slachtoffer 2] heeft gebracht en zich door [slachtoffer 2] heeft laten pijpen; [25]
- de penis van [slachtoffer 2] heeft betast en vastgehouden; [26]
- [slachtoffer 2] heeft afgetrokken; [27]
- zijn penis door [slachtoffer 2] heeft laten vastpakken; [28]
- het handje van [slachtoffer 2] naar zijn penis heeft gebracht en dat handje om zijn penis heeft gelegd, terwijl [slachtoffer 2] lag te slapen; [29]
- zijn penis tegen de mond van [slachtoffer 2] heeft gelegd, terwijl [slachtoffer 2] lag te slapen. [30]
Verdachte ontkent dat hij zijn penis in de mond van [slachtoffer 2] heeft gebracht en zich door hem heeft laten pijpen. Daar staat tegenover de verklaring van [slachtoffer 2] , die aan zijn moeder en later ook tegenover de zedenrechercheurs heeft verteld dat dit wel gebeurd is. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 2] . Die verklaringen zijn gedetailleerd. Tegenover de zedenrechercheurs legt [slachtoffer 2] specifiek uit en doet hij in woord en gebaar na wat er is gebeurd. De rechtbank acht die verklaringen van [slachtoffer 2] geloofwaardig en er zijn geen redenen aannemelijk geworden om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Dat verdachte zijn penis in de mond van [slachtoffer 2] heeft gebracht, vindt steun in afbeeldingen waarop te zien is dat verdachte zijn penis tegen de mond van [slachtoffer 2] houdt.
Bovengenoemde ontuchtige handelingen door verdachte bij [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden in de periode tussen 1 januari 2014 (omstreeks dat moment intensiveerde het contact tussen verdachte en de [familie] [31] ) en 1 februari 2019 (in januari 2019 is door
[persoon] het contact met verdachte verbroken [32] ). [slachtoffer 2] had in die periode de leeftijd van 12 jaar nog niet bereikt.
Voor de overige onder feit 3 tenlastegelegde handelingen, waaronder het brengen van een lepel en/of zijn vinger in de anus van [slachtoffer 1] , is onvoldoende wettig bewijs, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 4 - ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 3]
[persoon 1] , de moeder van [slachtoffer 3] , heeft op 6 augustus 2019 namens [slachtoffer 3] aangifte gedaan tegen verdachte wegens seksueel misbruik. [33] is geboren op [geboortedatum 3] . [34]
Uit de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 3] , de aangifte van [persoon 1] en het op gegevensdragers van verdachte gevonden kinderpornografisch materiaal, blijkt dat verdachte:
- zijn vinger in de anus van [slachtoffer 3] heeft gebracht; [35]
- de penis van [slachtoffer 3] in zijn mond heeft genomen en [slachtoffer 3] heeft gepijpt; [36]
- de penis van [slachtoffer 3] heeft betast; [37]
- in de penis van [slachtoffer 3] heeft geknepen; [38]
- [slachtoffer 3] heeft afgetrokken; [39]
- zijn penis tegen die van [slachtoffer 3] heeft gehouden; [40]
- naakt op [slachtoffer 3] is gaan liggen en op en neer gaande bewegingen heeft gemaakt. [41]
Bovengenoemde ontuchtige handelingen door verdachte bij [slachtoffer 3] hebben plaatsgevonden in de periode tussen 1 augustus 2017 (vanaf dat moment heeft verdachte [slachtoffer 3] regelmatig opgehaald [42] ) tot 6 augustus 2019 (de dag van aanhouding van verdachte). [slachtoffer 3] had in die periode de leeftijd van 12 jaar nog niet bereikt.
Voor de overige onder feit 4 tenlastegelegde handelingen, waaronder het laten aanraken van verdachtes penis door [slachtoffer 3] en het houden van verdachtes penis nabij de mond van [slachtoffer 3] , is onvoldoende wettig bewijs, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 5 - ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 4]
[persoon] , de moeder van [slachtoffer 4] , heeft op 1 november 2019 namens [slachtoffer 4] aangifte gedaan tegen verdachte wegens seksueel misbruik. [43] is geboren op [geboortedatum 4] . [44]
Uit de verklaringen van verdachte en het op gegevensdragers van verdachte gevonden kinderpornografisch materiaal, blijkt dat verdachte:
- het handje van [slachtoffer 4] heeft vastgepakt en om zijn penis heeft gelegd, terwijl [slachtoffer 4] lag te slapen; [45]
- onder de kleding van [slachtoffer 4] haar schaamstreek heeft betast. [46]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 30 juli 2020 ontkend dat hij de schaamstreek van [slachtoffer 4] heeft betast. De rechtbank gaat echter uit van de juistheid van de processen-verbaal waarin de bij verdachte gevonden kinderpornografische afbeeldingen zijn omschreven. Op twee afbeeldingen wordt gezien dat verdachte met zijn vingers de band van een pyjamabroek omhoog houdt - hetgeen verdachte ter terechtzitting ook erkent - en de schaamstreek van het meisje betast. [47]
Bovengenoemde ontuchtige handelingen door verdachte bij [slachtoffer 4] hebben plaatsgevonden na 1 januari 2014 (omstreeks dat moment intensiveerde het contact tussen verdachte en de [familie] [48] ). [slachtoffer 4] had toen de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt.
De ontuchtige handelingen vonden plaats, terwijl verdachte op [slachtoffer 4] paste. [49] Zij was dan ook als minderjarige aan de zorg van verdachte toevertrouwd.
Feit 6 - ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 5]
[persoon 2] , de moeder van [slachtoffer 5] , heeft op 26 september 2019 namens [slachtoffer 5] aangifte gedaan tegen verdachte wegens seksueel misbruik. [50] is geboren op [geboortedatum 5] . [51]
Uit de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 5] , blijkt dat verdachte:
- over en onder de kleding de penis van [slachtoffer 5] heeft betast en daarin heeft geknepen; [52]
- [slachtoffer 5] in zijn lies heeft betast. [53]
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 5] geloofwaardig. Hij verklaart consistent en vrij specifiek over wat zich heeft voorgevallen. Er zijn geen aanwijzingen dat [slachtoffer 5] is gestuurd in zijn verklaring. Zonder dat [slachtoffer 5] , zijn ouders of anderen op dat moment wetenschap hebben van de verklaringen van andere slachtoffers en hun ouders, komt het verhaal van [slachtoffer 5] op veel punten overeen met die verklaringen van anderen. Bovendien vindt de verklaring van [slachtoffer 5] grotendeels steun in de verklaring van verdachte, die ter terechtzitting van 30 juli 2020 ook erkend heeft dat het verhaal van [slachtoffer 5] grotendeels klopt.
Bovengenoemde ontuchtige handelingen door verdachte bij [slachtoffer 5] hebben plaatsgevonden in de periode tussen 15 mei 2018 (het eerste contact tussen verdachte en [slachtoffer 5] was rond [slachtoffer 5] ’s tiende verjaardag) [54] en 6 augustus 2019 (de dag van aanhouding van verdachte). [slachtoffer 5] had in die periode de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt.
Feit 7 – kinderpornografische afbeeldingen
Onder verdachte zijn gegevensdragers, waaronder twee telefoons (Samsung en Acer), een USB stick en een laptop, in beslag genomen. [55] Daarop bevonden zich in totaal
697 afbeeldingen (foto’s en films) van kinderpornografische aard. [56] Verdachte heeft bekend dat hij deze afbeeldingen heeft gemaakt en in bezit heeft gehad. [57] Hij heeft verklaard de afbeeldingen niet te hebben verspreid. [58] Daar bevat het dossier ook geen aanwijzingen voor.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen heeft genomen vanaf het moment dat hij betrokken raakte bij het gezin van [persoon] . Dat was begin 2013. [59] [persoon] heeft verklaard op een foto een boxershort van [slachtoffer 1] te herkennen, die [slachtoffer 1] zou hebben gedragen toen hij 6 of 7 jaar oud was. [60] Bij een andere serie foto’s verklaart zij [slachtoffer 1] op een leeftijd van 8 jaar te herkennen. [61] Ten laste is gelegd dat verdachte vanaf 1 mei 2012 kinderporno heeft vervaardigd en in bezit heeft. Vanwege het voorgaande zal de rechtbank echter 1 mei 2013 als startdatum van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno bewezen verklaren. Daarbij merkt de rechtbank op dat ook afbeeldingen zijn gevonden waarop een ander slachtoffer te zien is dan de slachtoffers waarop de overige tenlastegelegde feiten betrekking hebben. [62] Die afbeeldingen betreffen [slachtoffer 6] . Uit onderzoek is gebleken dat de bestandsdata van deze afbeeldingen liggen tussen 1 mei 2012 en 13 februari 2013. [63] Nu deze afbeeldingen echter niet worden genoemd in de tenlastelegging en de rechtbank uit de tekst van de tenlastelegging ook overigens niet kan opmaken dat deze (ook) betrekking heeft op de afbeeldingen waarop [slachtoffer 6] te zien is, zal de rechtbank deze afbeeldingen voor wat betreft het bewijs en de bewezenverklaring buiten beschouwing laten.
Op basis van de op gegevensdragers van verdachte gevonden afbeeldingen en uitgaande van hetgeen aan verdachte onder feit 7 ten laste is gelegd, blijkt dat de seksuele gedragingen die op die afbeeldingen te zien zijn, bestaan uit:
- het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt; [64]
- het met de mond/tong aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt; [65]
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of door het camerastandpunt nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht wordt, waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft; [66]
- het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft. [67]
Gezien de hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen, de lange periode waarin verdachte zulke afbeeldingen heeft gemaakt en in bezit heeft gehad en de verschillende slachtoffers die daarop te zien zijn, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het maken en bezitten van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
Op een aantal in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen heeft de rechtbank niet de in de tenlastelegging omschreven seksuele gedraging gezien. Daarom zal de rechtbank deze afbeeldingen niet opnemen in de bewezenverklaring.
Feit 8 – ontuchtige handelingen [slachtoffer 1]
Onder feit 8 zijn de ontuchtige handelingen waarvan verdachte verdacht wordt te hebben gepleegd bij [slachtoffer 1] , maar die niet bestaan uit seksueel binnendringen, tenlastegelegd.
Uit de verklaringen van verdachte en het op gegevensdragers van verdachte gevonden kinderpornografisch materiaal, blijkt dat verdachte:
- de penis van [slachtoffer 1] in de mond heeft genomen en [slachtoffer 1] heeft gepijpt; [68]
- de billen van [slachtoffer 1] heeft gelikt; [69]
- de penis van [slachtoffer 1] heeft betast en vastgehouden; [70]
- over de buik en schaamstreek van [slachtoffer 1] heeft gewreven; [71]
- zijn penis tegen de mond van [slachtoffer 1] heeft gehouden; [72]
- het handje van [slachtoffer 1] heeft gepakt en om zijn penis heeft gelegd; [73]
- [slachtoffer 1] heeft gezoend. [74]
Bovengenoemde ontuchtige handelingen door verdachte bij [slachtoffer 1] hebben plaatsgevonden in de periode tussen 1 januari 2014 (omstreeks dat moment intensiveerde het contact tussen verdachte en de [familie] [75] ) en 1 februari 2019 (in januari 2019 is door [persoon] het contact met verdachte verbroken [76] ). [slachtoffer 1] had in die periode de leeftijd van
16 jaar nog niet bereikt.
De ontuchtige handelingen vonden plaats terwijl verdachte op [slachtoffer 1] paste, [77] zodat [slachtoffer 1] als minderjarige aan de zorg van verdachte was toevertrouwd.
Voor de overige onder feit 8 tenlastegelegde handelingen, waaronder het zich door [slachtoffer 1] laten masturberen, is onvoldoende wettig bewijs, zodat verdachte van die handelingen zal worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen waarnaar hierboven is bewezen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.
in de periode van 1 januari 2014 tot en met 4 juli 2017 te Boxtel, eenmaal, met
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] ;
2.
in de periode van 5 juli 2017 tot en met 1 februari 2019 te Boxtel, meermalen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 1] ;
3.
in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 februari 2019 te Boxtel met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten:
het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] en zich laten pijpen door die [slachtoffer 2] en
het betasten en vasthouden van de penis van die [slachtoffer 2] en
het aftrekken van die [slachtoffer 2] en
het laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] en
het handje van die [slachtoffer 2] naar zijn, verdachtes, penis brengen en het handje van die [slachtoffer 2] om zijn, verdachtes, penis leggen (terwijl die [slachtoffer 2] lag te slapen) en
het houden van zijn, verdachtes, penis tegen de mond van die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] lag te slapen);
4.
in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 6 augustus 2019 te Boxtel met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten:
het brengen van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer 3] en
het in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer 3] en het pijpen van die [slachtoffer 3] en
het betasten en aanraken en vasthouden van de penis van die [slachtoffer 3] en
het knijpen in de penis van die [slachtoffer 3] en
het aftrekken van die [slachtoffer 3] en
het houden van zijn, verdachtes, penis tegen de penis van die [slachtoffer 3] en
het naakt op die [slachtoffer 3] gaan liggen en op en neer gaande bewegingen maken;
5.
in de periode van 1 januari 2014 tot en met 6 augustus 2018 te Boxtel met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 4] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, en bestaande de ontuchtige handelingen hierin dat hij (telkens) onder meer het handje van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en het handje van die [slachtoffer 2] naar zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en het handje van die [slachtoffer 2] om zijn, verdachtes, penis heeft gelegd (terwijl die [slachtoffer 2] lag te slapen) en
onder de kleding de schaamstreek van die [slachtoffer 2] heeft betast;
6.
in de periode van 15 mei 2018 tot en met 6 augustus 2019 te Boxtel met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 5] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
het over en onder de kleding betasten en aanraken van en knijpen in de penis van die
[slachtoffer 5] en
het betasten in de lies van die [slachtoffer 5] en
die [slachtoffer 5] zich uit laten kleden;
7.
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 6 augustus 2019 te Boxtel gegevensdragers, te weten telefoons (merken: Samsung en Acer) en een USB stick en een laptop, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de/een penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [bestandsnaam 2] toonmap [slachtoffer 1] )
en
het met de mond/tong betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [bestandsnaam 3] toonmap [slachtoffer 1] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of door het camerastandpunt nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
(bestandsnaam: [bestandsnaam 5] toonmap [slachtoffer 2] )
(bestandsnaam: [bestandsnaam 10] toonmap [slachtoffer 1] )
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
(bestandsnaam: [bestandsnaam 7] toonmap [slachtoffer 2] );
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
8.
in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 februari 2019 te Boxtel met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, en bestaande de ontuchtige handelingen hierin dat hij onder meer:
de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond heeft genomen en die [slachtoffer 1] heeft gepijpt en
de billen van die [slachtoffer 1] heeft gelikt en
de penis van die [slachtoffer 1] heeft betast en vastgehouden en
(terwijl die [slachtoffer 1] met zijn rug op zijn, verdachtes, buik lag) over de buik en de schaamstreek van die [slachtoffer 1] heeft gewreven en
zijn, verdachtes, penis tegen de mond van die [slachtoffer 1] heeft gehouden; en
het handje van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en vervolgens het handje van die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en vervolgens het handje van die [slachtoffer 1] om zijn, verdachtes, penis heeft gelegd en
die [slachtoffer 1] heeft gezoend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Het opleggen van een straf en/of maatregel.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar (met aftrek van voorarrest) en aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling op te leggen met te stellen voorwaarden, zoals geformuleerd door de reclassering in het maatregelrapport van 23 november 2020. Ook heeft de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen computer van het merk Compaq, een usb-stick en twee tablets en de teruggave aan de beslagene dan wel rechthebbende van twee notebooks, van het merk Lenovo en Toshiba gevorderd.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat weliswaar is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, maar dat daartoe geen noodzaak bestaat. Volgens hem kunnen de voorwaarden, zoals geformuleerd door de reclassering in het maatregelrapport, ook in het kader van een voorwaardelijke straf aan verdachte worden opgelegd. De raadsman bepleit dan ook het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met eventueel een proeftijd van langere duur.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemene strafoverwegingen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op meerdere tijdstippen in een lange periode van 2014 tot en met 2019 schuldig gemaakt aan ontucht met jonge kinderen. Ook heeft hij een groot aantal kinderpornografsche afbeeldingen vervaardigd en in bezit gehad.
Het is de rechtbank opgevallen dat verdachte alle slachtoffers, over het algemeen afkomstig uit kwestbare gezinnen, heeft leren kennen via de voedselbank. Verdachte werkte hier als vrijwilliger en heeft van daaruit een band met hen en hun ouders (vaak alleenstaande moeders) opgebouwd. Dit deed hij onder meer door de kinderen cadeautjes namens de voedselbank te geven. Uit de stukken is echter gebleken dat dit helemaal niet zijn taak was binnen de voedselbank. De cadeautjes werden ook niet bij de voedselbank, maar bij verdachte thuis aan de kinderen gegeven. Zij mochten bij hem thuis komen om daar iets uit te zoeken. Het lijkt er dan ook sterk op dat verdachte, door het geven van cadeautjes en zich voor te doen als kindervriend, probeerde een band met de kinderen en hun ouder (met name de moeder) op te bouwen om zo het seksueel misbruik mogelijk te maken.
Bij het gezin van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] is verdachte zelfs enige tijd oppas geweest. Hij bleef in die hoedanigheid ook slapen in de woning van het gezin, zodat de moeder weekeinden weg kon gaan. Ook nam hij meerdere kinderen mee naar zijn eigen huis om, zoals hij zelf heeft verklaard, de ouder(s) te ontlasten. Er was hierdoor een vriendschappelijke vertrouwensband ontstaan tussen telkens de verdachte, de kinderen en de ouders/moeders van de kinderen. In deze context kon het misbruik jarenlang ongemerkt plaatsvinden.
Uit de beschrijvingen van de kinderpornografische afbeeldingen in het dossier blijkt dat verdachte langdurig ontuchtige handelingen heeft gepleegd met 5 minderjarigen. [slachtoffer 1] is meer dan 5 jaar het slachtoffer geweest van de ontuchtige handelingen van verdachte. Nadat verdachte het gezin van [persoon] had leren kennen en vriendschapbanden had aangeknoopt met het gezin, is kort daarna het misbruik bij [slachtoffer 1] begonnnen en is verdachte bij [slachtoffer 1] , die toen nog geen 12 jaar oud was, seksueel binnengedrongen. Het moet schokkend voor de ouders zijn geweest kennis te nemen van de aard en omvang van de door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen. De eigen waarneming door de rechtbank van de afbeeldingen in het dossier heeft ertoe geleid dat de rechtbank geen geloof hecht aan de indruk die verdachte ter zitting heeft willen wekken, namelijk dat sprake was van uit de hand gelopen spelletjes met de kinderen en/of dat de kinderen er zelf om vroegen. Daarbij komt dat verdachte van de ontuchtige handelingen reeksen foto’s en/of video’s heeft gemaakt. Verdachte moet dit welbewust hebben gedaan. De rechtbank kan niet anders dan vaststellen dat verdachte zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen seksuele gevoelens, ook al heeft verdachte dit ter zitting steeds ontkend. Het staat voor de rechtbank vast dat verdachte de kinderen welbewust en stelselmatig heeft misbruikt, waarbij verdachte seksueel binnendringt en kinderen betast - ook als zij slapen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat verdachte meer slachtoffers heeft gemaakt en gedurende een veel langere periode, dan de feiten die hem in deze zaak tenlaste zijn gelegd, getuige onder meer de kinderpornografische afbeeldingen die verborgen lagen in de tuin van verdachte en gedurende het politieonderzoek zijn gevonden.
De gevolgen voor de kinderen en andere gezinsleden
De ervaring leert dat slachtoffers van seksueel misbruik hiervan vaak zeer langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen van de moeders van de slachtoffers blijkt dat alle slachtoffers tot op heden nog dagelijks de (psychische) gevolgen ondervinden van het handelen van verdachte. Daarnaast is uit die verklaringen gebleken dat het handelen van verdachte niet alleen grote gevolgen heeft voor de slachtoffers zelf, maar ook voor de ouders. Alle ouders vragen zich af waarom zij niet gezien hebben dat verdachte misbruik maakte van de situatie en het vertrouwen dat zij in hem stelden. Zij voelen zich allen schuldig dat zij verdachte in hun leven en tot hun kinderen hebben toegelaten. Zij moeten verder leven met deze gedachte en de grote zorgen die zij om de verdere ontwikkeling van hun kinderen hebben. Verdachte heeft met zijn gedrag dus meerdere gezinnen veel leed aangedaan. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Strafverzwarende factoren
Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van zijn slachtoffers.Ten aanzien van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] heeft het misbruik (deels) in hun woning plaatsgevonden, terwijl verdachte daar als oppas aanwezig was en bleef slapen. Een woning is een plek waar kinderen juist veilig zouden moeten opgroeien. Die veilige plek heeft verdachte van hen afgenomen. Alle slachtoffers waren door hun jonge leeftijd en - soms - onbestendige gezinssituatie weinig weerbaar. De ouders van de kinderen vertrouwden verdachte en meenden dat hun kinderen bij verdachte in veilige handen waren. Verdachte heeft het vertrouwen dat de kinderen en hun ouders in hem stelden, dan ook op verregaande wijze beschaamd. Dat verdachte zich kennelijk uitsluitend heeft laten leiden door zijn eigen seksuele lusten of behoefte aan genegenheid en aandacht neemt de rechtbank hem zeer kwalijk.
Verdachte heeft (bewust of onbewust) geen volledige openheid van zaken gegeven. Hij heeft het misbruik deels toegegeven, maar vaak pas nadat hij was geconfronteerd met gevonde bewijs of getuigenverklaringen. Verdachte ontkent dat hij bewust heeft gehandeld door de kinderen aan zich te binden. Hij zegt zich van geen kwaad bewust te zijn geweest. Op basis van de stukken uit het dossier acht de rechtbank dit echter onaannamelijk. Zo is verdachte in het verleden weggestuurd als trainer bij een voetbalclub nadat er geklaagd was dat hij teveel aan de jongens zat. Ook heeft er in september 2015 een stopgesprek met een wijkagent plaatsgevonden waarbij verdachte verteld is dat er meer meldingen over hem waren binnen gekomen vanwege zijn gedrag ten opzichte van jonge jongens. Verdachte heeft toen verteld dat hij vindt dat hij wel mag knuffelen met jonge kinderen. Hem is toen uitgelegd wat wel en niet mag en wat mogelijke consequenties zijn als hij ontuchtelijke handelingen zou plegen. Hij is toen ook gewezen op de mogelijkheid van hulpverlening, waarbij hem een formulier van Kairos is gegeven. Verdachte zegt zich op enig moment wel te hebben gerealiseerd dat zijn gedragingen fout waren, maar is daarmee toen niet gestopt en heeft evenmin om hulp gevraagd. Pas in augustus 2019 is een einde gekomen aan de lange periode van misbruik van de slachtoffers, toen één van de moeders er achter kwam dat verdachte haar minderjarige zoontje misbruikte. Dat verdachte niet eerder gestopt is en hulp heeft gezocht, neemt de rechtbank verdachte evenzeer zeer kwalijk.
Adviezen van de psycholoog en de psychiater en het maatregelrapport.
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte kennis genomen van:
- een rapport van het psychiatrisch onderzoek naar verdachte, opgemaakt en ondertekend door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater, gedateerd 3 februari 2020;
- een rapport van het psychologisch onderzoek naar verdachte, opgemaakt en ondertekend door D.M.L. Versteijnen, klinisch psycholoog, gedateerd 31 januari 2020;
- een rapport van de reclassering over verdachte, gedateerd 25 februari 2020;
- een maatregelrapport van de reclassering, gedateerd 23 november 2020.
De conclusies van de psychiater en de psycholoog, weergegeven in voornoemde rapporten, houden onder meer in dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis, te weten pedofilie. Er is geen andere stoornis die kan verklaren waarom onderzochte met zijn geaardheid tot pedoseksueel gedrag is gekomen. Verdachte heeft goed zicht op wat mag en wat niet mag en hij wist dat hij zich met de ontuchtige handelingen seksueel grensoverschrijdend gedroeg. De hem tenlastegelegde feiten zijn hem volgens de deskundigen, indien bewezen, volledig toe te rekenen.
De psychiater komt verder tot de conclusie dat het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag in de toekomst matig is. Indien verdachte in de toekomst een relatie opbouwt met een pre-puberaal jongetje is er een verhoogd risico bij het ontbreken van toezicht.
De psycholoog concludeert dat het recidiverisico als laag kan worden ingeschat, maar dat hierbij ook kanttekeningen zijn te maken vanuit de constatering dat verdachte niet volledig open lijkt te zijn geweest, vanuit zijn leeftijd en vanuit de onstabiele situatie waarin verdachte na zijn detentie terecht komt.
Zowel de psychiater als de psycholoog adviseren aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als voorwaarden dat verdachte zich onder toezicht stelt van de reclassering en een ambulante behandeling ondergaat in een forensische setting waarbij aandacht is voor vervolgdiagnostiek, het maken van een delict scenario en een terugvalpreventieplan.
Naar aanleiding van het tussenvonnis van deze rechtbank van 13 augustus 2020 heeft de reclassering onderzoek gedaan naar mogelijkheden om voorwaarden te formuleren waaraan verdachte zich in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden zou moeten houden. Op 23 november 2020 heeft de reclassering een maatregelrapport uitgebracht.
In dat rapport adviseert de reclassering positief over tbs met voorwaarden en zijn bedoelde voorwaarden geformuleerd. Ook is in dat rapport geconcludeerd dat de reclassering het gevaar voor recidive als matig beoordeelt.
De rechtbank verenigt zich (deels) met de conclusies van de psychiater en de psycholoog. De rechtbank neemt de conclusies van hen over, voor zover zij tot het oordeel komen dat verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis en de bewezenverklaarde feiten hem geheel kunnen worden toegerekend.
Echter, de rechtbank volgt de adviezen van de psychiater en de psycholoog wat betreft de afdoening van de zaak niet. Nadat de deskundigen hun rapportages hadden afgerond, is uit verder onderzoek van de politie duidelijk geworden dat verdachte bij meer kinderen en over een aanzienlijke langere periode ontuchtige handelingen heeft gepleegd dan ten tijde van het onderzoek van de deskundigen bekend was en die hem daarna ook (deels) ten laste zijn gelegd.
De rechtbank is op basis van de latere bevindingen, het verhandelde ter zitting en hetgeen bewezen is verklaard van oordeel dat er sprake is van een verhoogd recidiverisico, dat rechtvaardigt om bij de afdoening van de zaak een behandelkader op te leggen dat verder gaat dan een ambulante behandeling in het kader van een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank komt tot dit oordeel vanwege het feit dat verdachte, zoals ook door de deskundigen is geconcludeerd, geen volledige openheid van zaken heeft gegeven en zijn pedofiele gevoelens heeft ontkend.
De gedragsdeskundigen benoemen dat zij verdachte niet geloven als hij stelt geen lustgevoelens te hebben bij kinderen. Zij verbinden hieraan zelf geen conclusie. Verdachte zelf lijkt zijn verhaal af te zwakken, maar de inhoud van het dossier duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte geen man is die alles is overkomen. Zoals hiervoor aan de orde kwam, ontkomt de rechtbank niet aan de indruk dat sprake is van een bewuste opbouw van contact met jonge kinderen uit kwetsbare gezinnen. Het gedrag van verdachte wijst dan ook op ‘grooming’, dat wil zeggen een impliciete planning waarmee de bereidwilligheid tot seksuele handelingen wordt gecreëerd. Bovendien zijn er op grond van de bij verdachte na de ontruiming van zijn woning in de tuin aangetroffen videobanden sterke aanwijzingen dat verdachte al vóór 2014 bezig was met het opzoeken van contacten met minderjarigen met het oog op het plegen van ontuchtige handelingen. Verdachte is in het verleden ook aangesproken op zijn gedrag, zonder dat dit tot aanpassingen in zijn gedrag heeft geleid. Verdachte lijkt de ernst en schadelijkheid van zijn gedrag niet ten volle in te zien.
Straf
De rechtbank overweegt dat een gevangenisstraf van maximaal vier jaar (het wettelijk maximum bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf) geen recht zou doen aan de ernst van de feiten, nu verdachte wordt verdacht van jarenlang ernstig seksueel misbruik, onder meer bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van verschillende jonge kinderen, waarbij hij van dat misbruik ook nog eens foto- en/of filmafbeeldingen heeft gemaakt én bewaard.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die doorgaans in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaren.
Maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, althans de algemene veiligheid van personen of goederen, vereist dat de behandeling van verdachte plaatsvindt in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, waarbij naast het behandelen van de stoornis zelf ook aandacht wordt besteed aan het voorkomen van recidive.
Aan de maatregel zullen de voorwaarden worden verbonden, zoals geadviseerd door de reclassering in het maatregelrapport van 23 november 2020, welke voorwaarden hierna worden weergegeven in de beslissing. Verdachte heeft ter terechtzitting uitdrukkelijk aangegeven aan de naleving van die voorwaarden mee te willen werken.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden met voldoende waarborgen met betrekking tot de beveiliging van de samenleving is omkleed.
De maatregel brengt met zich dat als verdachte de door de rechtbank gestelde voorwaarden niet naleeft of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dit eist, de maatregel kan worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Tot slot stelt de rechtbank vast dat zedendelicten ter zake waarvan de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd, misdrijven betreffen die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In het geval het tot een omzetting van de voorwaardelijke terbeschikkingstelling tot een onvoorwaardelijke terbeschikkingstelling mocht komen, dan kan de totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging.
Wat betreft de vorderingen van de benadeelde partijen verzoekt de raadsman:
- de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wat
betreft de gevorderde immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 2000,00;
- de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering;
- de vorderingen van [slachtoffer 5] te matigen wat betreft de gevorderde immateriële schade.
Beoordeling.De ervaring leert dat een slachtoffer van seksueel misbruik door het handelen van verdachte, zoals wettig en overtuigend bewezen is geacht, immateriële schade lijdt. Dit blijkt in deze zaak ook uit de aangiftes, de schade-onderbouwingsformulieren en de schriftelijke slachtofferverklaringen van de benadeelde partijen (door hun moeders). Uit de toelichting op de vorderingen is naar voren gekomen welke psychische gevolgen de gedragingen van verdachte op de benadeelde partijen (en de rest van hun gezinsleden) hebben. Dat de benadeelde partijen immateriële schade hebben geleden, staat voor de rechtbank dan ook vast. Anders dan de verdediging heeft bepleit staat aan het toewijzen van immateriële schadevergoeding niet in de weg dat de exacte hoogte van de geleden immateriële schade (nog) niet vast staat; de immateriële schade die voor vergoeding in aanmerking komt zal door de rechtbank worden geschat en naar billijkheid worden vastgesteld. De rechtbank heeft bij het bepalen van de immateriële schade onder meer gelet op de aard van het misbruik, de periode waarbinnen het misbruik heeft plaatsgevonden en de jonge leeftijd van de benadeelden ten tijde van het tenlastegelegde.
De rechtbank acht de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] telkens voor het geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum van het delict tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank schat de immateriële schade van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] op een lager bedrag dan door hen gevorderd en acht toewijsbaar voor:
- [slachtoffer 3] : een vergoeding voor immateriële schade van € 6.000,-; en
- [slachtoffer 4] : een vergoeding voor immateriële schade van € 1.000,-,
telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
De materiële schade is door de verdediging niet betwist. De rechtbank acht de door alle benadeelde partijen gevorderde vergoeding van materiële schade geheel toewijsbaar, met dien verstande dat:
- de door/namens [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] gevorderde vergoeding van materiële schade (reiskosten) slechts éénmaal zal worden toegewezen;
- de door/namens [slachtoffer 5] gevorderde vergoeding van reiskosten vanwege het bezoeken van het kantoor van de advocaat ad EUR 13,30 als proceskosten zullen worden toegewezen nu deze kosten niet ex art. 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen voor zover die niet worden toegewezen.
Voor zover de vorderingen niet worden toegewezen is niet eenvoudig vast te stellen of de gevorderde immateriële schade rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vorderingen (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partijen kunnen de vorderingen voor het niet toegewezen deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partijen ter zake van proceskosten als in de beslissing is vermeld. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal telkens voor het toegewezen bedrag tevens de maatregel tot schadevergoeding opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn:

  • met behulp waarvan de feiten zijn begaan; of
  • die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd; en
- de van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende dan wel aan degene onder wie het voorwerp in beslag is genomen nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 36f, 38, 57, 240b, 244, 245, 247 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart het onder de feiten 1 toe en met 8 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

feit 1:

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;

feit 2:

met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

feit 3:

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

feit 4:

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

feit 5:

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit is begaan tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;

feit 6:

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;

feit 7:

een gewoonte maken van:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen of in bezit hebben;

feit 8:

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd, terwijl het feit is begaan tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
-
gevangenisstrafvoor de duur van 5 (vijf) jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27
van het Wetboek van Strafrecht;
-
gelast dat verdachte ter beschikking zal wordengesteld en stelt daarbij de volgende
voorwaarden:
1. verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak en
hoe lang dat nodig is;
- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien
om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te
helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is.
Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling
door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
2. verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal
7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
3.verdachte gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
4. verdachte laat zich behandelen door forensisch psychiatrische polikliniek De Omslag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan detentie. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
5. verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers in onderhavige zaak (aan verdachte bekend en genoemd in de tenlastelegging) of met hun ouders, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
6. verdachte bevindt zich niet in Boxtel, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
7. verdachte zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat begeleiders van de reclassering hierbij aanwezig zijn;
8. verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen,
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan
worden verkregen,
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van
computers en andere apparatuur. Verdachte werkt mee aan controle van digitale
gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
Geeft opdracht aan de reclassering toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden ende veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank legt aan verdachte verder op de volgende maatregelen:
t.a.v. feit 1, feit 2 en feit 8:
-
maatregel van schadevergoedingten bedrage van 7.523,15 euro.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 1] van een bedrag van 7.523,15 euro. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 72 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag betreft een vergoeding van 23,15 euro voor materiële schade en een vergoeding van 7.500,00 euro voor immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
t.a.v. feit 3:
-
maatregel van schadevergoedingten bedrage van 7.500 euro.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 2] , van een bedrag van 7.500 euro. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 72 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag betreft een vergoeding van 7.500,00 euro voor immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
t.a.v. feit 4:
-
maatregel van schadevergoedingten bedrage van 6.016,65 euro.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3] , van een bedrag van 6.016,65 euro. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 65 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit een vergoeding van 16,65 euro voor materiële schade en een vergoeding van 6.000,00 euro voor immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
t.a.v. feit 5:
-
maatregel van schadevergoedingten bedrage van 1.000 euro.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 4] , van een bedrag van 1.000 euro. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit een vergoeding van 1.000,00 euro voor immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
t.a.v. feit 6:
-
maatregel van schadevergoedingten bedrage van 789,87 euro.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 5] , van een bedrag van 789,87 euro. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 16 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit een vergoeding van 39,87 euro voor materiële schade en een vergoeding van 750,00 euro voor immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen:
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 7.523,15 euro, betreffende 23,15 euro materiële schade en 7.500,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 20,00 euro, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van 7.500,00 euro, betreffende immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4] , van een bedrag van 1.000,00 euro, betreffende immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van 6.016,65 euro, betreffende 16,65 euro materiële schade en 6.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 01 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 20,00 euro, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5] , van een bedrag van
789,87 euro, betreffende 39,87 euro materiële schade en 750,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 25,97 euro, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Beslissingen omtrent het beslag:

De rechtbank onttrekt aan het verkeer de volgende inbeslaggenomen goederen:

- een computer, Compaq, goednummer G553369;
- een USB-stick (merk Integral, memorykaart) goednummer G553365;
- een tablet, goednummer G553370;
- een tablet, goednummer G553371.

De rechtbank gelast de teruggave van:

- een notebook, Lenovo, goednummer G1540037, aan degene onder wie dit voorwerp in
beslag is genomen;
- een notebook, Toshiba, goednummer G1540036, aan degene die redelijkerwijs als
rechthebbende kan worden aangemerkt ( [slachtoffer 1] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, voorzitter,
mr. W. Heijninck en mr. W.M.T. Keukens, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 20 januari 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van politie Eenheid Oost-Brabant, Zedenteam ’s-Hertogenbosch, onderzoeksnummer OBRBC19105 / Acusada, afgesloten 23 december 2019, aantal pagina’s: 447. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier. Wanneer hierna wordt verwezen naar de verklaring van verdachte ter terechtzitting, wordt bedoeld de verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
2.Relaas proces-verbaal d.d. 23 december 2019, p. 25, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 4 augustus 2020, p. 27-29 en kennisgevingen van inbeslagneming d.d. 28 augustus 2020, p. 30-37.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 6 augustus 2019, p. 57, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 6 augustus 2019p. 65-67 en verklaring verdachte [verdachte] ter terechtzitting.
4.Zie, onder meer, proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2019, p. 208, proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 265, 267 en 270 en proces-verbaal beschrijving onderzoek naar ontucht minderjarige en vervaardigen kinderpornografie d.d. 23 oktober 2019, p. 277.
5.Zie, onder meer, proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 26 augustus 2019, p. 255-256, proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 267 en 270, proces-verbaal beschrijving onderzoek naar ontucht minderjarige en vervaardigen kinderpornografie d.d. 23 oktober 2019, p. 275-277.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 november 2019, p. 87-88.
7.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 332-338.
8.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 332.
9.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 263-264.
10.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 264 en proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 24 september 2019, p. 216.
11.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 262-263.
12.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 265-266.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 augustus 2019, p. 72.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 8 augustus 2019, p. 81.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 november 2019, p. 88.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 november 2019, p. 88.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 augustus 2019, p. 72.
18.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 157 en proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 217.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 24 september 2019, p. 215 en 223.
20.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 156.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 24 september 2019, p. 215.
22.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 334-335.
23.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 151-160.
24.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 1 november 2019, p. 230.
25.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [persoon] d.d. 7 augustus 2019, p. 146-147, proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 158, proces-verbaal voorbereiding studioverhoor d.d. 19 augustus 2019, p. 162, proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 2] d.d. 20 augustus 2019, p. 172-179 en verslag verbatim studioverhoor [slachtoffer 2] d.d. 30 augustus 2019, p. 188-189.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 augustus 2019, p. 62-63, proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 augustus 2019, p. 72-73 en proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 26 augustus 2019,
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 augustus 2019, p. 62-63.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 augustus 2019, p. 73 en proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 26 augustus 2019, p. 254-255.
29.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 26 augustus 2019, p. 254-255.
30.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 26 augustus 2019, p. 255.
31.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 156.
32.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 157 en proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 217.
33.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] d.d. 6 augustus 2019, p. 118-127.
34.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] d.d. 6 augustus 2019, p. 118.
35.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. d.d. 8 augustus 2019, p. 79-80 en proces-verbaal verhoor verdachte door de R-C d.d. 9 augustus 2019.
36.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 6 augustus 2019, p. 58-59 en 61, proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 november 2019, p. 86, proces-verbaal verhoor verdachte door de R-C d.d. 9 augustus 2019 en verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
37.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] d.d. 6 augustus 2019, p. 124, proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 augustus 2019, p. 108 en verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 augustus 2019, p. 108, en verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
39.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 6 augustus 2019, p. 61.
40.Proces-verbaal beschrijving onderzoek naar ontucht minderjarige en vervaardigen kinderpornografie d.d. 23 oktober 2019, p. 277.
41.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 6 augustus 2019, p. 60.
42.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] d.d. 6 augustus 2019, p. 119.
43.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 1 november 2019, p. 416-421.
44.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 1 november 2019, p. 416.
45.Proces-verbaal beschrijving onderzoek ontucht minderjarige en kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 15 oktober 2019, p. 242-243 en verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
46.Proces-verbaal beschrijving onderzoek ontucht minderjarige en kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 15 oktober 2019, p. 242-243.
47.Proces-verbaal beschrijving onderzoek ontucht minderjarige en kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 15 oktober 2019, p. 243.
48.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 156 en proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 1 november 2019, p. 418.
49.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 1 november 2019, p. 417-418.
50.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 2] d.d. 26 september 2019, p. 371-376.
51.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 2] d.d. 26 september 2019, p. 371.
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, p. 387, verslag verbatim studioverhoor d.d. 19 november 2019, p. 394 en 405-406 en verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
53.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, p. 386, verslag verbatim studioverhoor d.d. 19 november 2019, p. 393-394 en verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, p. 386.
55.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 4 augustus 2019, p. 27-29, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 oktober 2019, p. 30-31, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 oktober 2019, p. 32-33, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 oktober 2019, p. 34-35, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 oktober 2019, p. 36-37.
56.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen d.d. 10 december 2019, p. 316-317.
57.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 augustus 2019, p. 65-67.
58.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 augustus 2019, p. 83 en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 november 2019, p. 86.
59.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [persoon] d.d. 7 augustus 2019, p. 148, proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 155 en proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 334.
60.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 24 september 2019, p. 216.
61.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 24 september 2019, p. 214.
62.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen d.d. 26 november 2019, p. 279-291.
63.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen d.d. 26 november 2019, p. 290.
64.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 266.
65.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 262.
66.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 26 augustus 2019, p. 255 en proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 266.
67.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 26 augustus 2019, p. 254-255.
68.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 267 en p. 268.
69.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 266 en proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 november 2019, p. 88.
70.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 263 en 264, proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 november 2019, p. 87 en verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 30 juli 2020.
71.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 270.
72.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 264 en proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 november 2019, p. 87-88.
73.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 263-264.
74.Proces-verbaal beschrijving onderzoek kinderpornografische afbeeldingen (TBKK) d.d. 17 oktober 2019, p. 268.
75.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 156.
76.Proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 157 en proces-verbaal van verhoor getuige [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 217.
77.proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 november 2019, p. 88 en proces-verbaal van aangifte door [persoon] d.d. 13 augustus 2019, p. 334.