Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
Het verloop van de procedure
Overwegingen
‘Het verloop van de procedure’.
“
Dit alles bij elkaar maakt dat er in beroep geen nieuwe of andere medische informatie wordt aangeleverd dan reeds bekend was, waarbij de diagnose en de aard van de klachten onvoldoende aanleiding bieden om te stellen dat cliënt het vervoer middels openbaar vervoer naar haar opleiding onvoldoende zou kunnen uitvoeren.Daarbij kan ook onvoldoende worden onderbouwd dat cliënt daarnaast te weinig energie over zou hebben voor het volgen van de opleiding. Dit is wat de revalidatiearts stelt, doch dit kan geenszins verder onderbouwd worden, aangezien de energetische belasting hiervan niet van dien aard is dat dit zwaarder is dan het kunnen reizen met het openbaar vervoer en vice versa.”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar gegrond;
- kent aan eiseres een voorziening schoolvervoer toe;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- draagt het UWV op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak eiseres te informeren over de hoogte van de toegekende voorziening;
- veroordeelt het UWV in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten ten bedrage van € 1068,-;
- bepaalt dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt.
M.J.J.M.C. van Schaijk LLB, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op
Rechtsmiddel
BIJLAGE
WETTELIJK KADER
Wet overige OCW-subsidies (WOOS)
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot dit artikel nadere regels worden gesteld.”