ECLI:NL:RBOBR:2021:1512
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van politieman wegens poging tot doodslag en zware mishandeling tijdens aanhouding
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een politieman die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De verdachte had op 18 januari 2020, tijdens zijn werk als politieambtenaar, de aangever met een wapenstok geslagen terwijl deze zich hevig verzette tegen zijn aanhouding. De officier van justitie had de verdachte primair aangeklaagd voor poging tot doodslag en subsidiair voor zware mishandeling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet de intentie had om de aangever te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte en de camerabeelden van het voorval. De verdachte had verklaard dat hij de aangever wilde raken om zijn verzet te stoppen, en niet om hem te verwonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet bewust de kans had aanvaard dat hij de aangever op het hoofd zou raken, en dat de slagen niet zonder meer als gericht op de dood van de aangever konden worden aangemerkt. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de aangever zwaar lichamelijk letsel had opgelopen. Gezien deze overwegingen sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.