Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
second opinionis doorverwezen naar het Oogziekenhuis. De daarmee gemoeide kosten zijn in redelijkheid gemaakt en komen daarom voor vergoeding in aanmerking.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele procedure, aangespannen door eiser tegen gedaagde, staat de onrechtmatige daad centraal die heeft geleid tot blijvend oogletsel bij eiser. De mishandeling vond plaats op 30 mei 2016 in café 'De Strijpse Ketel', waar gedaagde eiser in het gezicht sloeg. Eiser heeft gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van deze mishandeling. In een eerdere strafzaak is gedaagde veroordeeld tot een taakstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, en is hem een schadevergoeding van € 7.753,83 opgelegd, waarvan € 7.500,00 voor immateriële schade. Eiser vordert nu een aanvullende schadevergoeding van € 15.263,32, bestaande uit medische kosten, reis- en parkeerkosten, en immateriële schade.
De rechtbank oordeelt dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade, aangezien de onrechtmatige daad vaststaat op basis van de eerdere strafrechtelijke uitspraak. Gedaagde heeft de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om hem daartoe in de gelegenheid te stellen. De rechtbank wijst de gevorderde schadevergoeding toe, met uitzondering van de dagvaardingskosten, omdat eiser een toevoeging heeft gekregen. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 9.263,32 aan eiser, plus de proceskosten en nakosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter G.J. Roeterdink op 18 maart 2021.