Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1]
Ryanair DAC,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
Sturgeonen
Nelsonrecht op financiële compensatie van € 250,00 per passagier. Van een buitengewone omstandigheid was geen sprake.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2021, hebben eisers, bestaande uit vier personen, een vordering ingesteld tegen Ryanair DAC wegens vertraging van hun vlucht van Eindhoven naar Stansted. De eisers vorderden compensatie op grond van Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat hun vlucht met meer dan drie uur vertraging was aangekomen. Ryanair voerde aan dat er sprake was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een ernstig brandstoftekort op de luchthaven van Eindhoven, waardoor de vlucht niet tijdig kon worden voorzien van brandstof.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eisers binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt en dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of Ryanair terecht een beroep deed op de buitengewone omstandigheid. Na het bestuderen van de overgelegde verklaringen, concludeerde de kantonrechter dat het brandstoftekort op de luchthaven niet als een omstandigheid kan worden gekwalificeerd die inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van Ryanair. De rechter oordeelde dat Ryanair alle redelijke inspanningen had verricht om de vertraging te voorkomen en dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid.
Daarom werd de vordering van eisers afgewezen en werden zij veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter wees de wettelijke rente over de proceskosten toe vanaf de 15e dag na de aanmaning tot betaling. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. J.M.J. Godrie.