ECLI:NL:RBOBR:2021:1066

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
10 maart 2021
Zaaknummer
C/01/367680 / FA RK 21-535
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met een voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft opgelegd gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die formeel gezien vrijwillig in een accommodatie verblijft, in een situatie verkeert waarin verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. Dit ernstig nadeel omvat het risico op lichamelijk letsel en gevaar voor de veiligheid van anderen, vooral wanneer de betrokkene onder invloed van alcohol of andere middelen verkeert.

De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op 25 februari 2021 via Skype laten plaatsvinden, in verband met de coronamaatregelen. Tijdens deze zitting zijn verschillende deskundigen en betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene en de officier van justitie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de voorgestelde verplichte zorg en dat de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden kan worden verleend. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend met als doel de betrokkene te beschermen tegen zichzelf en anderen, en om haar behandeling niet te onderbreken.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 augustus 2021, en heeft daarbij de noodzakelijke maatregelen vastgesteld, waaronder insluiting, toezicht, controle op middelen en opname in een accommodatie. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/367680 / FA RK 21-535
Uitspraak : 25 februari 2021

Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] aan [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.W.M. Verberne.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 februari 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 15 januari 2021;
  • het zorgplan;
  • de zorgkaart;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de relevante politiegegevens en een uittreksel justitiële documentatie;
  • een uittreksel curatele- en bewindregister;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 februari 2021. Vanwege de veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van het coronavirus heeft dit (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) via skype plaatsgevonden.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam] , officier van justitie;
  • [naam] , gz-psycholoog.

De beoordeling

Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat met name uit het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. Daarnaast bestaat het aanzienlijk risico op gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen, maatschappelijke teloorgang en het aanzienlijk risico dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Als betrokkene alcohol of andere middelen gebruikt, kan zij fysiek en verbaal zeer agressief zijn. Betrokkene is meerdere keren in contact geweest met politie en justitie vanwege agressie die zij onder invloed van middelen liet zien. Betrokkene is verder een kwetsbaar persoon. Zij kan zich niet zelfstandig staande houden in de maatschappij.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een stoornis in het gebruik van middelen, met name alcohol en een licht verstandelijke beperking. Betrokkene heeft daarnaast een posttraumatische stressstoornis, hetgeen volgens de regiebehandelaar het onderliggende hoofdprobleem bij betrokkene is.
Betrokkene heeft zorg nodig om het ernstig nadeel en een crisissituatie af te wenden, haar fysieke gezondheid te stabiliseren of te herstellen en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Als betrokkene nuchter is, werkt zij goed samen met de behandelaars. Er zijn echter ook momenten dat betrokkene een enorme zucht naar alcohol ervaart en hier niet eerlijk over is. Zij kan dan een enorme hoeveelheid alcohol tot zich nemen waardoor zij niet voor rede vatbaar is en zij laat zich dan niet sturen of corrigeren. Betrokkene erkent dit zelf ook en staat daarom achter de aanvraag voor een zorgmachtiging. Verplichte zorg is dus nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
De officier van justitie heeft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek als volgt toegelicht. Betrokkene verblijft in de accommodatie op grond van een voorwaardelijke gevangenisstraf als bedoeld in artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht. Volgens de officier van justitie verblijft betrokkene daarom – formeel gezien – vrijwillig in de accommodatie zoals bedoeld in artikel 9.1 lid 2 Wvggz. Daarom kunnen op grond van de artikelen 8.14, 8.15 en 9.9 Wvggz bepaalde vormen van verplichte zorg worden ingezet, zonder dat deze in een zorgmachtiging zijn opgenomen. De officier van justitie is daarom van mening dat bepaalde vormen van verplichte zorg – waaronder het
opnemen in een accommodatie– niet in de zorgmachtiging opgenomen hoeven te worden.
De advocaat heeft echter gevraagd om ook het opnemen in een accommodatie toe te voegen aan de zorgmachtiging. Als deze vorm van verplichte zorg namelijk niet van toepassing zou zijn, zou betrokkene de accommodatie kunnen verlaten, wanneer zij dat zou willen. Dan zouden de behandelaars betrokkene niet meer tegen haar zin op kunnen nemen in de accommodatie. Betrokkene wil juist dat het in zo’n situatie wel mogelijk is om haar tegen haar zin op te nemen. Zij wil een stok achter de deur. Volgens de advocaat van betrokkene is opname als verplichte zorg, in het belang van betrokkene.
Naar aanleiding van het ‘verweer’ van de advocaat heeft de officier van justitie haar verzoek tijdens de mondelinge behandeling gewijzigd in die zin dat zij verzoekt om ook
opnemen in een accommodatieop te nemen in de zorgmachtiging. Zij stemt in met hetgeen de advocaat op dat punt heeft aangevoerd.
De rechtbank zal het gewijzigde verzoek van de officier van justitie toewijzen en overweegt ten aanzien van het onderdeel verplicht zorg
opnemen in eenaccommodatie als volgt.
Ter zitting is gebleken dat betrokkene bijna een half jaar nuchter is en dat is zij het grootste deel van haar leven niet geweest. Zij zit nu in een fase van semi begeleid verlof en dat gaat tot nu toe goed. In die fase is het vorig jaar misgegaan en viel zij terug in alcoholgebruik en werd het verlof weer stop gezet. De regiebehandelaar heeft aangegeven dat er dit jaar toegewerkt wordt naar begeleid wonen voor betrokkene in de regio van herkomst. De verwachting is dat zij het komende half jaar nog de ondersteuning van een zorgmachtiging nodig heeft voor de incidentele situaties waarin betrokkene zich niet meer in de hand heeft, op dat moment wilsonbekwaam is en dan niet meer in staat is vrijwillig in te stemmen met de benodigde zorg, waaronder opname.
De rechtbank is van oordeel dat in een dergelijke situatie een kortdurende onvrijwillige opname van betrokkene noodzakelijk is om ernstig nadeel zoals hiervoor is omschreven te voorkomen. Daarnaast is een dergelijke opname ook doelmatig omdat het traject van stap voor stap toewerken naar een begeleide woonvorm, na herstel van betrokkene door een korte verplichte opname, weer kan worden voortgezet.
De vraag die juridisch beantwoord dient te worden is of een verplichte opname in het kader van een zorgmachtiging mogelijk is ten aanzien van een persoon die formeel gezien op grond van artikel 9:1, tweede lid Wvggz vrijwillig in een instelling verblijft. De rechtbank is zoals hiervoor is beschreven van oordeel dat dat mogelijk is.
Indien een persoon die in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf vrijwillig in een instelling verblijft en vervolgens een voorwaarde overtreedt door de instelling te verlaten, kan de officier van justitie de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke gevangenisstraf vorderen. Bij toewijzing van dat verzoek door de rechtbank dient de betreffende persoon het resterende deel van die gevangenisstraf te ondergaan.
Een dergelijke gang van zaken zou ten aanzien van betrokkene betekenen dat dan het traject van het toewerken naar een begeleide woonvorm doorbroken wordt hetgeen bij kortdurende verplichte opname niet het geval is.
Vanaf het moment dat betrokkene zichzelf weer in de hand heeft en weer instemt met de opname, kan de opname op basis van artikel 9:1, tweede lid Wvggz naar het oordeel van de rechtbank weer worden voortgezet.
De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden en geldt daarom tot en met 25 augustus 2021.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 augustus 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.P. Willemse-Schwering, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: WLd(O
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.