Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
23 februari 2021 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De formele voorvragen.
Bewijs ten aanzien van de feiten onder parketnummer 01.079519.20.
Bronnen.
een verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021, verkort en zakelijk weergegeven (bron 2)
een verklaring van aangever [slachtoffer 1] d.d. 25 maart 2020, dossierpagina 31 (bron 1)
een schriftelijk bescheid betreffende medische informatie, opgemaakt door [persoon 1] , arts Spoedeisende Hulp in het RadboudUMC en waar nodig aangepast door drs. [persoon 2] , forensisch arts FMG d.d. 15 april 2020, pagina 1 (bron 1)
een verklaring van aangever [slachtoffer 2] d.d. 24 maart 2020, dossierpagina 38 (bron 1)
een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het uitkijken van de camerabeelden, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant] d.d. 25 maart 2020, dossierpagina’s 128-129 en 131 (bron 1)
een verklaring van aangever [slachtoffer 2] d.d. 24 maart 2020, dossierpagina’s 38- 39 (bron 1)
een verklaring van aangever [slachtoffer 1] d.d. 25 maart 2020, dossierpagina 31 (bron 1)
Bewijs ten aanzien van het feit onder parketnummer 10.207647.19.
Bronnen.
een verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021, verkort en zakelijk weergegeven (bron 2)
een verklaring van aangever [slachtoffer 4] d.d. 10 mei 2019, dossierpagina’s3-4 (bron 1)
een getuigenverklaring van [getuige] d.d. 16 juli 2019, dossierpagina’s 11-12 (bron 1)
De bewezenverklaring.
op 24 maart 2020 te Megen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een mes
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
op 24 maart 2020 te Megen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, aan [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, met een mes, stekende bewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
[slachtoffer 1] , door met een mes meerdere malen in het hoofd en het bovenlichaam van het slachtoffer te steken. Verder heeft verdachte zich die dag schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling op [slachtoffer 2] door meerdere stekende bewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te maken. De rechtbank is van oordeel dat dit zeer ernstige feiten betreffen, waarmee verdachte geen enkel respect heeft getoond voor het leven en welzijn van de slachtoffers.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
- een bedrag van € 400,- als geschat bedrag voor de kleding;
- een bedrag van € 385,- voor het eigen risico van de zorgverzekeraar;
- een bedrag van € 100,96 voor de medicijnen;
- een immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 5.000,-,
€ 400,- ter vergoeding van de schade aan de kleding, een bedrag van € 385,- aan eigen risico van de zorgverzekeraar, een bedrag van € 100,96 aan kosten voor medicijnen en een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schadevergoeding. In totaal zal de rechtbank een bedrag van
€ 5.885,96 toewijzen, bestaande uit € 885,96 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
- een bedrag van € 728,95 voor de kleding;
- een bedrag van € 17,37 voor de medicijnen;
- een bedrag van € 780,- voor het eigen risico van de zorgverzekeraar.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
€ 150,- aan het horloge niet nader is onderbouwd en het causale verband met de klap op het oog niet eenvoudig is vast te stellen. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 250,- kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met betrekking tot welke de feiten onder parketnummer 01.79519.20 zijn begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Legt op de volgende straf en maatregelen:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- een pasfoto zal overleggen.