Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot verlening van een rechterlijke machtiging tot onvrijwillige opname en verblijf van een betrokkene, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gebaseerd op de Wet zorg en dwang (Wzd) en had betrekking op een betrokkene die verblijft in een instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag niet voldeed aan de cruciale eisen die de Wzd stelt, met name dat er een medische verklaring van een onafhankelijke arts moest zijn die de betrokkene kort tevoren had onderzocht. De rechtbank oordeelde dat de informatie die was verstrekt door de specialist ouderengeneeskunde niet kon worden aangemerkt als een geldige medische verklaring, omdat deze niet voldeed aan de vereisten van de wet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidde tot ernstig nadeel, en dat opname en verblijf noodzakelijk waren om dit ernstige nadeel te voorkomen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is op schrift gesteld op 13 februari 2020.