ECLI:NL:RBOBR:2020:839
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontbinding en ontruiming van een huurovereenkomst wegens onrechtmatige bewoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in een bodemzaak en een incident tussen de stichting Woonbedrijf SWS en een gedaagde die in een sociale huurwoning woont. Woonbedrijf vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de gedaagde het gehuurde zou onderverhuren, wat in strijd is met de huurovereenkomst en het bestemmingsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat Woonbedrijf voldoende bewijs heeft geleverd van onrechtmatige bewoning door derden, ondanks de ontkenning van de gedaagde. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de huurpenningen tot aan de ontruiming te betalen. De kosten van de procedure werden ook aan de gedaagde opgelegd. De rechtbank heeft in het incident geen verdere beslissing genomen, omdat de hoofdzaak al was beslist.