Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Stichting Pensioenfonds van de Metalektro,
1.Het verloop van het geding
- de dagvaarding (met producties 1 t/m 24) van ROM c.s.;
- de conclusie van antwoord (met producties 1 t/m 14) van Prodrive;
- de conclusie van repliek, tevens houdende akte van eiswijziging, tevens houdende voorwaardelijke incidentele vorderingen (met producties 25 t/m 90) van ROM c.s.;
- de conclusie van dupliek van Prodrive.
2.De feiten
In vervolg op ons eerder contact treft u in de bijlage het advies met bijlage aan zoals dat aan ons is uitgebracht door [A] van 20 juni 2013. Ik refereerde daar eerder al aan. Zij hebben aan de hand van de feitelijke werkzaamheden van onze onderneming getoetst of daarmee werd voldaan aan de werkingssfeerbepalingen zoals opgenomen in de verplichtstellingsbeschikking van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek danwel het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro. Uit dat onderzoek is gebleken dat enkele werkzaamheden binnen Prodrive overeenkomen met werkzaamheden genoemd in de verplichtstellingsbeschikking. Vervolgens is gebleken dat het aantal contractuele uren dat aan bovengenoemde werkzaamheden wordt besteed op jaarbasis 96,64 fte bedraagt. Het aantal uren dat niet onder die werkzaamheden valt bedraagt 265,75 fte. Dit betekent dat de werkzaamheden die onder de verplichtstelling vallen slechts 27% van het totaal aantal fte op jaarbasis uitmaakt en belangrijker, 73% valt daar niet onder.
Eind 2014 heeft u mij bericht dat de onderneming gelet op uw eigen onderzoek (uitgevoerd door uw adviseur van [A] ) niet onder de regelingen van de Metalektro resulteert. Op basis van de berichtgeving toentertijd en het telefoongesprek dat wij daarna hebben gevoerd hebben het onderzoek onzerzijds “on hold” gezet.
Prodrive zich met personeel in loondienst hoofdzakelijk bezighoudt met het ontwerpen/ontwikkelen (R&D) en het assembleren van elektronica en componenten onder andere op het gebied van mechatronische oplossingen.’
3.Het geschil
- op de voet van artikel 843a Rv: inzage in dan wel afschrift van individuele arbeidsovereenkomsten, personeelslijsten, bestuursverslagen, klantoverzichten, overeenkomsten van opdracht, opdrachten en facturen;
- op de voet van artikel 166 Rv: het gelasten van een getuigenverhoor;
- op de voet van artikel 201 Rv: het gelasten van een bezichtiging ter plaatse (
4.De beoordeling in de hoofdzaak
1. Het deelnemen in PME is verplicht gesteld voor werknemers in dienst van een werkgever in een onderneming in de Metalektro.
1. Het deelnemen in PME is verplicht gesteld voor werknemers in dienst van een werkgever in een onderneming in de Metalektro.
a. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen wordt uitgeoefend, waaronder onder meer wordt verstaan:
Vector
onder meer de arbeidsuren van andere werknemers in de onderneming die eerstgenoemden tot het verrichten van hun werkzaamheden in staat stellen, hun daarbij ondersteuning verlenen, anderszins faciliteren, of ervoor zorgen dat de producten van de bedrijfsuitoefening afzet vinden.’ Uit overweging 3.3.3. volgt dat daarbij is gedacht aan de arbeidsuren van de werknemers die dienstbaar zijn aan de fysieke handelingen (in de zin van be- of verwerken van metaal) ‘
zoals de telefoniste, de koffiejuffrouw en de in- en verkopers, het magazijn enz. (de “ondersteuning”), alsmede – naar rato – de arbeidsuren van de “overhead”, zoals de leidinggevende, de personeelswerker en de directie.’
hightechcamera’s. De uiteindelijke assemblage van die camera’s – de enige fase van de productie en dienstverlening van Adimec die kan worden aangemerkt als het ‘be- en/of verwerken van metalen’ in de zin van de Regeling Werkingssfeer, en welke assemblage uitsluitend plaatsvindt als een uitvloeisel van het ontwerpen en het ontwikkelen van een camera – vormde slechts een ondergeschikt deel van haar activiteiten. Onder 3.4. overweegt de Hoge Raad dat de aan deze feiten door het hof verbonden slotsom dat de onderneming van Adimec (dus) niet valt onder de werkingssfeerbepaling van de Regeling Werkingssfeer juist is. Daaraan doet niet af, aldus de Hoge Raad, dat ontwerp en ontwikkeling in een onderneming vaak ondergeschikt zullen zijn aan of uitsluitend ten dienste zullen staan van de (eigenlijke) bedrijfsactiviteiten. Dit is anders in het geval van Adimec, waarbij ontwerp en ontwikkeling juist de kern en het zwaartepunt van (en dus) de (eigenlijke) bedrijfsactiviteiten vormen. Aan de juistheid van het oordeel van het hof doet ook niet af dat Adimec uitsluitend betaling verlangt voor haar werkzaamheden als het tot levering van een camera komt. Dit brengt immers geen verandering in de aard en het karakter van haar bedrijfsactiviteiten, aldus de Hoge Raad.
ten behoeve vandie specifieke activiteiten werkzaam zijn. In lid 5 is uiteengezet dat de arbeidsuren van werknemers die zowel
ten behoeve vande Metalektro-activiteiten als
ten behoeve vanandere ondernemingsactiviteiten werkzaam zijn evenredig aan die verschillende activiteiten moeten worden toegerekend. Voor beide leden geldt dat het onderscheidende criterium niet is of de werkzaamheden worden verricht in een ondersteunende functie, waaronder ook wordt verstaan ‘overhead’, maar of de betreffende werkzaamheden worden verricht
ten behoeve vanspecifieke Metalektro-activiteiten of juist andere ondernemersactiviteiten. Gelet op het expliciet gemaakte onderscheid tussen het gebruik van de bewoordingen ‘al dan niet in een ondersteunende functie’ en ‘ten behoeve van’ brengt een redelijke uitleg van het bepaalde in lid 4 en lid 5 met zich mee dat ‘ten behoeve van’ in ruime zin wordt uitgelegd als ‘dienstbaar aan’. Het kan daarbij gaan om ondergeschikte werkzaamheden in de zin van ondersteunend, maar dat is geen voorwaarde.
Ontwerpen en/of ontwikkelen wordt alleen dan tot de werkingssfeer geacht te behoren indien en voor zover dit plaatsvindt ten dienste van een of meer overige zelf te verrichten activiteiten als onder de leden a tot en met d omschreven.
ten dienste van’-criterium in deze restrictie moet worden uitgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een redelijke uitleg van deze restrictie met zich mee, mede gelet op en in samenhang gelezen met het gebruik van de woorden ‘indien en voor zover’, dat wanneer de R&D-activiteit van een onderneming leidt tot de productie door die onderneming van het door haar ontwikkelde ontwerp, de aan het R&D-traject bestede arbeidsuren volledig kwalificeren – en meetellen – als specifieke Metalektro-activiteit. De kantonrechter volgt Prodrive dus niet in haar stelling dat ‘ten dienste van’ betekent dat sprake moet zijn van ondergeschiktheid. Gelet op de gebruikte bewoordingen in de hiervoor besproken leden 4 en 5 van het verplichtstellingsbesluit, moet ervan uitgegaan worden dat wanneer bedoeld was dat sprake moet zijn van ‘ondergeschikt-heid’ gekozen was voor het gebruik van het woord ‘ondersteunend’. Het gebruik van ‘ten dienste van’ lijkt hier eerder synoniem te zijn aan het in die leden gebruikte ‘ten behoeve van’. Deze uitleg heeft ook niet tot gevolg, zoals Prodrive nog tegenwerpt, dat op die manier R&D feitelijk altijd meetelt bij de toepassing van het hoofdzakelijkheidscriterium. Wanneer binnen een onderneming sprake is van een zelfstandige bedrijfsactiviteit R&D en een zelfstandige bedrijfsactiviteit productie, in de zin van Metalektro, gelden de aan R&D bestede arbeidsuren immers alleen als specifieke Metalektro-activiteit wanneer de R&D- activiteiten ook daadwerkelijk leiden tot de productie van het in het R&D-traject ontwikkelde ontwerp door die onderneming. Wanneer dat niet het geval is, moet worden aangenomen dat R&D als ‘andere ondernemingsactiviteit’ kwalificeert, met als gevolg dat de hieraan bestede arbeidsuren niet meetellen, ook niet naar evenredigheid, bij de toepassing van het hoofdzakelijkheidscriterium. Voor zover het bepaalde in lid 5 aan deze uitleg in de weg staat, is de kantonrechter van oordeel dat de bijzondere, specifieke bepaling van lid 6 voorgaat op de algemene bepaling van lid 5 van het verplichtstellingsbesluit.
tot30 september 2015, op grond van de door de Hoge Raad in het Vector- en Adimec-arrest gegeven uitleg van de op dat moment geldende verplichtstellingsbesluiten, eerst moet worden vastgesteld wat de eigenlijke (‘kern’) bedrijfsactiviteit van de onderneming is, voordat de vraag beantwoord kan worden of de aan R&D bestede arbeidsuren redelijkerwijs mee moeten tellen bij de toepassing van het hoofdzakelijkheidscriterium. Voor de beoordeling of Prodrive onder de werkingssfeer van de Metalektro valt, moet voor de periode tot 30 september 2015 dus eerst worden vastgesteld wat haar kernactiviteit is.
- het zich al in 2005 profileren met een bedrijfsmodel van integratie van het ontwikkel- en productieproces en geavanceerde en flexibele productiefaciliteiten (productie 13 ROM c.s.: Link Magazine 24 oktober 2005 en productie 14 ROM c.s.: www.e-merce.nl met interview [naam] , CEO Ampleye/Prodrive van 10 maart 2005);
- de manier waarop Prodrive zich in 2007 in een stageprofiel op Stageplaza omschreef (productie 15 ROM c.s.);
- de groei van ongeveer 70 werknemers in 2005 naar 400 in 2011, waarbij de uitgaven aan arbeidskosten voor ontwikkeling stabiel bleven in verhouding tot de kosten van productie;
- de beschikbare jaarstukken, waaruit blijkt dat de ontwikkeling vóór 2011 ondergeschikt was aan en bijna volledig ten dienste stond van de (eigenlijke) bedrijfsactiviteit van productie (producties 19, 20, 21, 22, 23 ROM c.s.).
hightechmaatwerkoplossingen (‘designs’) te ontwikkelen voor klanten. In de loop der jaren is zij voor haar klanten als extra service de mogelijkheid tot productie gaan aanbieden. Desondanks is zij in de kern en in hoofdzaak nog altijd een ingenieursbedrijf en focust ze zich op de ontwikkeling van de nieuwste hightech technologieën en het uitbreiden van verschillende technologische specialisaties onder haar dak. R&D is voor de Prodrive-klant kenmerkend en voor Prodrive onderscheidend ten opzichte van andere bedrijven. R&D kwalificeert als de kenmerkende bedrijfsactiviteit binnen Prodrive.
one-
stop-
shop’, met een geïntegreerde manier van werken, waarbij in het stadium van het ontwerpen al een sterke focus bestaat op het in productie nemen van het ontwerp en de optimalisatie van het productieproces. Daarmee beantwoordt Prodrive aan de marktbehoefte aan meer ‘original equipment manufacturer (hierna: oem)’-achtige toeleveranciers, die de complete verantwoordelijkheid krijgen voor ontwikkeling en productie. Prodrive richt zich op het vervaardigen van eindproducten, onder meer door het op diverse manieren bewerken en behandelen van metaal, waarbij de productie in alle gevallen inpandig plaatsvindt, zo blijkt uit het bestemmingsplan van 2016 (productie 39 ROM c.s.). Uit vacatures van Prodrive van 9 april 2018 volgt dat de productie plaatsvindt op basis van het ‘lights-out factory’-principe van een volledig geautomatiseerde fabriek en dat ontwikkeling en ontwerp een geïntegreerd, niet te onderscheiden onderdeel van het productieproces vormen (productie 11 ROM c.s.). Prodrive heeft in haar brief van 17 augustus 2018 aan ROM c.s. ook verklaard dat het ‘merendeel’ van de door haar ontwikkelde producten bij haar zelf in productie wordt genomen (productie 24 ROM c.s.). Dit volgt ook uit een beschrijving van de werkzaam-heden van Prodrive op www.MT.nl (productie 78 ROM c.s.). De ‘designers’ van Prodrive – voorheen ‘engineers’ genoemd – werken mee in het productieproces, hun werkzaamheden staan ten dienste van de productvervaardiging bij Prodrive. Ter onderbouwing van die stelling wordt verwezen naar een video op https://vimeo.com/136079755, de al eerder aangehaalde vacatures (productie 11 ROM c.s.) en de door ROM gehouden interviews tijdens het werkingssfeeronderzoek (productie 4 Prodrive). Dat de kern bij productie ligt, blijkt volgens ROM c.s. ook uit het gegeven dat Prodrive haar Nederlandse productie-faciliteit uitbouwt met een nieuw productiebedrijf van 21.000 m² (productie 36 en 37 ROM c.s.: Eindhovens Dagblad 2 juni 2018 en 23 mei 2017).
knowhowis de reden dat klanten zich bij haar melden. Het ontwerp is de essentie. In aanvulling daarop bestaat een mogelijkheid om de productie als aanvullende service te verzorgen. Dat bij het ontwerp rekening wordt gehouden met de maakbaarheid van het ontwerp, betekent niet dat de focus op productie ligt. Als dat wel het geval zou zijn, dan zou dit betekenen dat ieder R&D-bedrijf per definitie als (Metalektro-) productiebedrijf kwalificeert. De term
one-
stop-
shopzegt enkel dat het mogelijk is om vanuit één bedrijf meerdere type activiteiten aan te bieden en te verrichten. Dat zij haar activiteiten met automatisering tracht te optimaliseren, dus ook haar productieactiviteit, maakt niet dat zij een geïntegreerd productiebedrijf is. Binnen Prodrive zijn over alle jaren substantieel meer R&D-werknemers dan productiewerknemers werkzaam. Er worden meer arbeidsuren besteed aan R&D dan aan productie/Metalektro. Uit de door ROM afgenomen interviews (productie 4 Prodrive) blijkt duidelijk dat R&D een zelfstandige bedrijfsactiviteit is. Dat R&D kwalificeert als de kenmerkende bedrijfsactiviteit blijkt ook uit de
awardsen onderkenningen die Prodrive door de jaren heeft ontvangen (productie 13 Prodrive). Prodrive betwist de door ROM c.s. overgelegde berekening van de verdeling in arbeidsuren.
indien en voor zover dit plaatsvindt ten dienste van een of meer overige zelf te verrichten activiteiten als onder de leden a tot en met d omschreven.’
- zij in haar administratie niet bijhoudt dat/of een opdracht die louter ziet op productie voortvloeit uit een eerdere opdracht die ziet op het ontwikkelen van een ontwerp (5.1.);
- het merendeel van de opdrachten die zien op het maken van een ontwerp gevolgd wordt door opdrachten die zien op het in productie nemen van het ontwikkelde ontwerp (5.1.);
- dat zij daarvan niet een specifiek of min of meer hard en onderbouwd percentage kan geven (5.2.).
5.De beslissing
donderdag 5 maart 2020 om 09.00 uurvoor akte aan de zijde van Prodrive als hiervoor onder 4.45 en 4.50 is overwogen;