Uitspraak
1.De procedure
2.Het verzoek en het verweer
Ik was aan het woord. U kunt reageren zodra ik u het woord geef”. Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker de rechter gewraakt.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 7 januari 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. Ch. Dunnewijk, die als rechter betrokken was bij de behandeling van een civiele zaak. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een zitting op 3 december 2019, waar de verzoeker meende dat de rechter vooringenomen was. De verzoeker voerde aan dat de rechter een brief van hem, gedateerd 23 november 2019, niet in het dossier had en dat de rechter schamper opmerkte dat hij als advocaat optrad in de procedure. De verzoeker voelde zich hierdoor niet serieus genomen en meende dat er sprake was van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van de verzoeker zorgvuldig beoordeeld. De wrakingskamer oordeelde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren onderbouwd. De wrakingskamer benadrukte dat een negatieve beslissing van de rechter op zich geen grond voor wraking oplevert, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De verzoeker had niet aangetoond dat de rechter daadwerkelijk vooringenomen was of dat er objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestond.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat verzoeker zijn klachten over de wijze van bejegening door de rechter bij het gerechtsbestuur had moeten indienen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.