ECLI:NL:RBOBR:2020:6983
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in een strafzaak wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 oktober 2020 een beschikking gegeven in het wrakingsverzoek van de heer [verzoeker] tegen mr. T. Kraniotis, de politierechter die zijn strafzaak behandelde. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vermeende vooringenomenheid van de rechter. Verzoeker stelde dat de rechter niet adequaat had gereageerd op zijn vragen over de betrouwbaarheid van verklaringen die in het dossier waren opgenomen. Tijdens de zitting op 14 september 2020 had verzoeker de rechter gevraagd om tussentijds een oordeel te geven, maar de rechter weigerde dit en gaf aan dat een oordeel pas aan het einde van de behandeling kon worden gegeven. Verzoeker voelde zich hierdoor niet gehoord en meende dat de rechter partijdig was.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 512 Sv en het recht op een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. De negatieve ervaringen van verzoeker met andere instanties konden niet leiden tot de conclusie dat de rechter in zijn zaak partijdig was. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af, omdat er geen grond was voor de veronderstelling dat de rechter niet onpartijdig zou zijn geweest. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.