Uitspraak
1.Procesverloop
2.De beoordeling
3.Beslissing
geenvoorziening open (Artikel 39 lid 5 Sv).
Rechtbank Oost-Brabant
Op 24 december 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een arbeidszaak, had op 30 oktober 2020 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden, de rechter die eerder beslissingen had genomen in zijn arbeidszaak. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek geen betrekking had op de behandelend rechter in de huurzaak, mr. M.H. Kobussen. Verzoeker was op 16 september 2020 gedagvaard in een huurzaak, waarbij zijn voormalige werkgever via Gerechtsdeurwaarders Flanderijn een ontbinding van de huurovereenkomst vorderde. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Aangezien het verzoek niet gericht was tegen de juiste rechter, werd het verzoek als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, met de griffier aanwezig. Tegen deze beslissing staat voorziening open.