ECLI:NL:RBOBR:2020:6978

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
WR 20/033
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens misbruik van het wrakingsinstrument in arbeidszaak

Op 1 december 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van [bedrijf] B.V. tegen mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden, kantonrechter in deze rechtbank. Dit verzoek volgde op een eerdere arbeidsrechtelijke procedure waarin verzoekster gedaagde was. Verzoekster had eerder, op 26 juni 2020, een wrakingsverzoek ingediend tegen 'alle rechters en de gehele rechtbank 's-Hertogenbosch', dat op 14 juli 2020 niet-ontvankelijk werd verklaard. Na een mondelinge behandeling op 9 oktober 2020, heeft verzoekster op dezelfde dag opnieuw een wrakingsverzoek ingediend, dat op 12 november 2020 werd afgewezen. Het wrakingsverzoek van 12 november 2020 was niet gemotiveerd en werd door de griffier als onterecht aangemerkt. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking op 1 december 2020 wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid werd afgewezen, omdat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die na de eerdere verzoeken aan haar bekend waren geworden. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster misbruik maakte van het wrakingsinstrument, met als doel de voortgang van de arbeidszaak te frustreren. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zou worden genomen.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 20/033
Beslissing van 1 december 2020
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden,
kantonrechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

Verzoekster is gedaagde in een arbeidsrechtelijke procedure (met zaak-/rolnummer
8243015 CV EXPL 19-8946, hierna: de arbeidszaak). Verzoekster wordt in deze zaak vertegenwoordigd door haar directeur de heer [naam] .
Bij e-mail van 26 juni 2020 om 09:40 uur heeft [naam] namens verzoekster ‘alle rechters en de gehele rechtbank ’s-Hertogenbosch’ gewraakt. Bij beslissing van 14 juli 2020 (met zaaknummer WR 20/015) heeft de wrakingskamer dit wrakingsverzoek
niet-ontvankelijk verklaard.
Op 9 oktober 2020 is in de arbeidszaak een mondelinge behandeling gehouden ten overstaan van de rechter. Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de rechter gezegd dat zij uitspraak zal doen.
Bij brief van 9 oktober 2010 heeft verzoekster de rechter gewraakt. Bij beslissing van
12 november 2020 (met zaaknummer WR 20/030) heeft de wrakingskamer dit wrakingsverzoek afgewezen.
Bij e-mail van 12 november 2020 om 14:43 uur heeft de griffier de beslissing van
12 november 2020 aan Van de Voort verstuurd en vermeld dat die beslissing ook per post zal worden toegezonden. In reactie hierop heeft [naam] de griffier 14 minuten later bij e-mail laten weten:
“Klopt niet. Hierbij dien ik meteen weer een nieuw wrakingsverzoek in”. Dit wrakingsverzoek is geregistreerd onder zaaknummer WR 20/033.

2.De beoordeling

2.1
De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid zonder behandeling ter zitting aanstonds afwijzen indien het niet is gemotiveerd of indien het een volgend verzoek ten aanzien van eenzelfde rechter betreft, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dit is bepaald in artikel 4.1, tweede lid, aanhef en onder c, respectievelijk onder f van het wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant.
2.2
Bij het bij e-mail van 12 november 2012 ingediende wrakingsverzoek is volstaan met de opmerking dat de beslissing van 12 november 2020 niet klopt. Het verzoek is niet gemotiveerd en er zijn geen feiten of omstandigheden aan ten grondslag gelegd. Met inachtneming van de hiervoor vermelde onderdelen van het wrakingsprotocol zal de wrakingskamer het wrakingsverzoek daarom wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid afwijzen, zonder een behandeling ter zitting.
2.3
Verzoekster heeft naar aanleiding van de arbeidszaak inmiddels drie wrakingsverzoeken gedaan. Die verzoeken zijn niet gehonoreerd. Het herhaalde wrakingsverzoek van 12 november 2020 is binnen een kwartier nadat de beslissing van
12 november 2020 was toegezonden ingediend en is niet gemotiveerd. Aan deze omstandigheden verbindt de wrakingskamer de conclusie dat verzoekster het instrument van wraking heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is bedoeld. Verzoekster heeft misbruik gemaakt van het instrument van wraking, met als doel het frustreren van de voortgang van de afdoening van de arbeidszaak. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend door verzoekster of door Van de Voort namens verzoekster ingediend wrakingsverzoek in de arbeidszaak niet in behandeling wordt genomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
  • wijst het wrakingsverzoek af;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de arbeidszaak niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven op 1 december 2020 door mr. H.M.H. de Koning, voorzitter, mrs. M.E. Bartels en V.R. de Meyere, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier.
voorzitter griffier
Tegen deze beslissing staat
geenvoorziening open (artikel 39 lid 5 Rv)