ECLI:NL:RBOBR:2020:6977

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
WR 20/034
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking na einduitspraak in strafzaak met betrekking tot huisvredebreuk

Op 8 december 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die eerder op 24 juni 2020 was gedagvaard door de officier van justitie voor huisvredebreuk. Verzoeker had op 2 juli 2020 bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding, maar dit bezwaar werd op 24 september 2020 door de rechter ongegrond verklaard. Op dezelfde dag werd verzoeker bij verstek veroordeeld zonder oplegging van straf of maatregel. Vervolgens heeft verzoeker op 22 november 2020 de rechter gewraakt, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de wet geen mogelijkheid biedt tot wraking na een einduitspraak. De wrakingskamer benadrukte dat het recht op een mondelinge behandeling niet van toepassing was, aangezien er geen debat over de gegrondheid van het verzoek kon plaatsvinden. De beslissing werd genomen door mr. H.M.H. de Koning als voorzitter, met mrs. S.M.J. Korthuis - Becks en J.O.Y. Elagab als leden, en mr. J.R. Leegsma als griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 20/034
Beslissing van 8 december 2020
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek ex artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verzoeker], te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J. Donkersloot,
politierechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

Verzoeker is op 24 juni 2020 door de officier van justitie (OvJ) gedagvaard om te verschijnen op de terechtzitting van de politierechter van 24 september 2020 teneinde terecht te staan ter zake van het hem in die dagvaarding ten laste gelegde, te weten – kortgezegd – huisvredebreuk.
Verzoeker heeft op 2 juli 2020 bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding. Bij beschikking van 24 september 2020 heeft de rechter dit bezwaar ongegrond verklaard. Bij vonnis van 24 september 2020 heeft de rechter verzoeker bij verstek veroordeeld wegens huisvredebreuk, zonder oplegging van straf of maatregel.
Verzoeker heeft de rechter bij e-mail van 22 november 2020 gewraakt.

2.De beoordeling

Het wrakingsverzoek is gedaan nadat de rechter heeft beslist op het bezwaar en vonnis heeft gewezen. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling (artikel 515 lid 1 Sv) is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

3.Beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven op 8 december 2020 door mr. H.M.H. de Koning, voorzitter, mrs. S.M.J. Korthuis - Becks en J.O.Y. Elagab , leden, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat
geenvoorziening open (Artikel 515 lid 5 Sv).