ECLI:NL:RBOBR:2020:6970
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een civiele procedure wegens vermeende partijdigheid
In deze beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 13 augustus 2020, is het wrakingsverzoek van een verzoekster behandeld. De verzoekster had de rechter, mr. J. van der Weij, gewraakt in verband met een vermeende partijdigheid. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter een verzoek tot aanhouding van de zaak, vanwege ontbrekende stukken, niet had gehonoreerd, wat volgens de verzoekster in strijd was met het fair trial beginsel. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 6 augustus 2020, waarbij de gemachtigde van de verzoekster het verzoek toelichtte. De rechter was niet ter zitting aanwezig.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de wrakingsgrond is gebaseerd op een processuele beslissing van de rechter. De wrakingskamer benadrukt dat een voor een partij onwelgevallige processuele beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter is aan de wrakingskamer, die moet vaststellen of er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. In dit geval oordeelt de wrakingskamer dat de aangevoerde grond niet voldoet aan de hoge drempel voor wraking, aangezien de rechter had aangegeven dat zij bij haar beslissing in de hoofdzaak zou beoordelen of en welke gevolgen verbonden moesten worden aan het gemis van stukken.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij zij concludeert dat er geen reden is om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. De beschikking is openbaar uitgesproken en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.