Op 28 april 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank Oost-Brabant, bestaande uit mr. I.L.A. Boer (voorzitter), mr. S.M.J. Korthuis-Becks en mr. J.O.Y. Elagab, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker. Dit verzoek was gericht tegen mr. P.J. Appelhof, die als rechter betrokken was bij de behandeling van strafzaken tegen verzoeker, met parketnummers 01.261800.19, 01.286030.19 en 01.307408.19. Verzoeker had het wrakingsverzoek ingediend omdat de rechter zijn verzoek om drie getuigen te horen had afgewezen, wat volgens verzoeker zou leiden tot een oneerlijk proces. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker meende dat de rechter vooringenomen was, maar dat deze vrees niet objectief gerechtvaardigd was.
De rechtbank heeft de procedure schriftelijk behandeld, waarbij zowel verzoeker als de rechter instemden met deze aanpak vanwege de coronamaatregelen. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de schriftelijke reactie van de rechter in overweging genomen. De rechter had aangegeven dat zijn beslissing om de getuigenverzoeken af te wijzen op correcte juridische gronden was genomen en dat er geen sprake was van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat de rechter vooringenomen was. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en de beslissing is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.