ECLI:NL:RBOBR:2020:6954

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
7511153 CV EXPL 19-1042
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden bij staking personeel

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 17 september 2020, vorderden eisers financiële compensatie voor de annulering van vlucht FR4061 van Catania naar Eindhoven op 28 september 2018. De eisers, vertegenwoordigd door J. Gyzel van DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., stelden dat zij recht hadden op € 400,00 per persoon als compensatie. De verweerster, Ryanair DAC, voerde aan dat zij de vordering al had voldaan met een betaling van € 814,50, maar dit betrof een andere vlucht (FR4062) en niet de terugvlucht waar het hier om ging.

De kantonrechter oordeelde dat Ryanair niet had aangetoond dat de annulering van vlucht FR4061 het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, zoals een staking van personeel. De rechter stelde vast dat de verweerster in onderhandeling was met vakbonden, maar dit betekende niet dat de staking onvoorzienbaar was of dat Ryanair geen invloed had om deze te voorkomen. De vordering van eisers tot betaling van compensatie werd toegewezen, en Ryanair werd veroordeeld tot betaling van € 1.161,83, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de annulering.

Daarnaast werd de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de werkzaamheden meer omvatten dan het versturen van een enkele aanmaning. De proceskosten werden eveneens aan de verweerster opgelegd, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 7511153
Rolnummer : 19-1042
Uitspraak : 17 september 2020
Beschikking op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421
in de zaak van:

1.[eiser sub 1] ,

2. [eiser sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
gemachtigde: J. Gyzel, DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V.,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
Ryanair DAC,
gevestigd te Swords, Co. Dublin, Ierland,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers, Dirkzwager advocaten & notarissen N.V.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
de tussenbeschikking van 23 april 2020;
de akte uitlating standpunt van de zijde van verweerster.
1.2.
Tot slot is wederom een datum voor beschikking bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen in de tussenbeschikking van 23 april 2020.
2.2.
Eisers vorderen financiële compensatie voor vlucht FR4061 die op 28 september 2018 zou vertrekken van Catania, Italië naar Eindhoven. Aangezien vlucht FR4061 is geannuleerd vorderen eisers financiële compensatie van € 400,00 per persoon.
2.3.
Verweerster heeft bij dupliek gesteld dat zij de vordering van eisers reeds heeft voldaan door middel van een betaling van € 814,50. Bij voornoemde tussenbeschikking is verweerster in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het standpunt van eisers dat de betaling van 28 november 2018 van € 814,50 dat verweerster aan eisers heeft voldaan, betrekking had op compensatie en additionele kosten voor de vertraagde heenvlucht FR4062 op 21 september 2018 van Eindhoven naar Catania, Italië. Verweerster heeft bij akte erkend dat de betaling van € 814,50 ziet op de heenvlucht met vluchtnummer FR4062 van 21 september 2018. Het gevorderde in deze procedure met betrekking tot de terugvlucht FR4061 is dus niet reeds door verweerster voldaan.
2.4.
Verweerster heeft aangevoerd dat er sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid, namelijk de staking van (een deel van) het personeel. De kantonrechter blijft bij het oordeel dat verweerster niet heeft aangetoond dat de annulering van vlucht FR4061 is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. Daartoe is overwogen dat verweerster heeft aangevoerd dat zij op het moment van staking in onderhandeling was met de vakbonden, maar hieruit niet per definitie volgt dat de staking voor verweerster onvoorzienbaar was en ook niet dat verweerster daadwerkelijk geen invloed had om de staking te voorkomen. Het beroep van verweerster op buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, kan dan ook niet slagen. De vordering van eisers tot betaling van een compensatie van € 800,00 (€ 400,00 per passagier) zal worden toegewezen.
2.5.
Indien een passagier kiest voor restitutie van de reissom in de zin van artikel 8 van de Verordening, leidt dit er niet toe dat de passagier door deze keuze de (vergoeding van de kosten voor) verzorging als bedoeld in artikel 9 van de Verordening prijsgeeft. De bedoelde bijstand conform artikel 8 van de Verordening en het recht op verzorging conform artikel 9 van de Verordening, zijn – zo volgt uit artikel 5 lid 1 van de Verordening – namelijk zelfstandige verplichtingen die op de luchtvervoerder rusten.
Ingevolge artikel 5 lid 1 sub a en b van de Verordening hebben passagiers bij annulering van hun vlucht recht op bijstand als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van de Verordening. De volgende kosten worden, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval beoordeeld als noodzakelijk, passend en redelijk teneinde het verzuim van de luchtvaartmaatschappij om de verzorging van de passagier voor haar rekening te nemen, goed te maken (zie
McDonagh/Ryanair(C-12/11 ECLI:EU:C:2013:43)):
- Vervangende vliegtickets minus restitutie € 361,38 (€ 558,68 -€ 196,85)
In totaal: € 361,38
2.6.
Tegen de gevorderde wettelijke rente is door verweerster geen afzonderlijk inhoudelijk verweer gevoerd, zodat deze ook zal worden toegewezen.
2.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat onvoldoende is gebleken dat de verrichte buitengerechtelijke incassowerkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
2.8.
Verweerster wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt verweerster om aan eisers te betalen de som van € 1.161,83, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 september 2018 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt verweerster in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisers tot heden vastgesteld op € 231,00 aan griffierecht en € 360,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Kobussen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2020.