Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
Ryanair DAC,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
Sturgeonen
Nelsonrecht op financiële compensatie van € 400,00 per passagier. Van een buitengewone omstandigheid was geen sprake.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak hebben eisers, die een vlucht hadden geboekt van Alicante naar Eindhoven op 9 mei 2018, een vordering ingesteld tegen Ryanair DAC wegens vertraging van hun vlucht FR7522. De eisers claimen een compensatie van € 1.200,00 op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij van mening zijn dat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging rechtvaardigen. Ryanair voert aan dat de vertraging het gevolg was van slechte weersomstandigheden die de voorafgaande vlucht beïnvloedden, en dat dit kwalificeert als een buitengewone omstandigheid.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eisers binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of Ryanair terecht een beroep deed op artikel 5 lid 3 van de Verordening, dat buitengewone omstandigheden regelt. De rechter concludeert dat de slechte weersomstandigheden zich niet hebben voorgedaan tijdens de vlucht in kwestie, en dat de omstandigheden van de voorafgaande vlucht niet kunnen worden gekwalificeerd als buitengewone omstandigheden voor de vlucht van eisers.
De vordering van eisers tot betaling van de compensatie van € 1.200,00 wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat niet is aangetoond dat deze kosten meer omvatten dan gebruikelijke incassowerkzaamheden. Ryanair wordt veroordeeld in de proceskosten, inclusief wettelijke rente over deze kosten vanaf de 15e dag na aanmaning tot betaling.