[gedaagde] heeft ter onderbouwing van haar standpunt onder meer verwezen naar het rapport van haar medisch adviseur [naam 1] (hierna: [naam 1] ) van 6 maart 2019 (productie 8 van [gedaagde] ). Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
‘Ieder zorgvuldig handelende geneeskundig adviseur zal de verzekeraar adviseren gezien dit beeld een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te wijzen. Dit geldt zowel voor verzekeringen voor beroepsarbeidsongeschiktheid als bijvoorbeeld passende en gangbare arbeid en bij een korte of lange wachttijd. Het risico is namelijk niet te normaliseren middels uitsluitingsclausules. Daarvoor is het ziektebeeld te breed en kunnen klachten en beperkingen op diverse terreinen optreden waarbij ook discussie kan ontstaan over de relatie tussen de klachten en ziekte van Marfan. Dit geldt feitelijk voor alle ziektebeelden en syndromen die gepaard gaan met een weids scala aan klachten en beperkingen met tevens een aspecifiek karakter. Denk daarbij aan pijn- en vermoeidheidssyndromen.
Los van het gegeven dat dit dus een gangbare advisering is binnen de groep van geneeskundig adviseurs in Nederland wordt dit adviesbeleid ook ruimschoots ondersteund door de herverzekeraars. Raadplegen van de MIRA van MunichRe, GUM van RGA en de LifeGuide van de SwissRe geven voor elke vorm van de ziekte van Marfan het advies af te wijzen voor arbeidsongeschiktheidsdekkingen.’
Als producties 9, 10 en 11 bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] delen van de MIRA van MunichRE, GUM van RGA en de LifeGuide van SwissRe, hierna te noemen: de manuals, overgelegd.
Inhoudelijk heeft [eiser] het advies van [naam 1] niet althans niet voldoende gemotiveerd weersproken. Op het door [naam 1] benoemde risico is [eiser] niet ingegaan.
Uit de manuals blijkt dat bij arbeidsongeschiktheid (IP, Disability Income of AO) steeds het advies wordt gegeven een aanvraag af te wijzen (D, DEC of decline). [gedaagde] heeft deze manuals tijdens de mondelinge behandeling nader toelicht. Daarbij heeft zij verklaard dat de manuals als leidraad worden gehanteerd om aanvragen wel of niet te accepteren en dat ook andere verzekeraars zich op deze richtlijnen baseren. [eiser] stelt hier niets tegenover of geeft geen onderbouwing van zijn standpunt, zoals een advies van een eigen medisch adviseur of afwijkende richtlijnen van andere verzekeraars. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is zijdens [eiser] verklaard dat namens hem advies is ingewonnen bij zijn medisch adviseur, [naam 2] (hierna: [naam 2] ), die niet kon bevestigen dat in geval van Marfan een algehele afwijzing zou moeten volgen en daaraan toevoegde dat zij niet goed genoeg bekend is met het beleid van verzekeraars omtrent de acceptatie van verzekeringsaanvragen. Die verklaring van [naam 2] is geen weerlegging van de stellingen van [gedaagde] . Een nadere onderbouwing, bijvoorbeeld van een (medisch) adviseur die wel bekend is met het acceptatiebeleid van verzekeraars, heeft [eiser] niet gegeven.
[eiser] heeft tegen het advies van [naam 1] nog ingebracht dat dit geen verwijzing naar de handleiding van de GAV (Nederlandse Vereniging van Geneeskundig Adviseurs in particuliere Verzekeringszaken) bevat, maar [eiser] heeft zelf evenmin, al dan niet via haar medisch adviseur naar die handleiding verwezen of onderbouwd dat daaruit volgt dat een redelijk handelend verzekeraar met hem een verzekering zou hebben afgesloten. .