ECLI:NL:RBOBR:2020:6515
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van ongevallen op indoor skibaan met minderjarigen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten die verband houden met een ongeval op een indoor skibaan in Eindhoven. Het ongeval vond plaats op 26 augustus 2017, tijdens een feest in een aanliggende feestzaal. Twee minderjarige kinderen, [persoon 1] en [persoon 2], raakten ernstig gewond door vermoedelijk tussen de bewegende delen van de skibaan te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte, eigenaar van het ski- en partycentrum, onzorgvuldig of nalatig heeft gehandeld. De rechtbank overweegt dat voor het aannemen van schuld sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, en dat de gevolgen van het handelen van de verdachte voorzienbaar moeten zijn geweest. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende duidelijkheid is over de omstandigheden van het ongeval en de rol van de verdachte daarin. Daarom kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit.