ECLI:NL:RBOBR:2020:6482
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inhouding op uitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Participatiewet, welke door verweerder was toegewezen met ingang van 4 april 2019. Echter, verweerder besloot om maandelijks € 62,- in te houden op de uitkering vanwege een openstaande schuld. Eiseres was het niet eens met deze inhouding en heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inhouding van € 62,- per maand is gebaseerd op een openstaande schuld van eiseres aan verweerder, die voortvloeit uit een eerdere intrekking van haar bijstandsuitkering. Eiseres betoogde dat er geen sprake was van een openstaande schuld en dat de inhouding onrechtmatig was. Tijdens de zitting heeft verweerder toegezegd de inhouding stop te zetten als het beroep tegen de intrekking en terugvordering slaagt. Eiseres heeft echter geen afzonderlijke gronden ingediend tegen het inhoudingsbesluit, waardoor de rechtbank oordeelde dat de inhouding terecht was.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.