ECLI:NL:RBOBR:2020:6453

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
01/060086-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens bedreiging en dwang gericht tegen burgemeester en medewerker van de Reclassering

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 december 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder bedreiging en dwang. De verdachte, geboren in 1978 en wonende te Oss, heeft op verschillende momenten e-mailberichten gestuurd naar de burgemeester van de gemeente Oss en een medewerker van de reclassering, waarin hij hen bedreigde en dwang uitoefende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 juni 2019 e-mailberichten heeft verzonden die als bedreigend konden worden opgevat, met teksten die gericht waren tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in de vervolging voor feit 6, omdat er geen klacht van het slachtoffer was ingediend. Voor de feiten 1, 2, 3 en 4 heeft de rechtbank bewezenverklaring uitgesproken. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor de duur van één jaar, met vervangende hechtenis bij overtreding. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.060086.20
Datum uitspraak: 23 december 2020
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortejaar] 1978,
wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 september 2020 en 9 december 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 augustus 2020.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
t.a.v. feit 1:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 29 juni 2019 te Oss, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] en/of de gemeente Oss, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander(en) en/of derden, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden,
te weten
- het snel spreken over en/of vergoeden van zijn geleden schade van in totaal €5000 en/of
- het (alsnog) toelaten van verdachte in de schuldsanering/ schuldhulpverlening en/of
- het verbieden dat er agenten bij zijn vader geld komen halen en/of
- het snel/direct reageren op zijn gestuurde e-mailberichten,
door een of meerdere (dreigende) e-mailberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] met daarin de tekst:
- ‘Weet je zeker dat je niet vandaag nog wilt praten en de schadevergoeding wilt betalen? Ik kijk ondertussen alvast naar de volgende burgemeester, want ik zie dat de [persoon 1] ook al jouw [persoon 2] van [persoon 3] bijna te pakken heeft…’ en/of
- ‘Deze kans is maar 1 malig, aangezien [persoon 1] hem vaak neemt zodra de buit binnen is…‘ en/of
- ‘Als ik met uw cijfers in deze mail nog een keer een crimineel in politiepak bij mijn vader contant geld zie halen met zelfs een vuurwapen, dan is de kans aanwezig dat ik die net zolang gijzel totdat de directeuren van de tbs kliniek of het NIFP mij eruit komt halen, want jullie ambtenaren hier in Oss zijn gelet op bovenstaande cijfers niet meer te vertrouwen!’ en/of
- ‘Ook wanneer ik uit laatste wanhoop om mijn vader te redden deze nep-agent kapot schiet met zijn eigen gun!!’ en/of
- ‘Dan kan ik in ieder geval toch ook nog 1 kogel ook bij een ambtenaar in zijn hersens schieten voor het afwijzen van de schuldhulpverlening zoals deze overheid al jaren beloofd???’ en/of
- ‘Geen reactie vanuit de burgemeester op zulke mails is foute boel… In zo’n gevallen ga ik altijd [persoon 4] en [persoon 5] mailen en daarnaast mijn eigen veiligheid indekken in deze stad,’
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. feit 2:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 29 juni 2019 te Oss, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] een of meerdere e-mailberichten te sturen met daarin de tekst: ‘Met deze kaarten mag ik u nu dan als het goed is voor uw kop schieten door heel Nederland!!!’;
t.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 29 juni 2019 te Eindhoven, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] en/of Novadic Kentron, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander(en) en/of derden, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden,
te weten
- het snel spreken over en/of vergoeden van zijn geleden schade van in totaal €5000 en/of het ontvangen van €2000 cash en/of
- het (alsnog) toelaten van verdachte in de schuldsanering/schuldhulpverlening en/of
- het snel/direct reageren op zijn gestuurde e-mailbericht,
door een dreigend e-mailbericht te sturen naar die [slachtoffer 2] en/of Novadic Kentron met daarin de tekst:
- ‘Heeft u inmiddels al een reactie op mijn vraag naar schadevergoeding van ongeveer 5000 euro over uw meineed van mijn laatste mails? Deze lijkt me overigens wel terecht.. Of twijfelt u nog? Dan heb ik begrepen van mijn Russisch contact dat ik je nu eigenlijk al voor je kop mag schieten..’ en/of
- ‘Een tbs-er die met risicofactor schulden nog steeds zit te wachten en te schreeuwen om een antwoord op zijn e-mails rondom de afgewezen schuldsanering en het feit dat u hem daarmee dus triggert en dus uitlokt (en afwachtende houding aanneemt) op zijn laatste risicofactor… schuld!’ en/of
- ‘Als je snel bent met het betalen van de schadevergoeding, dan wil ik het nog onderling regelen.. Want ik weet dat jij niet beter kon weten.. Maar dan wel minstens 2000 cash… Ik zit nu eenmaal in de bewindvoering en heb geld nodig,’
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. feit 4:
hij op of omstreeks 29 juni 2019 te Eindhoven, althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] een e-mailbericht te sturen met daarin de tekst: ‘Met deze kaarten mag ik u nu dan als het goed is voor uw kop schieten door heel Nederland!!!’;
t.a.v. feit 5:
hij op of omstreeks 27 juni 2019 te Oss, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander of anderen, te weten [slachtoffer 3] en/of de gemeente Oss, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander(en) en/of derden,
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- het snel spreken over en/of vergoeden van zijn geleden schade van in totaal €5000 en/of
- het (alsnog) toelaten van verdachte in de schuldsanering/ schuldhulpverlening en/of
- het snel/direct reageren op zijn gestuurde e-mailbericht,
door een dreigend e-mailbericht te sturen naar die [slachtoffer 3] met daarin de tekst:
- ‘Jij wist het blijkbaar toch beter voor de veiligheid van de stad en durfde zelfs tegen de adviezen van deze TBS specialisten mbt de risicofactoren op delict gedrag in te gaan door zelfs de TBS delict risico-dalende schuldsanering af te wijzen!!’ en/of
- ‘Ik zit momenteel te denken wat ik hiermee eens ga doen.. Leuk verhaal voor de media..’ en/of
- ‘Wat als er dan weer een medewerker van de gemeente Oss zoals u het beter weet dan 3 tbs specialisten? Worden er in Oss dan 2 dames van 26 verkracht en vermoord?’ en/of
- ‘U had nu dus eigenlijk 2 brute verkrachtingen kunnen aanrichten!!!’ en/of
- ‘Bent u bereid uit uzelf de schade te betalen die ik nu heb ivm het contactverbod, de afwijzing op sanering en de verplichte bewindvoering’ en/of
- ‘Ik schat de schade op 5000 euro. Wilt u de schade en het gesprek onderling aangaan?’ en/of
- ‘Ik zit echt te denken wat ik hiermee doe.. Ik vind dit vrij ernstig [slachtoffer 3] !! Altijd dat narcisme bij jullie ambtenaren hier in Oss!! Misschien iets voor [persoon 4] ?’,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. feit 6:
hij op of omstreeks 27 juni 2019 te Oss, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 3]
door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd,
door een e-mailbericht te sturen naar die [slachtoffer 3] met daarin de tekst: ‘Worden er in Oss dan 2 dames van 26 verkracht en vermoord?’ en/of ‘U had nu dus eigenlijk 2 brute verkrachtingen kunnen aanrichten!‘ en/of ‘Altijd dat narcisme bij jullie ambtenaren hier in Oss!’ en/of ‘Ook beschuldig ik u van valsheid in geschrifte met smaad en laster ten gevolge’.

Niet ontvankelijkheid officier van justitie in de vervolging ter zake feit 6.

Vervolging ter zake van het bepaalde in artikel 266, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (eenvoudige belediging) is alleen mogelijk wanneer er een klacht is ingediend.
Het misdrijf zoals is tenlastegelegd onder feit 6 kan niet wordt vervolgd nu niet is gebleken van een klacht van [slachtoffer 3] tegen wie het delict gepleegd is. Het dossier bevat enkel een klacht van [persoon 6] , namens de Gemeente Oss, terwijl de rechtbank niet op andere wijze is gebleken dat [slachtoffer 3] ter zake een klacht heeft ingediend. Het is de rechtbank niet duidelijk dat [slachtoffer 3] heeft gewild dat verdachte vervolgd zou worden voor belediging jegens hem. De rechtbank zal de officier van justitie daarom in de strafvervolging niet ontvankelijk verklaren.

Verdere formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging voor het overige worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak feit 5.

De rechtbank is bij de beoordeling van het bewijs gebonden aan de inhoud van de tenlastelegging. De daarin weergegeven bewoordingen leveren naar het oordeel van de rechtbank niet op (poging tot) dwang door (bedreiging met) geweld of enige andere feitelijkheid gericht aan de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer 3] of de gemeente Oss.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 5 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.

Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Nadere bewijsoverweging.

Verdachte heeft bekend dat hij de verschillende e-mails waar in de tenlastelegging naar wordt verwezen, heeft gestuurd. Hoewel verdachte aangeeft dat hij niet werkelijk de intentie heeft gehad om met die berichten mensen te bedreigen of te dwingen tot bepaalde handelingen, ziet hij wel in dat zijn berichten bedreigend en dwingend kunnen overkomen. Gelet op de bewoordingen en toon van de e-mails, is de rechtbank van oordeel dat daarin inderdaad concrete bedreigingen geuit worden en ook als zodanig door de ontvanger opgevat kunnen worden, waardoor van die berichten een bedreigende werking uit gaat. Dit geldt ook, of juist: te meer, waar het gaat om de e-mailberichten aan de burgemeester van Oss. Anders dan de verdediging (mogelijk) heeft betoogd, maakt het feit dat zij ambtsdrager is niet dat een aan haar gerichte bedreiging minder snel een strafbaar feit opevert.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:

1.

op of omstreeks 29 juni 2019 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 1] ,
door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden,
te weten
- het snel spreken over en/of vergoeden van zijn geleden schade van in totaal €5000 en
- het (alsnog) toelaten van verdachte in de schuldsanering/ schuldhulpverlening en
- het verbieden dat er agenten bij zijn vader geld komen halen en
- het snel/direct reageren op zijn gestuurde e-mailberichten,

door meerdere dreigende e-mailberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] met daarin de tekst:

- ‘Weet je zeker dat je niet vandaag nog wilt praten en de schadevergoeding wilt betalen? Ik kijk ondertussen alvast naar de volgende burgemeester, want ik zie dat de [persoon 1] ook al jouw [persoon 2] van [persoon 3] bijna te pakken heeft…’ en
- ‘Deze kans is maar 1 malig, aangezien [persoon 1] hem vaak neemt zodra de buit binnen is…‘ en
- ‘Als ik met uw cijfers in deze mail nog een keer een crimineel in politiepak bij mijn vader contant geld zie halen met zelfs een vuurwapen, dan is de kans aanwezig dat ik die net zolang gijzel totdat de directeuren van de tbs kliniek of het NIFP mij eruit komt halen, want jullie ambtenaren hier in Oss zijn gelet op bovenstaande cijfers niet meer te vertrouwen!’ en
- ‘Ook wanneer ik uit laatste wanhoop om mijn vader te redden deze nep-agent kapot schiet met zijn eigen gun!!’ en
- ‘Dan kan ik in ieder geval toch ook nog 1 kogel ook bij een ambtenaar in zijn hersens schieten voor het afwijzen van de schuldhulpverlening zoals deze overheid al jaren beloofd???’

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.
op 29 juni 2019 in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 1] een e-mailbericht te sturen met daarin de tekst: ‘Met deze kaarten mag ik u nu dan als het goed is voor uw kop schieten door heel Nederland!!!’;
3.
op of omstreeks 29 juni 2019 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 2] door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- het snel spreken over en/of vergoeden van zijn geleden schade van in totaal € 5000 en

het ontvangen van €2000 cash en

- het snel/direct reageren op zijn gestuurde e-mailbericht,

door een dreigend e-mailbericht te sturen naar die [slachtoffer 2] met daarin de tekst:

- ‘Heeft u inmiddels al een reactie op mijn vraag naar schadevergoeding van ongeveer 5000 euro over uw meineed van mijn laatste mails? Deze lijkt me overigens wel terecht.. Of twijfelt u nog? Dan heb ik begrepen van mijn Russisch contact dat ik je nu eigenlijk al voor je kop mag schieten..’ en
- ‘Als je snel bent met het betalen van de schadevergoeding, dan wil ik het nog onderling regelen.. Want ik weet dat jij niet beter kon weten.. Maar dan wel minstens 2000 cash… Ik zit nu eenmaal in de bewindvoering en heb geld nodig,’

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4.
op 29 juni 2019 in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 2] een e-mailbericht te sturen met daarin de tekst: ‘Met deze kaarten mag ik u nu dan als het goed is voor uw kop schieten door heel Nederland!!!’.

De strafbaarheid van de feiten en van verdachte.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten en van verdachte uitsluiten. Hoewel verdachte heeft aangegeven de verschillende berichten te hebben gestuurd in een voor hem stressvolle periode en onder invloed van medicatie, neemt dat in dit geval de strafbaarheid van de feiten of van hemzelf niet weg.
Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert een taakstraf voor de duur van 60 uur subsidiair 30 dagen hechtenis en de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht in de vorm van een contactverbod met de in de tenlastelegging genoemde personen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , voor de duur van een jaar en toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van een week bij elke overtreding van het contactverbod.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen en dwang, gericht tegen de burgemeester van de gemeente Oss en een medewerker van de reclassering, afdeling Verslavingszorg Novadic-Kentron.
Verdachte heeft een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Het bewezenverklaarde heeft, zoals blijkt uit de aangiftes en de verdere inhoud van het dossier, grote indruk op hen gemaakt. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich persoonlijk tegen de burgemeester als ambtsdrager en vertegenwoordiger van het openbaar bestuur en een medewerker van de reclassering heeft gericht, in verband met de functie die zij bekleden. Beide personen vervullen een functie in de publieke dienst. Als zodanig verdienen zij in het bijzonder bescherming en dienen zij, anders dan de raadsman meent, niet te beschikken over ‘een dikkere huid’. Dat verdachte mogelijk ten tijde van zijn gedragingen in moeilijke en stressvolle omstandigheden verkeerde, laat onverlet dat dergelijk gedrag laakbaar en niet te tolereren is.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank (in enigszins strafmatigende zin) rekening met de omstandigheid dat verdachte de ernst van zijn strafbare gedragingen thans lijkt in te zien en verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde was belast door een aantal door hem (al dan niet terecht) als frustrerende en ontregelende zaken, met name rondom zijn financiële situatie.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 100 uur opleggen. De rechtbank zal daarvan een aanmerkelijk deel, te weten 60 uur, voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal de rechtbank de door de officier van justitie geëiste contactverboden opleggen ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. Daarbij zij wel opgemerkt dat de rechtbank een groot deel van de straf voorwaardelijk oplegt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 45, 57, 284, 285 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de strafvervolging ter zake feit 6.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 5 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder de feiten 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

feit 1:

poging tot:
een ander door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden;

feit 2:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

feit 3:

poging tot:
een ander door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden;

feit 4:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis waarvan 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
T.a.v. feit 1, feit 3:
De maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid in de vorm van een contactverbod voor de duur van één jaar.
Dit contactverbod houdt in dat veroordeelde gedurende één jaar op geen enkele wijze
- direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de in de tenlastelegging genoemde en aan verdachte bekende personen [slachtoffer 1] , burgemeester van de gemeente Oss, en [slachtoffer 2] , medewerker van de reclassering, afdeling Verslavingszorg Novadic-Kentron.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. W.M.T. Keukens, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 23 december 2020.