ECLI:NL:RBOBR:2020:6422

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
01-140366-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval door minderjarige verdachte met geweld en bedreiging

Op 21 december 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige vrouwelijke verdachte, geboren in 2004, die zich schuldig heeft gemaakt aan een woningoverval. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met drie mededaders, op 4 april 2020 in Oss een woningoverval heeft gepleegd. Het slachtoffer had een afspraak gemaakt met de verdachte via Tinder en werd in zijn woning overvallen. De mededaders gebruikten geweld en bedreigingen, waarbij een nep-vuurwapen werd ingezet. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een werkstraf van 180 uren en jeugddetentie van 203 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en haar eerdere niet-strafrechtelijke verleden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die zich niet meer veilig voelt in zijn eigen huis. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de onderbouwing ontbrak. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.140366.20
Datum uitspraak: 21 december 2020
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortejaar] 2004,
wonende [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting dat achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 december 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 november 2020.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
EN/OF
zij op of omstreeks 4 april 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer]
heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk: Rolex) en/of een telefoon (merk: Iphone 11) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval van enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gereden en/of
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen is/zijn gegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- met dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt beschuldigd van het medeplegen van een woningoverval (afpersing dan wel diefstal met geweld in vereniging). Het 55 jaar oude slachtoffer had een Tinder-afspraak gemaakt met verdachte en is in zijn woning te Oss overvallen door drie mannelijke medeverdachten.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte samen met anderen de overval op slachtoffer [slachtoffer] heeft gepleegd. Verdachte heeft het feit bekend.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdediging kan de tenlastegelegde diefstal in vereniging met geweld wettig en overtuigend worden bewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft haar aandeel bij de overval op de heer [slachtoffer] bekend. Zij had een afspraak gemaakt met [slachtoffer] , is met hem naar diens woning gereden en heeft er daar voor gezorgd dat de drie mannelijke medeverdachten in de woning konden komen waarna [slachtoffer] is bedreigd, fors geweld tegen hem is gebruikt en diverse goederen zijn gestolen.
Bewijsmiddelen.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen en uitgewerkt in een bewijsmiddelenbijlage (bijlage 1). Deze bewijsmiddelenbijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 4 april 2020 te Oss tezamen en in vereniging met anderen, een horloge (merk: Rolex) en een telefoon (merk: Iphone 11) en een portemonnee met inhoud, die toebehoorden aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestonden dat verdachte en haar mededaders
- naar de woning van die [slachtoffer] zijn gereden en
- (met deels gelaatsbedekkende kleding) de woning van die [slachtoffer] binnen zijn gegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] hebben gericht en aan die [slachtoffer] hebben voorgehouden en getoond en
- met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer] hebben geduwd en daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden hebben toegevoegd: “jij neukt mijn zus, waar is het geld, geef je horloge, geef je telefoon”.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van een taakstraf voor de duur van 100 uren en daarnaast jeugddetentie voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden:
* meldplicht bij de jeugdreclassering;
* meewerken aan (gedrags)interventies/behandelingen wanneer dit geïndiceerd wordt;
* met de opdracht aan Jeugdbescherming Brabant om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte daarbij te begeleiden.
(Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht).
Het standpunt van de verdediging.
Naast een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 23 dagen acht de verdediging een geheel voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden passend. Naast de algemene voorwaarden verzoekt de verdediging om als voorwaarden in ieder geval de door de Raad geadviseerde voorwaarden op te leggen. Daarnaast verzoekt de verdediging als aanvullende voorwaarden op te leggen:
  • verplicht meewerken aan behandeling bij Catamaran of soortgelijke instelling;
  • een contactverbod met de medeverdachten gedurende het eerste jaar van de proeftijd;
  • een locatieverbod/straatverbod voor de straat waar aangever woont.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval. Er was een vooropgezet plan om het slachtoffer te chanteren. Verdachte heeft via Tinder contact gezocht met aangever. Om gebruik te kunnen maken van de datingsite Tinder dient men tenminste 18 jaar oud te zijn. Er zijn vervolgens zeer expliciete seksuele berichten naar elkaar verzonden, waarna op enig moment de afspraak is gemaakt dat aangever verdachte zou ophalen in Tilburg en dat zij samen naar zijn woning in Oss zouden gaan.
Wat aangever niet wist, was dat verdachte samen met haar medeverdachten het plan had bedacht om aangever te chanteren. Verdachte zou tijdens deze autorit aan aangever vertellen dat zij in werkelijkheid pas 15 jaar oud was en zij zou dit gesprek met aangever in het geheim opnemen. Nadat aangever haar naar zijn woning had gebracht, zou één van haar medeverdachten haar bellen. Verdachte zou dan tegen aangever zeggen dat zij werd gebeld door haar moeder en dat zij dit gesprek daarom vanwege haar privacy buiten de woning wilde voeren. Aldus zou zij de voordeur kunnen openmaken zodat de drie mannelijke medeverdachten de woning konden betreden, waarna zij aangever met de geheime audio-opname zouden confronteren. Aangever zou vervolgens worden verteld dat er aangifte tegen hem zou worden gedaan bij de politie omdat hij een seksafspraak had gemaakt met een minderjarige, maar dat hij dit kon afkopen. Eén van de medeverdachten nam een nep-vuurwapen mee toen zij op pad gingen. Verdachte wist dit.
Uiteindelijk verliep het die avond anders doordat de drie medeverdachten onmiddellijk na binnenkomst in de woning grof en intimiderend geweld jegens aangever gebruikten: aangever werd op de bank geduwd en met het nepvuurwapen op zijn hoofd geslagen. Zijn Rolex-horloge werd van zijn pols getrokken en de loop van het nepvuurwapen werd in de mond van aangever geduwd. Toen aangever zich verzette en wilde vluchten volgde een worsteling, waarbij opnieuw geweld jegens aangever is gebruikt. Verdachten hebben, naast het Rolex-horloge, de telefoon van aangever en zijn portemonnee weggenomen.
De woning is bij uitstek een plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een woningoverval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Dit blijkt ook wel uit de voorgelezen slachtofferverklaring tijdens de terechtzitting. Het slachtoffer en zijn kinderen voelen zich niet meer veilig in hun eigen huis.
Ook heeft de overval veel lichamelijke en psychische gevolgen voor het slachtoffer gehad. De Rolex die is weggenomen was van grote emotionele waarde voor het slachtoffer.
Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. De verdachten hebben met die gevoelens geen rekening gehouden toen zij besloten om op deze gewelddadige manier aan geld te willen komen.
De rechtbank houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte de bedenker was van het plan, anderen heeft gevraagd om haar te helpen en op een zeer geraffineerde en manipulatieve wijze te werk is gegaan. Verdachte heeft zich op Tinder voorgedaan als meerderjarig, contact gelegd met aangever en welbewust aangestuurd op het maken van een seksafspraak met aangever. Zij heeft pas toen zij bij aangever in de auto zat gezegd dat zij 16 jaar oud was, met de opmerking dat ‘het’ volgens haar vanaf 16 wel mocht en dat zij er niets mee zou doen. Uit niets blijkt echter dat aangever erop uit was om met een minderjarige af te spreken en/of seks te hebben.
Hoewel volgens verdachte het plan was om aangever te chanteren zonder geweld te gebruiken rekent de rechtbank verdachte het toegepaste geweld zwaar aan. Verdachte heeft haar medeverdachten zo ver gekregen mee te doen door hen ervan te overtuigen dat aangever een ‘pedo’ was en dat er geld te verdienen viel. Zij wist dat één van de medeverdachten een nepvuurwapen had meegenomen. Gelet op die omstandigheden wist verdachte dat de kans dat het daadwerkelijk tot geweld zou komen aanzienlijk was.
Kijkend naar de persoon van verdachte, weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat zij niet eerder voor dit soort feiten in contact is gekomen met politie en justitie en dat zij 15 jaar oud was ten tijde van het delict.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de binnen de rechtspraak ontwikkelde - veelal lagere - oriëntatiepunten voor het jeugdstrafrecht. Bij het bepalen van de straf wordt veel belang gehecht aan wat de straf betekent voor de persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige en er wordt veel meer dan bij het strafrecht voor volwassenen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Normaal wordt voor dit soort feiten een lange jeugddetentie opgelegd. Het oriëntatiepunt voor een woningoverval is niet voor niets 6 maanden jeugddetentie. Daarnaast zou het aandeel van verdachte in het feit ook zeker een oplegging van jeugddetentie rechtvaardigen.
Echter zijn er een aantal omstandigheden die maken dat verdachte niet opnieuw vast hoeft te zitten. De rechtbank houdt daarbij rekening met de jonge leeftijd van verdachte, het feit dat zij al 23 dagen heeft vastgezeten en het feit dat de voorlopige hechtenis was geschorst onder strenge voorwaarden. Dit maakt dat verdachte de gehele zomer vanwege een vrijwel volledig huisarrest ernstig in haar vrijheid beperkt is geweest. Tegelijkertijd heeft zij meegewerkt aan de voorwaarden en alles gedaan wat van haar werd gevraagd. Verdachte staat open voor begeleiding en gaat ook een intensieve behandeling volgen. Een nieuwe detentie zou deze positieve ontwikkelingen doorbreken. Een gedeeltelijk voorwaardelijke straf is volgens de rechtbank van belang als stok achter de deur en extra motivaties om de behandeling te blijven volgen en volhouden.
De rechtbank zal geen locatieverbod ten behoeve van het slachtoffer opleggen als bijzondere voorwaarde. De bekennende houding van verdachte tijdens de zitting en het feit dat verdachte inziet dat haar gedrag fout is geweest maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de vrijheidsbeperking niet op weegt tegen het doel dat daarmee bereikt wordt.
De rechtbank zal daarom jeugddetentie opleggen voor de duur van 203 dagen. De rechtbank zal deze jeugddetentie voor een gedeelte van 180 dagen voorwaardelijk opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat het gelet op de ernst van het feit en de rol van verdachte in het feit noodzakelijk is om naast de jeugddetentie nog een werkstraf op te leggen. De rechtbank is zich bewust van het strenge kader van de bijzondere voorwaarden en dat dit veel inzet van verdachte zal vergen. De rechtbank heeft meegewogen dat de combinatie van school, behandeling en werk zwaar zullen worden. De rechtbank zal een werkstraf opleggen voor de duur van 180 uren.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De gemachtigde van de benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting in dier voege gewijzigd dat de dagwaarde van het weggenomen Rolex horloge hoger is dan het aankoopbedrag van € 6350,-, namelijk € 10.500,- en dat twee nieuwe kentekenbewijzen € 178,- hebben gekost. De totale schade bedraagt volgens de gemachtigde derhalve € 10.678,- verminderd met € 2.500,- (het door de verzekeringsmaatschappij uitgekeerde schadebedrag) is € 8.178,-
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie kan de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 4.028,- hoofdelijk worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdediging heeft de benadeelde partij haar vordering niet voldoende onderbouwd en is het een onevenredige belasting is voor het strafgeding om dit nader te onderzoeken. Di klemt temeer nu het gaat om een minderjarige en de behandeling van de strafzaak eigenlijk vlak na de zomer al zou plaatsvinden.
Gelet op het vorenstaande behoort de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van alle posten van de vordering, nu bewijstukken van de gestelde dagwaarde van het horloge en de kosten van de aanvraag van twee nieuwe kentekenbewijzen ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen:
 een
werkstrafvoor de duur van
180 urensubsidiair 90 dagen jeugddetentie

jeugddetentievoor de duur van
203 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
180 dagen voorwaardelijken een proeftijd van
2 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende een door de Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie 's-Hertogenbosch te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door hen te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan een behandeling bij de Catamaran te Eindhoven of een soortgelijke instelling, zolang als deze instelling dan wel Stichting Jeugdbescherming Brabant dit noodzakelijk acht.
Geeft aan Stichting Jeugdbescherming Brabant, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Opheffingvan het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, welke voorlopige hechtenis is geschorst op 16 juni 2020 met ingang van 17 juni 2020, met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. J. Donkersloot en mr. J.T.M. Groenendijk, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 21 december 2020.