ECLI:NL:RBOBR:2020:6421

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
8873781
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bewindvoerder in het kader van financiële zorgverlening

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 26 november 2020, heeft de kantonrechter L. Jongen geoordeeld over het verzoek van een bewindvoerder om ontslag en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De huidige bewindvoerder verzocht om ontslag vanwege de beëindiging van zijn bedrijfsvoering. De kantonrechter heeft het verzoek toewijsbaar geacht en de bewindvoerder ontslagen, terwijl de voorgestelde opvolgend bewindvoerder is benoemd. Belangrijk in deze zaak is dat de kantonrechter heeft bepaald dat de kosten van de aanvangswerkzaamheden van de opvolgend bewindvoerder niet voor rekening van de betrokkene mogen komen, aangezien het ontslag van de huidige bewindvoerder niet de keuze van de betrokkene was.

De kantonrechter heeft overwogen dat de beslissing van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, die eerder een beloning voor de aanvangswerkzaamheden had toegekend, niet van invloed is op zijn beslissing. De kantonrechter verwijst naar het beleid van de Landelijke Expertgroep CBM, dat stelt dat de kosten van ontslag niet op de betrokkenen mogen worden afgewenteld, vooral niet als de bewindvoerder om persoonlijke redenen zijn werkzaamheden staakt. De kantonrechter heeft ook benadrukt dat de opvolgend bewindvoerder veel van de aanvangswerkzaamheden niet hoeft uit te voeren, omdat deze al door de huidige bewindvoerder zijn verricht.

De beschikking eindigt met de vaststelling van de jaarbeloning van de opvolgend bewindvoerder, die zal worden vastgesteld volgens de geldende regeling voor beloning van curatoren, bewindvoerders en mentoren. De kantonrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en aangegeven dat er binnen drie maanden hoger beroep kan worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Toezicht
zaaknummer : [zaaknummer]
BM-nummer : [dossiernummer]
datum :
AM

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

[naam verzoeker] ,

gevestigd te [adres 1] ,
hierna te noemen: verzoeker tevens bewindvoerder,
met betrekking tot:

[naam betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 2] ,
hierna te noemen: betrokkene.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 oktober 2020;
  • de akkoordverklaring van betrokkene, ontvangen op 29 oktober 2020;
  • de bereidverklaring van [naam bewindvoerder] ,
Kvkno. [kvk nummer] , gevestigd te [adres 1] , ontvangen op
29 oktober 2020;
- de brief met bijlagen van de beoogd opvolgend bewindvoerder, [naam bewindvoerder] , ontvangen op 17 november 2020.

Het verzoek en de beoordeling

Verzoeker vraagt – vanwege de beëindiging van de bedrijfsvoering – om ontslag als bewindvoerder en stelt voor om [naam bewindvoerder] te benoemen tot opvolgend bewindvoerder.
De kantonrechter acht het verzoek toewijsbaar.
De kantonrechter zal verzoeker ontslaan als bewindvoerder en [naam bewindvoerder] benoemen tot opvolgend bewindvoerder, nu tegen deze benoeming geen bezwaren zijn gerezen. Betrokkene is akkoord.
Omdat het ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van de opvolgend bewindvoerder niet de keuze van betrokkene is en ook niet aan betrokkene is te wijten, mogen de financiële gevolgen niet ten laste van het vermogen van betrokkene worden gebracht, ook niet als betrokkene aanspraak kan maken op bijzondere bijstand. De kantonrechter zal daarom bepalen dat aan de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding voor de eindrekening en verantwoording toekomt en aan de opvolgend bewindvoerder geen beloning voor de aanvangswerkzaamheden.
Dat het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij beschikking van 12 november 2020 met rekestnummer [rekestnummer] een beschikking van de rechtbank Limburg op dit punt – het niet toekennen van een beloning voor de aanvangswerkzaamheden – heeft vernietigd en aan de opvolgend bewindvoerder alsnog een beloning voor de aanvangswerkzaamheden heeft toegekend, maakt de beslissing van de kantonrechter op dit punt niet anders. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
De Landelijke Expertgroep CBM hanteert als beleid dat in gevallen waarin een professionele bewindvoerder besluit om wegens hem of haar moverende redenen met de werkzaamheden te stoppen en om ontslag in alle zaken vraagt, de kosten van dit ontslag niet op betrokkenen of de maatschappij (in geval van bijzondere bijstand) mogen worden afgewenteld. Het ontslag van de bewindvoerder en de (noodzakelijke) benoeming van een opvolger is immers niet de keuze van betrokkenen maar gebeurt op (eenzijdig) verzoek van de bewindvoerder en is (mede) een gevolg van de keuze voor de rechtsvorm waarin de bewindvoerder de werkzaamheden uitvoert. Indien een bewindvoerder de werkzaamheden immers via een benoembare Stichting of Besloten Vennootschap uitvoert, dan kunnen de werkzaamheden bij zijn of haar vertrek door een andere bewindvoerder binnen die Stichting of Besloten Vennootschap worden overgenomen. Er hoeft dan geen formele ontslag- en benoemingprocedure plaats te vinden. In die gevallen krijgen betrokkenen feitelijk ook een andere bewindvoerder althans behandelaar en moet deze ‘nieuwe’ bewindvoerder de werkzaamheden van de oude bewindvoerder overnemen en voortzetten, maar wordt hiervoor bij betrokkenen geen beloning voor aanvangswerkzaamheden in rekening gebracht. Naar het oordeel van de kantonrechter is het dan ook niet redelijk om deze beloning wel toe te kennen én voor rekening van betrokkenen te laten komen indien betrokkenen bij instelling van het bewind geen Stichting of Besloten Vennootschap als bewindvoerder hebben voorgesteld, maar een bewindvoerder handelend als eenmanszaak.
Op grond van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren kan de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden – in afwijking van de gebruikelijke beloning – de beloning voor de bewindvoerder op andere wijze vaststellen. Anders dan het Hof is de kantonrechter gelet op het hetgeen hierover is overwogen van oordeel dat de beslissing van de bewindvoerder om met zijn werkzaamheden te stoppen wel een uitzonderlijke omstandigheid vormt die rechtvaardigt dat wordt afgezien van de toekenning van een beloning voor aanvangswerkzaamheden. Daar komt nog bij, dat de opvolgend bewindvoerder een groot deel van de aanvangswerkzaamheden (zoals bijvoorbeeld het aanvragen van het bewind, het bijwonen van een instellingszitting, de inventarisatie van inkomen en schulden, het in kaart brengen van de aanspraak op en vervolgens aanvragen van bijzondere bijstand, kwijtschelding gemeentelijke lasten en aanvragen van langdurigheidstoeslag, huurtoeslag, zorgtoeslag, uitkeringen, gemeentelijke regelingen, etc.) niet hoeft te verrichten omdat dit reeds door de huidige bewindvoerder is gedaan. Ook om die reden wordt geen beloning voor de aanvangswerkzaamheden toegekend.
De ontslagen bewindvoerder dient wel een eindrekening en verantwoording af te leggen en de opvolgend bewindvoerder dient een boedelbeschrijving op te maken.
Omdat er sprake is van problematische schulden zal de kantonrechter de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hoge tarief).

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat
[naam bewindvoerder]met ingang van 1 december 2020 als bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene voornoemd;
- kent aan de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding toe voor de eindrekening en verantwoording;
- benoemt met ingang van 1 december 2020 tot bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene voornoemd: [naam bewindvoerder] , Kvkno. [kvk nummer] , gevestigd te Postbus [adres 2] ;
- kent aan de bewindvoerder geen beloning toe voor aanvangswerkzaamheden;
- stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Jongen, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op
De griffier De kantonrechter
p
Verzenddatum:
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:
door de verzoekster en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.