Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift van de vader, ontvangen op de griffie op 30 januari 2020;
- het verweerschrift van de moeder.
2.De feiten
- [minderjarige A] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
- [minderjarige B] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
- een weekend per veertien dagen van vrijdag na school tot zondag 18:30 uur;
- twee middagen door de week, in onderling overleg te bepalen, voor zover de werkzaamheden van vader en zijn woonplaats het toelaten;
- de helft van de vakanties, voor zover de werkzaamheden van vader het toelaten;
- de helft van de feestdagen.
4.De beoordeling
Gezag
“de beslissing”is weergegeven.
het verzoek en het verweer”vermeld. In het verweerschrift dat moeder op 30 september 2020 heeft ingediend, heeft zij aangegeven in te stemmen met het gezamenlijk gezag en uit zij relatief beperkte bezwaren tegen het oorspronkelijke verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling heeft vader besloten zijn verzoek tot gezamenlijk gezag in te trekken omdat hij dit samen met moeder gaat regelen. Ook komt hij volledig aan de bezwaren van moeder tegen de aanvankelijk verzochte zorgregeling tegemoet.
5.De beslissing
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.