ECLI:NL:RBOBR:2020:6001
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van toestemming voor beveiligingswerkzaamheden wegens onvoldoende betrouwbaarheid van de beveiligingsmedewerker
Op 3 december 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en de korpschef van politie, vertegenwoordigd door mr. P.R. Barendrecht. De zaak betreft de intrekking van de toestemming voor beveiligingswerkzaamheden die eerder was verleend aan R&T Security te Apeldoorn. De korpschef had op basis van videomateriaal geconcludeerd dat de eiser disproportioneel had opgetreden tijdens zijn werkzaamheden op 18 juli 2019, wat leidde tot de intrekking van de toestemming. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat er onvoldoende aanleiding was voor de intrekking en dat het videomateriaal gemanipuleerd was. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en vastgesteld dat de korpschef in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat eiser onvoldoende betrouwbaar was voor de functie van beveiligingsmedewerker. De rechtbank oordeelde dat de korpschef beoordelingsvrijheid had en dat de eisen aan de betrouwbaarheid van beveiligingsmedewerkers hoger zijn dan in andere beroepen. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard.