ECLI:NL:RBOBR:2020:5989

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
20/933
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving geluidsnormen en relativeringsvereiste in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak hebben eisers een verzoek om handhaving ingediend tegen een vergunninghoudster die geluidsnormen zou overschrijden. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 2 december 2020 uitspraak gedaan in deze kwestie. De rechtbank oordeelde dat het niet aannemelijk is dat de overschrijding van de geluidsnormen bij de vergunninghoudster aan de Kalverstraat 5 leidt tot overschrijding van de geluidsnormen bij de woningen van eisers aan de Mgr. Geurtsstraat. De rechtbank nam hierbij in aanmerking dat verweerder bij eisers geen overtredingen heeft geconstateerd en dat eisers hun stelling dat de metingen niet juist zijn uitgevoerd niet hebben onderbouwd. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin het relativiteitsvereiste wordt behandeld. Dit vereiste houdt in dat een appellant zich in beginsel niet kan beroepen op belangen van anderen bij het aanvechten van een besluit. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eisers ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/933

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 december 2020 in de zaak tussen

[eiser] , [eiser] , [eiser] , [eiser] , [eiser] , [eiser] , [eiser] , [eiser] en [eiser] ,te [woonplaats] , eisers
(gemachtigde: mr. V. Wösten)
en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder
(gemachtigden: R.M. de Groot, P. Jans en mr. T.J.H. Verstappen).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Havens Graanhandel N.V., te Maashees, vergunninghoudster(gemachtigde: mr. D.H. Nas).

Procesverloop

Bij besluit van 5 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder afwijzend beslist op een verzoek van eisers om handhavend op te treden tegen de overschrijding van de geluidsnormen door vergunninghoudster.
Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Zij hebben op 12 december 2019 verweerder verzocht in te stemmen met een rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Verweerder heeft hiermee ingestemd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is, gelijktijdig met de zaken SHE 19/1649, SHE 20/2161 en SHE 20/2160 behandeld op de zitting van 27 oktober 2020. Namens eisers zijn [naam] en [naam] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Voor vergunninghoudster is [naam] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde en de deskundige P. Geelen.

Overwegingen

Inleiding
1. In deze uitspraak zet de rechtbank eerst de feiten op een rij. Vervolgens zullen de beroepsgronden worden behandeld. In de bijlage bij de uitspraak staat de regelgeving waarnaar wordt verwezen.
Feiten
2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
  • Vergunninghoudster exploiteert op het perceel een graanhandelbedrijf dat zich bezighoudt met de op- en overslag van grondstoffen voor veevoeders. Het bedrijf omvat een IPPC-installatie. Het bedrijf is van oudsher gevestigd in de dorpskern van Maarhees en het beschikt over een kade aan de Maas. Aan deze kade kunnen schepen worden aangemeerd van leveranciers en afnemers. De kade wordt niet door andere schepen gebruikt. Het bedrijf is ook eigenaar van het perceel Raaijveldweg 4 te Maarhees en gebruikt de loods op dit perceel voor opslag.
  • Eisers wonen aan de Mgr. Geurtsstraat en de Raaijveldweg, in de directe nabijheid van het perceel.
  • Op het perceel is het bestemmingsplan “Maashees” (het bestemmingsplan) van toepassing. Het bestemmingplan is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Boxmeer op 16 juli 2009 en op 16 september 2009 onherroepelijk geworden. Het perceel heeft hierin de enkelbestemming “Bedrijf” en de functieaanduiding “Specifieke vorm van bedrijf-mengvoederbedrijf”. Het terrein van de inrichting ligt binnen een planologisch aangewezen geluidzone. Deze zone omvat geen andere bedrijven. Buiten de zone mag de geluidbelasting vanuit het bedrijf niet meer bedragen dan 50 dB(A).
  • Op 10 april 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer (het college) een revisievergunning als bedoeld in artikel 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor de inrichting. De revisievergunning had - onder meer - betrekking op het realiseren van een verticaal siloblok, zuidoostelijk van het bestaande verticale siloblok en een overkapping. Op 29 mei 2012 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het verplaatsen van een grondstoffenopslag. Bij besluit van 15 mei 2012 met verzenddatum 22 mei 2012 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het milieuneutraal veranderen van een grondstoffenopslag. Nadien heeft verweerder bij besluit van 3 september 2015 nog een veranderingsvergunning verleend voor uitbreiding van de bedrijfsuren in de nachtperiode.
  • In de revisievergunning zijn geluidgrenswaarden opgenomen voor een aantal specifieke woningen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op specifieke punten (vergunningspunten). Sommige woningen van eisers zijn een vergunningspunt, maar niet allemaal. Er is een algemene grenswaarde opgenomen voor het maximale geluidsniveau. De grenswaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau in de nachtperiode zijn verhoogd in de veranderingsvergunning van 3 september 2015. De grenswaarden staan in de bijlage bij deze uitspraak.
  • De bouwplannen die in 2012 en daarna zijn vergund, zijn niet uitgevoerd. Op 6 april 2018 heeft vergunninghoudster een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het verplaatsen van de grondstoffenopslag op een andere wijze en naar een andere locatie dan eerder is vergund. Bij besluit van 28 augustus 2018 heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning voor vijf jaar verleend voor de activiteiten bouwen, afwijken van het bestemmingsplan, milieu en het milieuneutraal veranderen van de grondstoffenopslag aan de Mgr. Geurtsstraat 41 te Maashees (het perceel). Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is ongegrond verklaard. Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld. De zaak is geregistreerd onder zaaknummer SHE 19/1649. In deze zaak wordt heden uitspraak gedaan.
  • Verweerder heeft in de maanden april en mei 2019 diverse metingen uitgevoerd en naar aanleiding daarvan is een overtreding geconstateerd van de voor de inrichting geldende geluidsnormen ter hoogte van de woning, gelegen aan de Kalverstraat 5 te Maarhees. Deze overtreding is gedocumenteerd in het meetrapport van 5 juni 2019. Op 16 oktober 2019 heeft verweerder een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom bekendgemaakt. Vergunninghoudster heeft bij brief van 30 oktober 2019 haar zienswijze hierover naar voren gebracht. Eisers hebben op 26 oktober 2019 een zienswijze ingediend. Er is geen last onder dwangsom opgelegd.
  • Op 9 januari 2020 heeft vergunninghoudster een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning voor het tijdelijk verruimen van het vergunde geluidsniveau. De vergunning is gevraagd voor de periode tot 1 januari 2023. Bij deze aanvraag is bij de bijlage het rapport “Akoestisch onderzoek veranderen van de inrichting J.P. Havens Graanhandel N.V. te Maashees’ van 28 februari 2020 gevoegd. Op 6 juli 2020 heeft verweerder aan vergunninghoudster een tijdelijke vergunning tot 1 januari 2023 verleend voor het verruimen van het geluidsniveau dat is vergund in de revisievergunning en in de omgevingsvergunning van 2015. Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Deze zaken zijn geregistreerd onder zaaknummers SHE 20/2160 en SHE 20/2161. In beide zaken wordt heden uitspraak gedaan.
3. In het primaire besluit heeft verweerder het verzoek van eisers afgewezen omdat verweerder niet heeft geconstateerd dat overtredingen van de in 2012 en 2015 vergunde geluidsgrenswaarden zich voordoen bij eisers. Er is wel sprake van een overtreding op een ander vergunningspunt aan de Kalverstraat 5. Hiervoor is een apart handhavingstraject opgestart.
Beoordeling beroepsgronden van eisers
4.1
Eisers stellen dat het verzoek had moeten worden toegewezen omdat sprake is van een overtreding bij de Kalverstraat 5.
4.2
Verweerder heeft aangegeven dat de overtreding bij de Kalverstraat 5 wordt veroorzaakt doordat vergunninghoudster een overkapping, die was vergund in de revisievergunning van 2012 niet heeft gerealiseerd.
4.3
De rechtbank heeft op de zitting vastgesteld dat de woningen van eisers op enige afstand liggen van de woning aan de Kalverstraat 5. De woning aan de Kalverstraat 5 ligt ten westen van de inrichting en de woningen van eisers liggen ten zuiden van de inrichting.
4.4
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft op 6 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2706) een uitspraak gedaan met een overzicht van de rechtspraak over het relativiteitsvereiste, neergelegd in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In artikel 8:69a van de Awb is bepaald dat de bestuursrechter slechts van vernietiging kan en moet afzien, indien de geschonden rechtsnorm kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich er op beroept. In rechtsoverweging 6.4 en verder overweegt de Afdeling het volgende: “In artikel 8:69a van de Awb ligt besloten dat degene die vernietiging van een besluit beoogt zich in beginsel niet met succes kan beroepen op belangen van anderen (…). 6.5 Indien een appellant zich beroept op overschrijding van een norm en betoogt dat deze overschrijding nadelige gevolgen voor zijn woonsituatie heeft, kan hij ter onderbouwing van de normoverschrijding wijzen op onderzoeksgegevens waaruit naar voren komt dat deze norm ter plaatse van een woning van een derde in zijn directe omgeving wordt overschreden (uitspraken van 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1379 (Weert) en 19 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP1352 (Elzenbos Brummen)). Hij kan bijvoorbeeld aannemelijk maken dat een besluit tot vergunningverlening zal leiden tot overschrijding van de geluidsnormen ter plaatse van woningen in zijn directe omgeving en daarmee tot nadelige geluidseffecten bij zijn woning. Het beroep op de normoverschrijding raakt dan niet alleen het belang van die derde, maar ook zij eigen belang (uitspraak van 20 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2561 (Coevorden).”
4.5
In deze zaak acht de rechtbank het niet aannemelijk dat overschrijding van de grenswaarden op het vergunningspunt aan de Kalverstraat 5 leidt tot overschrijding van de grenswaarden op een van de vergunningspunten bij de woningen van eisers. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder bij eisers geen overtreding heeft geconstateerd. Eisers hebben weliswaar gesteld dat de metingen niet juist zijn uitgevoerd, maar zij hebben deze stelling niet onderbouwd. Eisers kunnen zich daarom niet beroepen op het belang van de bewoner van Kalverstraat 5. Deze beroepsgrond kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
5. Eisers wijzen verder op het rapport van Witteveen & Bos dat is uitgebracht in de zaak SHE 19/1649. Dit rapport zegt echter niets over de door verweerder uitgevoerde metingen, maar hierin wordt alleen kritiek geuit op het onderzoek van Cauberg Huygen dat aan het besluit van 28 augustus 2018 ten grondslag is gelegd. Hieruit kan niet worden afgeleid dat het meetrapport van 5 juni 2019 niet deugt. Ook deze beroepsgrond kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzitter, en mr. J. Heijerman en mr. R. Grimbergen, leden, in aanwezigheid van mr. I.M.C. van Og, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 2 december 2020.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijlage
In vergunningvoorschrift 5.2.1. van de vergunning van de revisievergunning van 10 april 2012 zijn, voor zover hier van belang, voor de representatieve bedrijfssituatie de volgende grenswaarden opgenomen:
Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau Lar, LT in dB(A)
Beoordelingspunt omschrijving dag avond nacht
5 kalverstraat 3 53 45 37
10 kalverstraat 7 48 42 34
11 kalverstraat 9 47 41 34
200 kalverstraat 5 54 46 37
201 Mgr. Geurtsstraat 52 48 46 43
203
204 Mgr. Geurtsstraat 74 54 47 40
205 Kalverstraat 1 51 46 40
206 Mgr. Geurtsstraat 54 48 46 41
207 Mgr. Geurtsstraat 72 54 48 41
208 Mgr. Geurtsstraat 70 54 49 42
Het maximale geluidsniveau LAmax
Beoordelingspunt
5 70 65 60
Nadien heeft verweerder bij besluit van 3 september 2015 een veranderingsvergunning verleend voor de uitbreiding van de bedrijfsuren in de nachtperiode.
In vergunningsvoorschrift 1.1.1. van de vergunning van 3 september 2015 zijn, voor zover hier van belang voor de representatieve bedrijfssituatie de volgende grenswaarden opgenomen:
Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau
Beoordelingspunt 5 nacht
Kalverstraat 3 38
Kalverstraat 7 36
Kalverstraat 9 36
Mgr. Geurtsstraat 74 41
Mgr. Geurtsstraat 54 42
Mgr. Geurtsstraat 72 42
Mgr. Geurtsstraat 70 43