ECLI:NL:RBOBR:2020:5775

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
C/01/363464 / FA RK 20-4896
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag wegens misbruik van gezag en zorg voor de ontwikkeling van de minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 19 november 2020 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over hun minderjarige dochter, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen, omdat zij misbruik maakten van hun gezagspositie en de ontwikkeling van [naam kind] ernstig in gevaar was. De ouders waren niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij daartoe waren opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders een zorgelijke manier van opvoeden hanteerden, waarbij [naam kind] onder druk werd gezet en niet de ruimte kreeg om zich te ontwikkelen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de omstandigheden waaronder [naam kind] opgroeit. Er waren meldingen van zorg gedaan door de school, waarbij blauwe plekken en isolatie van [naam kind] door de ouders werden gerapporteerd. De ouders ontkenden de zorgen en weigerden hulp te accepteren. De rechtbank concludeerde dat de ouders niet in staat waren om [naam kind] de nodige ondersteuning en begeleiding te bieden, wat leidde tot de beslissing om het gezag te beëindigen.

De rechtbank heeft de Stichting Jeugdbescherming Brabant benoemd tot voogd over [naam kind]. Tevens is bepaald dat de ouders aan de voogd rekening en verantwoording moeten afleggen over het door hen gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind]. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/01/363464 / FA RK 20-4896
Datum uitspraak: 19 november 2020

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van

de
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, locatie Eindhoven, hierna te noemen: de raad,
betreffende
[naam kind], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] , hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats] ,

[naam moeder] , hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
de
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, statutair gevestigd te Eindhoven, vestiging Helmond, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de raad van 16 september 2020, ingekomen bij de griffie op 16 september 2020.
Op 5 november 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] (afzonderlijk gehoord),
- [naam] namens de raad,
- [naam] namens de GI.
Hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen, zijn de ouders niet verschenen.
Tijdens de zitting heeft de raad een bereidverklaring van de GI overhandigd.

De feiten

De ouders zijn op [datum] in [land] met elkaar getrouwd.
Het ouderlijk gezag over [naam kind] berust bij de ouders. [naam kind] heeft twee broertjes, [A] en [B] .
Bij beschikking van 25 juni 2020 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van drie maanden. Daarnaast is een machtiging uithuisplaatsing verleend voor de duur van vier weken, die bij beschikking van 8 juli 2020 is verlengd voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
Bij beschikking van 15 september 2020 zijn de ouders in het gezag over [naam kind] geschorst tot 15 december 2020. De GI is belast met de voorlopige voogdij over [naam kind] .
[naam kind] verblijft op een groep.
De GI heeft zich bij brief van 16 september 2020 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De raad heeft verzocht het gezag van de ouders te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind] te benoemen.

De standpunten ter zitting

De raad heeft naar voren gebracht dat de ouders op een zorgelijke manier omgaan met hun gezagspositie. Het zou goed zijn voor [naam kind] als zij iemand heeft die naast haar staat en haar kan helpen een goede start te maken richting volwassenheid.
De GI heeft aangegeven dat de ouders niet in gesprek willen met de gezinsvoogd. Zij richten zich enkel op [naam kind] zelf en zijn daarin heel dwingend en eisend. De GI vindt het jammer dat de ouders zich op deze manier opstellen, omdat hierdoor geen afspraken met de ouders kunnen worden gemaakt en zij geen contact kunnen hebben met [naam kind] .

De beoordeling

De rechtbank kan het gezag van een ouder beëindigen als een kind ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd en de ouder de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind niet binnen een aanvaardbare termijn kan dragen. Ook kan de rechtbank het gezag van een ouder beëindigen als die ouder het gezag misbruikt (artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek).
In [maand] is door de school van [naam kind] een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. Er waren tijdens de online les blauwe plekken op de onderarm en rode vlekken op het gezicht van [naam kind] gezien. Ook zou zij geïsoleerd worden door haar ouders.
Na een korte uithuisplaatsing is [naam kind] weer thuis gaan wonen, maar in [maand] ontstonden er opnieuw zorgen en naar aanleiding daarvan is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst.
Inmiddels zijn de ouders in hun gezag geschorst. De ouders ontkennen alle zorgen en zij vinden dat er geen hulp nodig is. Zij zijn van mening dat [naam kind] nog geen eigen keuzes kan maken en staan haar niet toe een relatie te hebben en leuke dingen te doen samen met anderen. Toen [naam kind] nog thuis woonde, oefenden haar ouders zeer vergaande controle over haar uit. Zo moest zij haar telefoon en bankpas inleveren bij haar ouders, mocht ze niet meer gaan werken, moest zij haar schoolboeken zelf betalen en mocht ze geen contact hebben met klasgenoten. Ook werd zij thuis niet goed behandeld, bijvoorbeeld doordat haar moeder niet voor haar kookte en werd haar privacy beperkt doordat haar slaapkamerdeur open moest blijven.
De rechtbank is van oordeel dat de thuissituatie van [naam kind] geen gezonde situatie is voor een meisje van [X] jaar. De ouders maken misbruik van hun gezag en zij laten zich daarover op geen enkele manier aanspreken. Zij willen niet in gesprek met de GI, werken nergens aan mee, blijven [naam kind] belasten met negatieve uitspraken en leggen alle schuld neer bij hun dochter. Zo is vader onaangekondigd op het werk van [naam kind] verschenen om foto’s van haar te maken en laten beide ouders zich verwijtend en denigrerend over haar uit. Er was een vooraankondiging schriftelijke aanwijzing van de GI voor nodig om de ouders ertoe te bewegen persoonlijke spullen van [naam kind] , zoals haar kleding en laptop, aan haar te overhandigen. Tot op heden blijven de ouders volharden in hun opstelling naar [naam kind] .
Het is in het belang van [naam kind] dat zij zich verder kan ontplooien en ontwikkelen richting volwassenheid op een manier die past bij haar leeftijd, haar persoon en de mogelijkheden die zij heeft. [naam kind] heeft daarbij begeleiding, ondersteuning en stimulans nodig voor haar (school)opleiding en haar verdere ontwikkeling.
De ouders lukt het kennelijk niet om dit aan hun dochter te bieden en haar de mogelijkheid te geven om verder te groeien in haar verantwoordelijkheden en zelfstandigheid, zoals passend is bij een meisje van [X] jaar. Waarschijnlijk komt de opstelling van ouders voort uit hun oprechte bezorgdheid over hun dochter. Echter, door het handelen van ouders wordt [naam kind] onnodig belemmerd in haar ontwikkeling en kan zij psychische schade oplopen.
De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van ouders misbruik van het ouderlijk gezag oplevert zoals bedoeld in artikel 1:266 BW en dat daarom het gezag van de ouders moet worden beëindigd.
De GI is bereid de voogdij over [naam kind] op zich te nemen. De rechtbank acht het ook in het belang van [naam kind] dat een onafhankelijke instelling de voogdij over haar krijgt. De GI kan dan - in plaats van de ouders - alle nodige gezagsbeslissingen nemen in het belang van [naam kind] .
De rechtbank zal ook bepalen dat de ouders aan de GI als voogd rekening en verantwoording moeten afleggen over het door hen gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] . Dit betekent dat ouders de voogd op de hoogte moeten stellen van alle geldzaken betreffende [naam kind] , zodat de voogd vanaf nu voor haar de geldzaken kan regelen.
De rechtbank merkt in dit verband nog het volgende op. Uit het rapport van de raad komt naar voren dat de ouders een bedrag van ruim 2000 euro van de rekening van [naam kind] zouden hebben gehaald. Uit artikel 1:253j van het Burgerlijk Wetboek volgt dat de ouders het bewind over het vermogen van hun kind moeten voeren als goede bewindvoerders. Daarbij hebben de ouders de plicht om nu aan de GI als voogd verantwoording af te leggen over de manier waarop zij tot nu toe hebben gezorgd voor het vermogen van hun dochter. De GI moet er als voogd voor zorgen dat het vermogen van [naam kind] goed wordt beheerd. Daarbij heeft de GI de taak en de mogelijkheden om te bewerkstelligen - zo nodig door tussenkomst van een advocaat - dat geld, voor zover dat behoort tot het vermogen van [naam kind] , door de ouders wordt teruggestort op de bankrekening van [naam kind] . De rechtbank ziet het als een taak van de GI om ervoor te zorgen dat dit wordt geregeld voor de achttiende verjaardag van [naam kind] . De GI kan daarmee voorkomen dat [naam kind] straks als achttienjarige zelf stappen moet ondernemen waardoor de relatie met haar ouders verder op scherp zal worden gezet. Voor de relatie tussen [naam kind] en haar ouders is het van groot belang dat het niet zo ver hoeft te komen.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van de ouders over [naam kind] ;
benoemt de Stichting Jeugdbescherming Brabant, statutair gevestigd te Eindhoven, vestiging Helmond, tot voogd over [naam kind] ;
bepaalt dat de ouders aan de voogd rekening en verantwoording moeten afleggen over het door hen gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] ;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. M. Lammers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch.

Conc: db