ECLI:NL:RBOBR:2020:5771

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
8314778 CV EXPL 20-659
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden in luchtvaartzaak met vertraging door slecht weer

In deze zaak heeft eiseres, die een vlucht had geboekt van Eindhoven naar Londen-Stansted op 11 maart 2018, een vordering ingesteld tegen Ryanair DAC wegens annulering van haar vlucht. Eiseres stelt recht te hebben op financiële compensatie van € 250,00 op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat er volgens haar geen sprake was van buitengewone omstandigheden. Ryanair betwist echter dat de vlucht geannuleerd was en voert aan dat de vlucht met vertraging is uitgevoerd door slechte weersomstandigheden die het vertrek van een eerdere vlucht verhinderden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt en dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De rechter heeft geoordeeld dat Ryanair voldoende heeft aangetoond dat de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid vormden, waardoor de luchtvervoerder niet verplicht was om compensatie te betalen. De vordering van eiseres is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats Eindhoven
Civiel Recht
Zaaknummer : 8314778
Rolnummer : 20-659
Uitspraak : 3 december 2020
Beschikking op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. D.E. Lof,
t e g e n :
de vennootschap naar buitenlands recht
Ryanair DAC,
gevestigd te Swords, Co. Dublin, Ierland,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
het vorderingsformulier A van de verordening (EG) nr. 861/2007 met producties;
het verweerschrift met producties;
de conclusie van repliek met productie;
e conclusie van dupliek.
1.2.
Tot slot is een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten

Eiseres had een vlucht geboekt voor 11 maart 2018 om 22.00 uur met vluchtnummer FR9274 van Eindhoven Airport naar Londen-Stansted (Verenigd Koninkrijk).

3.Het geschil

3.1.
Eiseres stelt het volgende. Aangezien vlucht FR9274 is geannuleerd, heeft zij op grond van Verordening 261/2004 (hierna de Verordening) recht op financiële compensatie van € 250,00. Van een buitengewone omstandigheid was geen sprake.
3.2.
Op grond van het voorgaande vordert eiseres betaling van een hoofdsom van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente, en de proceskosten.
3.3.
Verweerster voert het volgende verweer. Er is sprake geweest van een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
Anders dan eiseres stelt, is de vlucht niet geannuleerd maar met vertraging uitgevoerd. Het toestel dat de vlucht zou uitvoeren zou de vluchten FR9273 (Stansted-Eindhoven) en FR9274 (Eindhoven-Stansted) uitvoeren. Wegens slechte weersomstandigheden op en rond de luchthaven van Londen-Stansted kon vlucht FR9273 niet op tijd vertrekken. Als gevolg daarvan zou het toestel niet vóór de nachtelijke sluiting van Eindhoven Airport de vlucht van Eindhoven naar Stansted kunnen uitvoeren. Op Eindhoven-Airport heeft verweerster daarom een alternatief toestel moeten inzetten voor vlucht FR9274. Dit toestel was klaar voor vertrek en was ook al van de gate geduwd om naar de startbaan te taxiën. Het toestel ontving echter geen toestemming om te vertrekken als gevolg van een verlate inkomende vlucht en de nachtsluiting. De vlucht is de volgende ochtend alsnog uitgevoerd.
Voor het geval dit verweer niet wordt gevolgd, wijst verweerster erop dat zij op grond van artikel 15.2 van haar algemene voorwaarden niet is gehouden om de proceskosten van eiseres te voldoen. Op grond van dit artikel geldt dat vorderingen die voortvloeien uit de vervoersovereenkomst direct bij haar ingediend moeten worden zonder tussenkomst van een derde partij met inachtneming van een termijn van 28 dagen waarbinnen zij op de vordering kan reageren. Na deze 28 dagen kan eiseres vervolgens een derde inschakelen om de vordering te innen. Omdat eiseres van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt, moeten de gevorderde proceskosten worden afgewezen.
3.4.
Primair verzoekt verweerster daarom de vordering af te wijzen met veroordeling van eiseres in de proceskosten en nakosten. Subsidiair dienen bij een toewijzing van de hoofdsom de gevorderde wettelijke rente en de vordering voor (overige) kosten te worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt.
4.2.
Voorts wordt vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Meer specifiek is, gelet op het Rehder-arrest (ECLI:EU:C:2009:439, Hof van Justitie EG/EU, 09-07-2009, C-204/08), de kantonrechter te Eindhoven bevoegd, omdat de overeengekomen plaats van vertrek Eindhoven is.
4.3.
Verweerster heeft gemotiveerd weersproken dat sprake was van annulering van vlucht FR9274. Op basis van de door eiseres overgelegde stukken en de verdere stellingen van verweerster kan worden vastgesteld dat vlucht FR9274 de volgende dag, op 12 maart 2018, alsnog is uitgevoerd. Bij de beoordeling van het geschil wordt daarom uitgegaan van een vertraging van drie uur of meer van vlucht FR9274.
4.4.
Beoordeeld dient te worden of verweerster terecht een beroep doet op artikel 5 lid 3 van de Verordening. Vooropgesteld wordt dat eiseres in het onderhavige geval, op grond van artikel 5 lid 1 sub c van de Verordening, in beginsel recht heeft op de in artikel 7 van de Verordening genoemde compensatie van (in dit geval) € 250,00.
4.5.
De luchtvervoerder is niet verplicht de compensatie te betalen indien er sprake is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.5.
Met het door haar als productie 1 bij verweerschrift overgelegde weerrapport heeft verweerster voldoende aangetoond, dat ten tijde van het geplande vertrek van vlucht FR9273 uit Londen-Stansted sprake was van (zeer) slechte weersomstandigheden die het vertrek van de vlucht verhinderden. Verweerster heeft vervolgens onweersproken gesteld dat zij in Eindhoven een vervangend vliegtuig heeft ingezet om vlucht FR9274 van Eindhoven naar Londen uit te voeren, maar dat de uitvoering werd verhinderd door een besluit van de luchtverkeersleiding in die zin, dat het toestel klaar was voor vertrek en al van de gate was geduwd maar toch geen toestemming voor vertrek kreeg vanwege een verlate inkomende vlucht. Deze laatste omstandigheid kan niet aan verweerster worden toegerekend, zodat haar beroep op een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening gegrond is. De vordering van eiseres wordt daarom afgewezen.
4.6.
Omdat eiseres ongelijk krijgt, zal zij in de proceskosten worden veroordeeld.
De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat eiseres schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de kosten van de procedure, aan de zijde van verweerster tot vandaag vastgesteld op € 144,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag nadat eiseres schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
veroordeelt eiseres in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 36,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat eiseres niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op donderdag 3 december 2020.