Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Ryanair DAC,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft eiseres, die een vlucht had geboekt van Eindhoven naar Londen-Stansted op 11 maart 2018, een vordering ingesteld tegen Ryanair DAC wegens annulering van haar vlucht. Eiseres stelt recht te hebben op financiële compensatie van € 250,00 op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat er volgens haar geen sprake was van buitengewone omstandigheden. Ryanair betwist echter dat de vlucht geannuleerd was en voert aan dat de vlucht met vertraging is uitgevoerd door slechte weersomstandigheden die het vertrek van een eerdere vlucht verhinderden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt en dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De rechter heeft geoordeeld dat Ryanair voldoende heeft aangetoond dat de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid vormden, waardoor de luchtvervoerder niet verplicht was om compensatie te betalen. De vordering van eiseres is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten.