Op 5 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de grootschalige productie van synthetische drugs, specifiek MDMA, en aan voorbereidingshandelingen zoals bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere tijdstippen tussen 1 januari 2019 en 14 mei 2019 in Liempde, gemeente Boxtel, opzettelijk grote hoeveelheden MDMA heeft vervaardigd en voorhanden heeft gehad. Tijdens een politieactie op 14 mei 2019 werd een in werking zijnd laboratorium aangetroffen, waar verdachte en een medeverdachte werden aangehouden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, een actieve rol heeft gespeeld in de productie van MDMA. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, met aftrek van voorarrest, en gelast de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank adviseert de Minister van Justitie en Veiligheid om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf niet uit te voeren totdat het vonnis in de hoofdzaak onherroepelijk is geworden.