ECLI:NL:RBOBR:2020:5697

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
01-993262-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake de productie en het bezit van metamfetamine

Op 17 november 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige verdachte, Z.V.W.O.V.H.T.L., die werd beschuldigd van het in vereniging produceren van metamfetamine en het opzettelijk aanwezig hebben van een groot aantal stoffen die metamfetamine bevatten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen op 8 mei 2020 in Achter Drempt een drugslaboratorium had opgezet. Tijdens een doorzoeking op die datum werden aanzienlijke hoeveelheden metamfetamine en de benodigde chemicaliën aangetroffen. De rechtbank vond de aanhouding en doorzoeking rechtmatig, ondanks de verdediging die stelde dat er geen redelijk vermoeden van schuld was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten betrokken waren bij de productie van metamfetamine, wat leidde tot de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij rekening werd gehouden met zijn jeugdige leeftijd, maar het jeugdstrafrecht werd niet toegepast. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van de productie van harddrugs, en legde de straf op in overeenstemming met de richtlijnen voor soortgelijke zaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993262-20
Datum uitspraak: 17 november 2020
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortedatum] 2000,
Z.V.W.O.V.H.T.L.
thans gedetineerd te: P.I. Ter Apel, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 augustus 2020 en 3 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 juli 2020.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 3 november 2020 is gewijzigd, naar aanleiding van de vordering wijziging tenlastelegging ten aanzien van feit 2, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 08 mei 2020 te Achter Drempt, gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 08 mei 2020 te Achter Drempt, gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 80 liter van een materiaal bevattende metamfetamine, te weten d,l-metamfetaminebase (een mengsel van d- en l-metamfetamine) en/of
- 318 liter van een materiaal bevattende metamfetamine, te weten l-metamfetaminebase en/of
- 40 liter van een materiaal bevattende metamfetamine, te weten een vloeistof bevattende d-metamfetamine en/of
- 360 liter van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine, te weten l-metamfetaminetartraat en/of
- 5,15 kilo van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetaminetartraat en/of
- 2,6 kilo van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetamine HCI,
zijnde de zouten van metamfetamine (op grond van artikel 1, eerste en tweede lid, Opiumwet) gelijkgesteld met metamfetamine en
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Op vrijdag 08 mei 2020 is door het Team Criminele Inlichtingen van de Landelijke Eenheid (hierna: TCI) een afschermproces-verbaal verstrekt met de informatie dat: “er synthetische drugs wordt geproduceerd op de locatie [adres] ”. Deze informatie was verkregen uit een lopend opsporingsonderzoek. Naar aanleiding van deze informatie is op vrijdag 8 mei 2020 om 16.05 uur door het Aanhoudings- en Ondersteuningsteam binnengetreden in een woning en verschillende bijgebouwen die waren gelegen op het bovengenoemde perceel. Daarbij werden drie personen aangetroffen. Verdachte werd, samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden in een bijschuur of bouwkeet die vlak naast een grote loods of varkensstal stond. In deze bijschuur lagen drie luchtbedden op de grond. Medeverdachte [medeverdachte 2] werd aangehouden nadat hij uit de grote loods kwam gelopen. In deze loods bleek zich het drugslaboratorium te bevinden. Uit onderzoek door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) bleek dat in deze loods benodigdheden en chemicaliën lagen die passen bij de vervaardiging van synthetische drugs, meer specifiek de vervaardiging van metamfetamine. In de loods werden meerdere gelaatsmaskers aangetroffen. De maskers zijn voor analyse naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) gestuurd. In het rapport van het NFI is vermeld dat op één van de maskers het DNA van verdachte is aangetroffen. Op twee andere maskers is het DNA van medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen en op drie maskers het DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] . Op het laatste masker is, naast het DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] ook nog een mengprofiel aangetroffen. Na nader onderzoek aan vier van de aangetroffen maskers zijn daarop ook sporen van metamfetamine aangetoond.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft primair gesteld dat sprake is van een onrechtmatige aanhouding. Daarnaast is sprake van een onrechtmatige binnentreding ter inbeslagneming. Dit alles moet volgens de verdediging leiden tot bewijsuitsluiting voor de feiten 1 en 2.
De verdediging stelt zich conform de ter terechtzitting overgelegde pleitnota subsidiair ook op andere, inhoudelijke gronden op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen [1]
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Proces-verbaal van bevindingen Landelijke Faciliteit Ontmantelen d.d. 8 mei 2020 (Algemeen dossier, p. 42-45). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
[p. 42] Op vrijdag 8 mei 2020 hebben wij een onderzoek ingesteld in de schuur op locatie [adres] . Tijdens dat onderzoek werd in een schuur gelegen op het terrein een productielocatie aangetroffen. Deze schuur was ingericht ten behoeve van de vervaardiging van synthetische drugs.
[p. 43] Recht tegenover de ingang van ruimte A stond een tafel met daaronder een groot aantal zakken met opdruk “Caustic Soda”. Naast deze zakken stonden diverse tien liter emmers en pannen met een restant vloeistof en een aantal met vloeistof en kristallen. Onder de tafel stond een teil met witte kristallen. Op de tafel lag een laken wat vermoedelijk diende als filtreerdoek met restanten kristallen daarop. Naast de tafel stond een gebruikte/vervuilde centrifuge. Rechts van de ingang van ruimte A stonden drie 200L vaten, drie vriezers met in één vriezer een emmer met kristallen met vloeistof en twee maatbekers één van vijf liter gevuld tot de rand met kristallen met een beetje vloeistof en één drie liter maatbeker gevuld met drie liter kristallen met een geringe hoeveelheid vloeistof.
Naast de vriezers stonden nog enkele jerrycans en een aantal zakken met wijnsteenzuur.
Links in ruimte B tegen de zijwand stonden diverse jerrycans. Voor deze jerrycans stond een reactieketel met op de grond voor de uitloop een bruin kleurige olieachtige vloeistof.
[p. 44-45] In ruimte C stonden op de grond een aantal emmers en teilen met roze vloeistof, waarvan op één emmer een filtreerdoek met roze poeder. Rechts in deze ruimte stonden twee centrifuges met onder één een teil gevuld met roze vloeistof. In deze centrifuge waren roze poederresten zichtbaar. Achter deze centrifuges stonden diverse slakkenhuizen gekoppeld aan afzuigkasten.
Links in deze ruimte D stonden twee centrifuges, enkele jerrycans, een emmer gevuld met versnijdingsmiddel en diverse gebruik goederen waaronder handschoenen.
Bij benadering werd door ons aangetroffen:
- 1000 kg vermoedelijk l-metamfetainine;
- 550 kg causticsoda;
- 300 kg wijnsteenzuur;
- 15 kg vloeistof met kristallen metamfetamine in de vriezer;
- 2,5 kg kristallen (pegels en kleinere kristallen) metamfetamine;
- 41 kg kwik(ll) chioride;
- 330 L metamfetamine olie
- 120 L BenzylMethylKeton (BMK);
- 126 kg AIBN
- Tolueen
- Methylamine
- Ethanol
- Aceton
- Zoutzuur
[p. 45] De processen die waarschijnlijk op deze locatie werden uitgevoerd zijn:
- Vervaardiging van metamfetamine met de aluminium kwik amalgaam methode
- Scheiden van d-l-metamfetamine met wijnsteenzuur
- Kristallisatie van metamfetamine
- Herkristalisatie van metamfetamine
- Omzetting van 1-metamfetamine naar een mengsel van d-l-metamfetamine
Kristallistatie metamfetamine
D-metamfetamine kan worden gekristalliseerd door de olie op te lossen in aceton en hieraan
zoutzuur toe te voegen. Deze oplossing in de vriezer plaatsen en er worden kleine kristallen
metamfetamine hydrochloride verkregen.
Herkristallisatie metamfetamiue
De verkregen kleine kristallen kunnen in ethanol en/of water worden opgelost tot een
verzadigde oplossing verkregen werd. Deze oplossing wordt verwarmd.
Deze oplossing wordt in de vriezer geplaats en grote metamfetamine kristallen kunnen
worden verkregen.
Proces-verbaal aanvraag benoeming (Beslagdossier, p. 96-100). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
[p. 96] Op vrijdag 8 mei 2020 en later hebben wij op perceel [adres] een onderzoek ingesteld in een schuur alwaar zich een productielocatie bevond van metamfetamine. Op deze locatie werd een forensisch chemisch onderzoek verricht waarbij er ter analyse bemonsteringen werden veiliggesteld.
[p. 97-100] Aan de volgende SVO’s (bemonsteringen) dient onderzoek te worden verricht.
Sin nummer
Monster-nummer
Omschrijving van overtuiging
Monster
AAMG5936NL
A13-A
Witte kunststof wasbak voorzien van circa 107 gram witte kristallen. (kleurreactietest positief op metamfetamine)
A13-A: monster van kristallen
11
AAMH1645NL
B2-A
Blauw klemdekselvat inhoudsmaat 200 liter, inhoudende ¼ bruine vloeistof met de geur van methylamine
B2-A: monster uit dopvat
17
AAMH1641NL
B8-A
Metalen pan inhoudsmaat 60 liter, voor ½ gevuld met een bruine basische vloeistof (FD-metamfetamine)
B8-A: monster uit pan
21
AAMH1637NL
B13-A
Ingekort zwarte schroefdekselvat van 200 liter. Gevuld met circa 40 liter roze heldere vloeistof (FD-benzyloxyacetic)
B13-A: monster uit vat
24
AAMH1634NL
B23-A
Zwarte schroefdekselvat inhoudsmaat 120 liter, gevuld met circa 60 liter bruine olieachtige vloeistof (FD-metamfetamine)
B23-A: monster uit vat
27
AAMH1633NL
B24-A
11 x witte jerrycan inhoudsmaat 25 liter. 10x geheel
gevuld en 1X 1/3 gevuld met bruine olieachtige vloeistof (FD-metamfetamine)
B24-A: monster uit jerrycan
28
AAMH1631NL
C1-B
2x centrifuge met in de centrifuge een roze poeder. Onder de uitloop van een centrifuge een wasteil met roze heldere vloeistof
C1-A: monster roze poeder
C1-B: monster van roze vloeistof
31
AAMH1629NL
C3-A
5x kunststof bak met inhoudsmaat 130 liter, waarvan 4x gevuld met circa 90 liter crème kleurige pasta (FD-D/L-metamfetamine), en 1 x een restant
32
AAMH1647NL
D6-A
2x ijsbak Alaska, inhoudende circa 455 gram en 728
gram grote witte kristallen.
D6-A: monster van witte kristallen
35
AAMH1646NL
D6-B
3x kunststof bak, inhoudende circa 275 gram, 478 gram en 590 gram kleine witte kristallen.
D6-B: monster van witte kristallen
36
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut [2] (p. 5-8). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Uit de resultaten van het laboratoriumonderzoek, het onderzoek ter plaatse en het verkregen beeldmateriaal volgt dat een groot deel van het onderzoeksmateriaal is terug te voeren op de volgende processen:
A. De vervaardiging van d,l-metamfetamine met aluminium amalgaam;
B. De scheiding van d- en 1-metamfetamine met wijnsteenzuur;
C. De (her)kristallisatie van d-metamfetamine hydrochioride (HCI).

Tabel 1 Classificatie vervaardigingsproces A

Classificatie
Kenmerk / labcode LFO
Aangetroffen hoeveelheid
d,l-metamfetamninebase, product
AAMH1645NL / B2-A
AAMH1641NL / B8-A
50 liter
30 liter
Tabel 2 Classificatie proces B – De scheiding van d- en l-metamfetamine met wijnsteenzuur
Classificatie
Kenmerk / labcode LFO
Aangetroffen hoeveelheid
l-metamfetaminetartraat, pasta na scheiding
AAMH1629NL / C3-A
circa 360 liter
(circa 400 kg)
l-metamfetaminebase, eindproduct scheiding
AAMH1634NL / B23-A
AAMH1633NL / B24-A
60 liter
258 liter
d-metamfetamine, vloeistof na filtratie
AAMH1637NL / B13-A
AAMH1631NL / C1-B
40 liter
Onbekend

Tabel 3 Classificatie proces C – De (her)kristalisatie van d-metamfetamine HCI

Classificatie
Kenmerk / labcode LFO
Aangetroffen hoeveelheid
d-metamfetamine HCI, eindproduct C.2
AAMG5936NL / A13-A
AAMH1647NL / D6-A
AAMH1646NL / D6-B
0,1 kilo
1,2 kilo
1,3 kilo
Conclusie:
In het onderzoeksmateriaal is metamfetamine aangetoond. Metamfetamine (d-metamfetamine en/of 1-metamfetamine) is vermeld op lijst 1 van de Opiumwet. Metamfetaminetartraat en metamfetamine HCI zijn —
als zouten van metamfetamine — vermeld op lijst 1 van de Opiumwet.
Uit de resultaten van het laboratoriumonderzoek, het onderzoek ter plaatse en het verkregen beeldmateriaal kan geconcludeerd worden dat een groot deel van het onderzoeksmateriaal gerelateerd is aan de vervaardiging en bewerking van metamfetamine.
Bijlage bij proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming: Lijst van inbeslaggenomen goederen (Algemeen dossier, p. 17-32). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
IBN-code
Omschrijving goederen
ZO062.01.02.001
Masker
ZO062.01.03.001
Masker
ZO062.02.01.001
Masker
ZO062.02.01.002
Masker
ZO062.02.02.001
Masker
ZO062.03.01.001
Masker
Proces-verbaal van bevindingen (Beslagdossier, p. 94). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik, verbalisant, zag in de fotomap en in het proces verbaal veiligstellen van het LFO dat er nog geen SIN waren toegekend aan deze goederen.
Omdat er nog geen SIN waren toegekend heb ik deze toegekend:
Waarmerking IBN code SIN
Ml, 08/05/202017.15 uur ZO062.02.01.001 AAKX5012NL
M2, 08/05/202017.20 uur ZO062.02.01.002 AAKX5013NL
M3, 08/05/202017.25 uur ZO062.01.02.001 AAKX5014NL
M4, 08/05/202017.27 uur ZO062.01.03.001 AAKX5015NL
M5, 08/05/202017.30 uur ZO062.02.02.001 AAKX5016NL
M6 ZO062.03.01.001 AAKX5017NL
Proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige (Beslagdossier, p. 124-125). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op de plaats delict, [adres] , binnen de gemeente Bronckhorst, is forensisch onderzoek verricht. Hierbij zijn in het kader van de waarheidsvinding stukken van overtuiging (SVO’s) veiliggesteld en in beslag genomen, waaronder biologische sporen. Deze SVO’s lenen zich voor DNA—onderzoek.
Persoonsgebonden: [nummer 1]
SIN : [nummer 2]
DNA afkomstig van: [verdachte]
Soort DNA: Wangslijm
Datum afname DNA: 14 mei 2020
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut [3] (p. 2-3). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
In Tabel 1 staan de DNA-profielen die zijn vergeleken met de DNA-profielen van de
bemonsteringen.
Tabel 1 DNA-profielen van personen
SIN
Naam
Geboortedatum
[nummer 2]
Verdachte [verdachte]
[geboortedatum] 2000
[nummer 3]
Verdachte [medeverdachte 2]
[geboortejaar 3] 1983
[nummer 4]
Verdachte [medeverdachte 1]
[geboortejaar 4] 1990
In Tabel 2 staat vermeld van wie het DNA op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek
afkomstig kan zijn.
Tabel 2 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
Gelaatsmasker AAKX5012NL
AAKX5012NL #01 EN # 03
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 2]
kleiner dan 1 op 1 miljard
AAKX5012NL #02
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 2]
kleiner dan 1 op 1 miljard
Gelaatsmasker AAKX5013NL
AAKX5013NL #01 t/m 03
DNA-profiel van een man
verdachte [verdachte]
kleiner dan 1 op 1 miljard
Gelaatsmasker AAKX5014NL
AAKX5014NL #01
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 2]
kleiner dan 1 op 1 miljard
AAKX5014NL #02
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 2]
kleiner dan 1 op 1 miljard
Gelaatsmasker AAK5015NL
AAK5015NL #01 EN #02
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 1]
kleiner dan 1 op 1 miljard
Gelaatsmasker AAKX5016NL
AAKX5016NL #01
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 1]
kleiner dan 1 op 1 miljard
AAKX5016NL #02
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 1]
kleiner dan 1 op 1 miljard
AAKX5016NL #03
Geen voor vergelijkend DNA-onderzoek geschikt DNA-profiel verkregen
Gelaatsmasker AAKX5017NL
AAKX5017NL #01
DNA-profiel van een man
verdachte [medeverdachte 1]
kleiner dan 1 op 1 miljard
AAKX5017NL #02
DNA-mengprofiel
Afgeleid DNA-hoofdprofiel
DNA-nevenkenmerken
verdachte [medeverdachte 1]
verdachte [medeverdachte 2] en minimaal één ander persoon
kleiner dan 1 op 1 miljard
vanwege de overige resultaten niet berekend
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut [4] (p. 4-6). Voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
[p. 4] Het onderzoeksmateriaal [AAKX5012NL] bestond uit een volgelaatsmasker waarop het venster veel vlekken en strepen zichtbaar waren. Eén wit vlekje werd met een scalpelmesje afgekrabt en de poederresten werden onderzocht met een indicatieve kleurtest en infraroodspectroscopie. Bij de inlaat van de filterbus waren witte poederresten zichtbaar.
Het onderzoeksmateriaal [AAKX5013NL] bestond uit een volgelaatsmasker waarop het venster enkele strepen zichtbaar waren. Bij de inlaat van de filterbus waren veel witte poederresten zichtbaar.
[p. 5] De onderzoeksmaterialen [AAKX5016NL en AAKX5016NL] bestonden uit gelaatsmaskers waarop nauwelijks vervuilingen zichtbaar waren. Van het halfgelaatsmasker [AAKX5015NL] werden een crèmekleurige deeltje vlak boven de filterbus en lichte vervuilingen rond de oranje dop afgenomen met een met methanol bevochtigd wattenpropje. Van het volgelaatsmasker [AAKX5016NL] werd de buitenkant van het venster en de inlaat van de filterbus afgenomen met een met methanol bevochtigd wattenpropje.
[p.6]
Tabel 2 Onderzoeksmateriaal en resultaat
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAKX5012NL
witte vlekken en strepen op het venster en de inlaat van de filterbus van een volgelaatsgasmasker
metamfetamine aangetoond; zie toelichting
AAKX5013NL
Enkele strepen en resten op het venster en de inlaat van de filterbus van een volgelaatsgasmasker
Metamfetamine aangetoond
AAKX5015NL
Een crèmekleurig deeltje aan de buitenkant van een halfgelaatsmasker en weinig vervuiling rond de oranje dop van een halfgelaatsmasker
Metamfetamine aangetoond
AAKX5016NL
Nauwelijks vervuilingen op het venster en inlaat van de filterbus van een volgelaatsgasmasker
Metamfetamine aangetoond
Conclusie
Op de gelaatsmaskers [AAKX5012NL, AAKX5013NL, AAKX5015NL en AAKX5016NL] is metamfetamine aangetoond. Metamfetamine is vermeld op lijst 1 van de Opiumwet. Metamfetaminetartraat is als zout van metamfetamine — ook vermeld op lijst 1 van de Opiumwet.
Het oordeel van de rechtbank.
Rechtmatigheid van de aanhouding, binnentreding en inbeslagneming
Door de verdediging is – kort samengevat – betoogd dat de doorzoeking van het laboratorium onrechtmatig is geweest. Er is ten onrechte een redelijk vermoeden van schuld aangenomen op grond van de enkele opmerking in het afschermproces-verbaal ‘dat er synthetische drugs werd geproduceerd op de locatie [adres] ’. Deze stelling of bewering is niet ‘veredeld’ of bevestigd door andere onderzoeksbevindingen. Nu er geen redelijk vermoeden van schuld en dus geen verdenking was van het plegen van een strafbaar feit, verdachten bovendien niet zijn aangetroffen in het laboratorium en dit laboratorium op het moment van binnentreden niet in werking was, is onrechtmatig binnengetreden ter aanhouding en inbeslagneming. De verdediging wijst er daarbij op dat er verwarring is over de door de rechter-commissaris afgegeven machtigingen, nu zich in het dossier twee verschillende processen-verbaal bevinden van verschillende data waarop de doorzoeking van de zogenoemde pipowagen (de bijschuur/slaapcabine) zou hebben plaatsgevonden. Onder verwijzing naar artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering is de verdediging van mening dat het woonrecht van verdachte dusdanig ernstig is geschonden dat sprake moet zijn van bewijsuitsluiting.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het afschermproces-verbaal [5] van 8 mei 2020 blijkt dat de medewerker van het TCI heeft getoetst of de opsporingsbevoegdheden in het brononderzoek zijn toegepast conform de wet. De zaaksofficier uit het brononderzoek heeft de informatie eveneens getoetst en aangegeven dat de informatie gebruikt kon worden. De TCI-medewerker heeft verder gerelateerd dat het geven van meer informatie uit het lopende onderzoek dit brononderzoek zeer ernstig zou schaden. Het is daarom niet mogelijk om de originele stukken uit het onderzoek ter beschikking te stellen. De rechtbank concludeert dat de informatie uit het afschermproces-verbaal voldoende op rechtmatigheid en betrouwbaarheid is getoetst. Nader onderzoek was redelijkerwijs niet mogelijk gelet op de noodzakelijke (of gewenste) bescherming van het lopende brononderzoek.
De informatie over de locatie was volgens de rechtbank voldoende concreet om redelijkerwijs te vermoeden dat sprake was van een overtreding van de Opiumwet. Op grond van artikel 9 van de Opiumwet kon het perceel worden betreden, konden plaatsen op het perceel worden betreden en konden daarvoor vatbare goederen in beslag worden genomen. Toen het perceel en de bijschuur op grond van artikel 9 van de Opiumwet en artikel 55, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering werden betreden, werden daar de verdachten aangetroffen. Gelet op het voorgaande was van een onrechtmatige aanhouding geen sprake.
Voor de doorzoeking van de bijschuur/slaapcabine, die in gebruik was als woonruimte, is een machtiging tot doorzoeking aangevraagd. Door de rechter-commissaris [persoon 1] is op 8 mei 2020 mondeling toestemming tot doorzoeking ter inbeslagname gegeven. [6] Bij beslissing van 29 juni 2020 is deze toestemming schriftelijk bevestigd door de rechter-commissaris. [7] De rechtbank concludeert dat daarmee de doorzoeking van de bijschuur/slaapcabine rechtmatig is geweest.
De loods werd op 8 mei 2020 betreden na de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 2] . De LFO is toen begonnen met het nemen van maatregelen om het lab veilig te kunnen ontmantelen en de loods te kunnen betreden, zodat deze op een later moment kon worden doorzocht. Op grond van artikel 9 van de Opiumwet zijn op dat moment bij het zoekend rondkijken de gelaatsmaskers aangetroffen en in beslag genomen. Die avond is het lab zodanig ontmanteld dat de loods veilig kon worden afgesloten. De volgende dag werd de loods verder doorzocht onder leiding van een officier van justitie. Tijdens deze doorzoeking werd geconstateerd dat zich ook in de loods een ruimte bevond die kennelijk werd gebruikt als woonruimte. Er lagen verzorgingsproducten en er was in een van de ruimtes achter een scherm een wc-pot geplaatst. Hierop is de situatie bevroren en er is contact opgenomen met de rechter-commissaris, die om 09.15 uur telefonisch de doorzoeking van de loods heeft geopend. De rechter-commissaris heeft vervolgens mondeling toestemming gegeven om de ruimte verder te doorzoeken op grond van artikel 110 van het wetboek van Strafvordering. [8] Bij beslissing van 29 juni 2020 is deze mondeling gegeven machtiging tot doorzoeking schriftelijk bevestigd. [9] De rechtbank is van oordeel dat daarmee ook de doorzoeking ter inbeslagneming van (het woongedeelte in) de loods rechtmatig is geweest.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat geen sprake is van vormverzuimen in het opsporingsonderzoek, zodat bewijsuitsluiting niet aan de orde is. Daarbij wijst de rechtbank er nog op dat de gelaatsmaskers zijn aangetroffen tijdens het zoekend rondkijken en niet – zoals de verdediging lijkt te veronderstellen – tijdens de doorzoeking van (het slaapgedeelte in) de loods.
Feit 1
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat vrijspraak moet volgen van het onder feit 1 ten laste gelegde, omdat geen sprake was van het produceren van metamfetamine op de in de tenlastelegging vermelde pleegdatum. Van een in werking zijnd drugslab was immers op dat moment volgens de verdediging geen sprake. De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Zij is van oordeel dat het lab wel degelijk ‘in werking’ was op het moment van binnentreden op 8 mei 2020 en overweegt hieromtrent als volgt.
In het proces-verbaal van de LFO is beschreven wat er in de verschillende ruimtes werd aantroffen. In ruimte A werden emmers en pannen aangetroffen met een restant vloeistof en een aantal met vloeistof en kristallen. Onder de tafel stond een teil met witte kristallen. Op de tafel lag een laken dat vermoedelijk diende als filtreerdoek met restanten kristallen daarop. Naast de tafel stond een gebruikte en vervuilde centrifuge. Ook stonden er drie vriezers met in één vriezer een emmer met kristallen met een geringe hoeveelheid vloeistoffen en twee maatbekers, één van vijf liter gevuld tot de rand met kristallen met een geringe hoeveelheid vloeistof en één drie liter maatbeker gevuld met drie liter kristallen met een geringe hoeveelheid vloeistof. In ruimte B stond een reactieketel met op de grond voor de uitloop een bruin kleurige olieachtige vloeistof. In ruimte C stonden op de grond een aantal emmers en teilen met een roze vloeistof, waarvan op één emmer een filtreerdoek met roze poeder. Rechts in deze ruimte stonden twee centrifuges met onder één een teil gevuld met roze vloeistof. In deze centrifuge waren roze poederresten zichtbaar. Links in deze ruimte D stonden twee centrifuges, enkele jerrycans en een emmer gevuld met versnijdingsmiddel.
In het proces-verbaal van de LFO wordt ook beschreven dat tijdens het bereiden dan wel vervaardigen van metamfetamine onder andere gebruik wordt gemaakt van een vriezer om een oplossing te laten kristalliseren. Op die manier ontstaan de kleine, danwel grote kristallen, afhankelijk van de stap in het proces. Het in een vriezer plaatsen van een tussenproduct behoort dan ook tot de productiemethode van metamfetamine. Nu in de loods een vriezer is aangetroffen met daarin een vloeistof die reeds deels gekristalliseerd was, is de rechtbank van oordeel dat sprake was van bereiden en/of vervaardigen van metamfetamine op 8 mei 2020 en dat sprake was van een in werking zijnd laboratorium. Dat verdachte op het moment van binnentreden niet in het lab aanwezig was, doet daaraan niet af. De rechtbank wijst er bovendien op dat medeverdachte [medeverdachte 2] tijdens het binnentreden uit de loods kwam en dat uit de bewijsmiddelen volgt dat ook verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] op enig moment in de loods zijn geweest.
Gelet op het feit dat op de in de loods gevonden gelaatsmaskers DNA van zowel verdachte als de beide medeverdachten is aangetroffen, en voor alle verdachten bovendien geldt dat op ten minste één van de door elke verdachte gedragen maskers ook de aanwezigheid van metamfetamine is aangetoond, komt de rechtbank tot de conclusie dat het verdachte en zijn medeverdachten zijn geweest die in het lab tezamen en in vereniging metamfetamine hebben bereid en/of vervaardigd. Immers, de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden leveren zulke sterke aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte bij het delict op, dat van de verdachte een ontzenuwende verklaring mag worden verwacht. De verdachte heeft zich echter grotendeels beroepen op zijn zwijgrecht en heeft daarmee geen redelijke verklaring gegeven voor het aantreffen van zijn DNA en metamfetamine op één van de maskers.
Feit 2
Gelet op de motivering van de rechtbank ten aanzien van feit 1 is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen de in de tenlastelegging genoemde middelen onder gedachtestreep 1 tot en met 4 en onder gedachtestreep 6 aanwezig heeft gehad. De middelen bevonden zich in de machtssfeer van de verdachte. Het enkele feit dat de verdachte zich op dat moment niet in de loods, maar in de bijschuur bevond, maakt dit niet anders. De loods bevond zich op korte afstand van de bijschuur en verdachte heeft bovendien verklaard dat hij wel in de loods is geweest, hetgeen ook blijkt uit het aantreffen van het door verdachte gedragen gelaatsmasker in die loods en het feit dat het toilet en de levensmiddelen zich in de loods en niet in de bijschuur bevonden.
Op grond van artikel 1, eerste en tweede lid, van de Opiumwet kunnen de in de tenlastelegging genoemde stoffen worden aangemerkt als stoffen die metamfetamine bevatten. Zouten van metamfetamine worden daarin immers gelijkgesteld aan metamfetamine. De raadsvrouw heeft nog betoogd dat uit het dossier niet blijkt wat de concentratie van de metamfetamine in de genoemde vloeistoffen, pasta en kristallen was. Dit staat echter niet in de weg aan een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van deze stoffen, nu in de Opiumwet is strafbaar gesteld het opzettelijk aanwezig hebben van een stof die metamfetamine bevat.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder het vijfde gedachtestreepje ten laste gelegde, namelijk de 5,15 kilo van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetaminetartraat. Volgens de rechtbank blijkt uit het dossier niet hoe het gewicht van deze stof is bepaald. De rechtbank maakt uit de lijst van inbeslaggenomen goederen op dat er een emmer of teil in beslag is genomen met roze poeder die onder de centrifuges stond. Het restant in de centrifuges is wel door het NFI getest. Echter de teil met het roze poeder is niet gekoppeld geweest aan een SIN-nummer en uit het dossier blijkt niet dat het roze poeder in deze teil is gewogen. Er is daarom onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor dit onderdeel van de tenlastelegging.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op of omstreeks 08 mei 2020 te Achter Drempt, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en/of vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
2. op of omstreeks 08 mei 2020 te Achter Drempt, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 80 liter van een materiaal bevattende metamfetamine, te weten d,l-metamfetaminebase (een mengsel van d- en l-metamfetamine) en
- 318 liter van een materiaal bevattende metamfetamine, te weten l-metamfetaminebase en
- 40 liter van een materiaal bevattende metamfetamine, te weten een vloeistof bevattende d-metamfetamine en
- 360 liter van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine, te weten l-metamfetaminetartraat en
- 2,6 kilo van een materiaal bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetamine HCI,

zijnde de zouten van metamfetamine (op grond van artikel 1, eerste en tweede lid, Opiumwet) gelijkgesteld met metamfetamine en zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 66 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot het beslag vordert de officier van justitie teruggave van de telefoon van verdachte en verbeurdverklaring van de in beslag genomen maskers.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft – voor het geval de rechtbank tot een veroordeling komt – verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen. Redenen hiervoor zijn onder andere de ontwikkelingsleeftijd van de verdachte en de bevindingen met betrekking tot de gevolgen van detentie voor verdachte, zoals vermeld in de reclasseringsrapportage.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging produceren van harddrugs, evenals het in bezit hebben van ((grond)stoffen bevattende) harddrugs. Op grond van de hoeveelheid aangetroffen voorwerpen en stoffen moet worden aangenomen dat daarmee een aanzienlijke hoeveelheid metamfetamine, oftewel
crystal meth,kon worden geproduceerd.
Een delict als dit veroorzaakt veel maatschappelijke onrust en leidt tot een toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers. Vaak gaat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard met ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, waarbij het gebruik van geweld niet wordt geschuwd. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs, eenmaal in handen van gebruikers, ernstige gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren. Meer specifiek is
crystal methwellicht de voor de volksgezondheid meest gevaarlijke harddrug die op dit moment in omloop is. Het gebruik daarvan is bijzonder verslavend en heeft op de mens een bijna verwoestende uitwerking. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
Daar komt nog bij dat de productie van deze harddrug zeer schadelijk is voor de (natuurlijke) omgeving gelet op onder andere de hoge concentratie kwik die bij de productie vrijkomt. Uit metingen van het RIVM blijkt dat in de directe omgeving van het lab een te hoge concentratie kwik in de lucht is gemeten. Kwik is zeer giftig en schadelijk bij inademen voor onder andere de nieren. Ook werd er in de gierkelder onder de stal een verhoogde aanwezigheid van zuren gemeten waardoor bodemverontreiniging is ontstaan en was er sprake van een ontploffingsgevaar. Er zijn verschillende dozen aangetroffen met stoffen die bij een temperatuur van 45 graden explosief worden.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het jeugd- of het volwassenenstrafrecht dient te worden toegepast. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte was ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten 19 jaar oud. In beginsel wordt ten aanzien van een 19-jarige dader het volwassenenstrafrecht toegepast. Artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht voorziet echter in de mogelijkheid het jeugdstrafrecht toe te passen indien de rechter daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. De rechtbank ziet in de ernst van de feiten (verdachte nam deel aan een vorm van professionele criminaliteit), de persoon van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan geen aanleiding om, in afwijking van de hoofdregel, over te gaan tot toepassing van het sanctiestelsel voor jeugdigen. Uit de reclasseringsrapportage blijkt volgens de rechtbank niet onomstotelijk dat toepassing van het jeugdstrafrecht voor de verdachte van meerwaarde is. Meer in het bijzonder neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte tekenen van volwassen en georganiseerd gedrag vertoont. Verdachte is in staat zelfstandig de wereld over te reizen en zorgt voor financiële ondersteuning aan zijn familie in Colombia.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank – ondanks hetgeen hiervoor is overwogen – niettemin rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Daarbij merkt de rechtbank op dat de oriëntatiepunten voor het vervaardigen en voor het aanwezig hebben van harddrugs niet zonder meer toepasbaar zijn in onderhavige situatie, waarbij sprake is van het produceren en aanwezig hebben van metamfetamine. De rechtbank hanteert deze oriëntatiepunten echter wel als uitgangspunt, maar heeft daarnaast vooral gekeken naar de straffen die in soortgelijke gevallen gewoonlijk worden opgelegd. De rechtbank wijst er daarbij op dat er in ieder geval 2,6 kilogram eindproduct is aangetroffen en dat er daarnaast een grote hoeveelheid grondstoffen en halffabricaten zijn aangetroffen, geschikt voor het vervaardigen van nog een grote hoeveelheid eindproduct metamfetamine.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank in tegenstelling tot het verzoek van de officier van justitie geen aansluiting heeft gezocht bij de nieuwe richtlijn van het Openbaar Ministerie. De rechtbank is van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp, te weten een masker, vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp betreft met betrekking tot en/of met behulp van welke het feit is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp, te weten een Samsung telefoon, aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van dit inbeslaggenomen goed.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht artt. 36b, 36c, 47, 55.
Opiumwet artt. 2, 10.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

Ten aanzien van feit 1:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en D van
de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van
de Opiumwet gegeven verbod
feit 1 en feit 2 in eendaadse samenloop gepleegd

verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2:
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van strafrecht
T.a.v. feit 1, feit 2: Onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen goed, te weten:
- masker (ibn-nummer: ZO062.02.02.002).
Teruggave van het inbeslaggenomen goed, te weten:
- Samsung telefoon (ibn-nummer: ZO62A.01.01.001).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A.J. Zijlstra, voorzitter,
mr. L. Soeteman en mr. J.T.M. Groenendijk, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 17 november 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld
2.Rapport NFI betreffende onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs op 8 mei 2020 op de locatie [adres] d.d. 30 september 2020, zaaknummer 2020.05.29.039, opgemaakt door rapporteur [persoon 2] .
3.Rapport NFI betreffende onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Drempt op 8 mei 2020 d.d. [geboortedatum] 2020, zaaknummer 2020.05.25.044, opgemaakt door rapporteur [persoon 3] .
4.Rapport NFI betreffende onderzoek naar sporen drugs en drugsprecursoren op gelaatsmaskers d.d. 28 augustus 2020, zaaknummer 2020.05.25.044, opgemaakt door rapporteur [persoon 4] .
5.Algemeen dossier, pagina 2.
6.Algemeen dossier, pagina 35.
7.Beslissing van de rechtbank van 29 juni 2020 van rechter-commissaris [persoon 1] , namens hem ondertekend door rechter-commissaris [persoon 5]
8.Algemeen dossier, pagina 12.
9.Beslissing van de rechtbank van 29 juni 2020 van rechter-commissaris [persoon 5] .