Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
Ingangsdatum
€ 1.435,00 per maand bedroeg. Rekening houdend met de wettelijke indexering stelt de rechtbank de behoefte van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] vast op € 1.496,05 per maand in 2017 en
€ 1.548,86 per maand in 2019.
€ 603,00 per maand (tabelbedrag € 1.810,00 / 3 kinderen). In 2019 bedraagt deze behoefte geïndexeerd € 624,63 per maand.
€ 5.042,00 bruto per maand. Rekening houdend met de wettelijke indexering stelt de rechtbank de behoefte van de vrouw in 2019 vast op € 5.329,60 per maand.
€ 673,75), waarvan de man de helft dient te dragen (€ 691,51 per maand). De rente over de lening die niet fiscaal aftrekbaar is (eindigend op 857) bedraagt € 71,93 per maand, waarvan de man de helft (€ 35,97 per maand) moet dragen. Met deze bedragen zal de rechtbank rekening houden.
€ 695,00 per maand. De rente over de vijfde geldlening (€ 890,00 per jaar) moet wel betaald worden en de helft daarvan drukt op de draagkracht van de man, zodat de rechtbank hiermee onder de streep wel rekening zal houden. Het betreft een bedrag van € 445,00 per jaar.
€ 175,73 per maand [(€ 367,69 / (€ 367,69 + € 939,26)) x € 624,63]. De rechtbank zal bij het bepalen van de draagkracht van de man voor partneralimentatie rekening houden met dit bedrag.
TERUGTE BETALEN
3.De beslissing
- [de minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en
- [de minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
- [de minderjarige 1] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en
- [de minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
€ 3.629,00 aan achterstallige kinderalimentatie en € 5.145,91 aan achterstallige partneralimentatie;
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.