Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
:
1.Procesverloop
- de beschikking van de burgemeester d.d. [datum] ;
- de medische verklaring d.d. [datum] ;
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg d.d. [datum] ;
- het episodejournaal.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 30 januari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was ingediend op 28 januari 2020 en betrof de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de cliënt zelf, zijn advocaat, en medische professionals. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voornaamste diagnose, zoals vermeld in de medische verklaring van de psychiater, door de raadsvrouwe en de zwager van de cliënt werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de diagnose niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld, wat in strijd is met de wettelijke criteria voor onvrijwillige zorg. De rechtbank heeft daarom het verzoek van het CIZ afgewezen, met de overweging dat er onvoldoende bewijs was om de inbewaringstelling voort te zetten. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J. Iding en er staat cassatie open tegen deze beslissing.