Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Procesverloop
- de aanvraag voor een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 22 lid 11 Wzd d.d. [datum] ;
- de medische verklaring als bedoeld in artikel 26 lid 5 onder d Wzd d.d. [datum] ;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen, de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wzd;
- een afschrift van het indicatiebesluit van [datum] , dat op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ is vastgesteld;
- een afschrift van het ‘Besluit tot opname en verblijf’ d.d. [datum] ;
- de medische gegevens die bij de Wlz-aanvraag zijn meegestuurd.
2.Beoordeling
“Vanuit haar dementering is mevrouw verbale agressief en wijst zij van zorg of ondersteuning af, mevrouw heeft weinig initiatief. Er zijn geen gevaarlijke situatie, geen dreigen met suïcide, wel lichamelijke verwaarlozing maar deze is niet levensbedreigend. Mevrouw heeft een bazig karakter en de echtgenoot is volgend. Hij zou steeds meer moeten sturen wat hem belast maar nu nog niet te zwaar belast. De heer zegt bij herhaling dat hij het nog wel aankan.”
“De specialist ouderengeneeskunde geeft aan dat er nu geen sprake lijkt van gevaar/ernstig nadeel voor cliënte. De zorg die haar echtgenoot levert, lijkt voldoende.”