ECLI:NL:RBOBR:2020:5386

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
C/01/364406
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 november 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die al onder een zorgmachtiging valt. De officier van justitie had op 30 oktober 2020 een verzoek ingediend voor verlenging van de crisismaatregel, omdat de bestaande zorgmachtiging niet meer voldeed aan de behoeften van de betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2020, die via Skype plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, de officier van justitie, een psychiater en een medewerker van het FACT-team.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, met een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade. Dit werd onderbouwd door het gedrag van de betrokkene, die op de dag van opname agressief was naar ambulant begeleiders. De rechtbank concludeerde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor wijziging van de zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De machtiging is geldig tot en met 23 november 2020.

De rechtbank wees het verzoek om dubbel toewijzen van zorgvormen af, omdat de lopende zorgmachtiging al voorzag in bepaalde zorgvormen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. E.C.M. de Klerk, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/364406 / FA RK 20-5426
Uitspraak : 2 november 2020
Beschikking betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[naam betrokkene],

geboren op [geboortedatum], [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats] aan de [adres],
verblijvende in [verblijfplaats] aan de [adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat mr. M.A.W. Ketelaars.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 oktober 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 28 oktober 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 28 oktober 2020;
  • de relevante politiegegevens en een uittreksel justitiële documentatie;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en de Wvggz.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 november 2020. Vanwege de veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van het coronavirus heeft dit (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) via skype plaatsgevonden.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. Ketelaars,
- mevrouw [naam], officier van justitie,
- de heer [naam], psychiater,
- mevrouw [naam], medewerker FACT.

De beoordeling

Op grond van de stukken en mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat met name uit het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. Daarnaast bestaat het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade. Betrokkene is op de dag van de opname dreigend agressief geweest naar ambulant begeleiders. De dreiging was zodanig dat de ambulant begeleiders de in de op 2 juli 2020 verleende zorgmachtiging beschreven zorg niet aan betrokkene konden leveren.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor wijziging van de zorgmachtiging niet is afgewacht.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van paranoïde schizofrenie.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel af te wenden:
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Betrokkene verzet zich tegen de nodige zorg. Betrokkene heeft geen ziektebesef of –inzicht. Betrokkene weigerde in de thuissituatie de juiste hoeveelheid medicatie die hem volgens de zorgmachtiging toegediend moet worden. Op de mondelinge behandeling heeft de betrokkene verklaard op vrijwillige basis in de accommodatie te willen verblijven. Echter, de psychiater heeft gelet op de houding van betrokkene onvoldoende vertrouwen in de vrijwilligheid. Ook is de situatie van betrokkene nog onvoldoende gestabiliseerd.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De officier van justitie heeft naast de hiervoor besproken vormen van verplichte zorg ook verzocht om het toedienen van medicatie en toezicht op betrokkene. Deze vormen van verplichte zorg zijn echter al toegewezen in de zorgmachtiging. Weliswaar is de rechtbank van oordeel dat toewijzing van de voortzetting van de crisismaatregel niet maakt dat de lopende zorgmachtiging komt te vervallen (een voortzetting van een crisismaatregel is namelijk geen zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:6, subsidiair d Wvggz), echter is het niet wenselijk dat er vormen van verplichte zorg dubbel worden toegewezen. Om die reden worden het toedienen van medicatie en toezicht afgewezen omdat de lopende zorgmachtiging daarin al voorziet.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend. De machtiging heeft een geldigheidsduur van drie weken.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 november 2020;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. de Klerk, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: LdK
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.