In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 november 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die al onder een zorgmachtiging valt. De officier van justitie had op 30 oktober 2020 een verzoek ingediend voor verlenging van de crisismaatregel, omdat de bestaande zorgmachtiging niet meer voldeed aan de behoeften van de betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2020, die via Skype plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, de officier van justitie, een psychiater en een medewerker van het FACT-team.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, met een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade. Dit werd onderbouwd door het gedrag van de betrokkene, die op de dag van opname agressief was naar ambulant begeleiders. De rechtbank concludeerde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor wijziging van de zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De machtiging is geldig tot en met 23 november 2020.
De rechtbank wees het verzoek om dubbel toewijzen van zorgvormen af, omdat de lopende zorgmachtiging al voorzag in bepaalde zorgvormen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. E.C.M. de Klerk, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.