Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 oktober 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats 1] , eiseres
het Dagelijks Bestuur van het Waterschap De Dommel, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- Eiseres exploiteert een melkveebedrijf aan de [vestigingsplaats 2] . De percelen waar in juni 2016 wateroverlast is opgetreden, liggen ten noorden van de Poppelsche Leij (NL1), direct ten westen van de Turnhoutsebaan en ten zuiden van de Tijvoortsche Leij (NL13). De percelen hebben een omvang van ruim 1,5 hectare en zijn kadastraal bekend als gemeente Goirle, [nummering] De gronden worden gebruikt voor beweiding en voor de teelt van gras en snijmais als ruwvoer voor het rundvee.
- Eiseres heeft op 18 oktober 2016 bij verweerder een verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 7:14 van de Waterwet ingediend. De schade is ontstaan als gevolg van hevige regenval in de periode van 31 mei 2016 t/m 30 juni 2016 op de percelen aan de [vestigingsplaats 2] Op de percelen wordt mais en gras geteeld. Als gevolg van slechte afwatering is de net ingezaaide mais verdronken. De schade is begroot op € 3.900,80 voor het aankopen van 1,4 ha mais en 0,16 ha gras.
- Het waterschap heeft in 2006 aan de provincie een vergunning verleend voor de aanleg van de faunapassage in de duikers onder de Turnhoutsebaan en de parallelweg Krombeemden ter uitvoering van het projectplan ‘Inrichtingsplan De Vloeder Zuid’. Er zijn daarna nog twee projecten ten oosten van de Turnhoutsebaan uitgevoerd. Een daarvan is het projectplan ‘Herinrichting Beekdal Poppelsche Leij – Krombeemden’ uit 2013. Hierbij zijn meanders aangelegd en is de watergang tussen de Turnhoutsebaan en de Poppelseweg 100 meter langer geworden. Ook is er naast de watergang een hoogwatergeul aangelegd en zijn de kades langs de Poppelsche Leij verlegd. Het tweede project betreft de realisering van een waterbergingsgebied ten oosten van de Poppelseweg (het project “Realisering van de gestuurde waterberging Vloeder-Zuid”).
De uit artikel 7.15 van de Waterwet voortvloeiende verplichting tot compensatie staat los van de verplichting uit hoofde van artikel 7.14 van de Waterwet.
In kader van het project zijn verder kades verlegd en aangebracht. Hierdoor kan een kleinere oppervlakte van het gebied ten oosten van de Turnhoutsebaan (bovenstrooms van de stuw) overstromen bij zware regenval. Percelen ten zuiden van de watergang aan de andere kant van de kades (de percelen voormalig in eigendom van de heer [naam 5] ) kunnen door de kades niet meer overstromen en deden dat eerst wel. De deskundige van eiseres stelt dat door deze kades de waterstand in de Poppelsche Leij bij het perceel van eiseres 4 à 5 centimeter hoger zou staan. Volgens verweerder heeft de bekading van de Poppelsche Leij tussen de Turnhoutsebaan en de stuw De Vloeder juist een waterstand verlagend effect. De bekading van dit traject is immers verder van de beek afgelegd, wat resulteert in een grotere bergingscapaciteit. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat de in het kader van het project aangelegde kades geen oorzaak kunnen zijn geweest van de wateroverlast op de percelen van eiseres in 2016. In de stellingen van de (deskundige) van eiseres ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat, als deze stellingen juist zouden zijn, sprake zou moeten zijn van een structureel hogere waterstand in de Poppelsche Leij ter hoogte van de percelen van eiseres in alle jaren met enige regenval, alsmede dat het gebied ten oosten van de Turnhoutsebaan veel vaker tot de kades onder water zou staan. Dat is niet het geval geweest. Weliswaar kan door de verlegging van de kades tussen de Poppelseweg en de Vloeidijk ter plaatse een minder groot gebied overstromen, maar dit wordt ondervangen door de benedenstrooms daarvan aangelegde waterberging De Vloeder-Zuid. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat ter zitting is bevestigd dat de percelen van de heer [naam 5] niet lager liggen dan de waterberging Vloeder-Zuid.