ECLI:NL:RBOBR:2020:5217

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
361862 KG ZA 20-494
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod wijziging splitsingsakte VvE en ongeldige besluitvorming

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit een vereniging en een besloten vennootschap, een verbod voor de VvE en het Bestuur om de oorspronkelijke splitsingsakte uit 1997 te wijzigen. De eisers stellen dat de besluitvorming die heeft geleid tot de wijziging gebrekkig is en niet voldoet aan de eisen van artikel 5:139 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De procedure begon met een dagvaarding op 11 september 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 september 2020. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat de eisers een onvolledig afschrift van de akte van splitsing hadden overgelegd, maar dit werd later gecorrigeerd met een volledig afschrift.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de VvE is opgericht bij akte van splitsing op 8 januari 1997. De eisers zijn appartementseigenaren in het appartementencomplex en zijn van rechtswege lid van de VvE. In 2015 hebben eigenaren van penthouses geprobeerd de splitsingsakte te wijzigen, maar dit voorstel werd verworpen. In 2017 werd een nieuwe ledenvergadering gehouden, waar een voorstel tot wijziging van de splitsingsakte werd aangenomen, maar de eisers betwisten de geldigheid van deze besluitvorming. De voorzieningenrechter oordeelt dat de wijziging van de eigendomsverhoudingen niet rechtsgeldig is, omdat dit niet aan de leden is voorgelegd tijdens de vergadering van 20 maart 2017. De vordering van de eisers wordt toegewezen, en de VvE wordt verboden om de splitsingsakte te wijzigen op basis van de ongeldige besluiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/361862 / KG ZA 20-494
Vonnis in kort geding van 27 oktober 2020
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaten mrs. R.A.M.D. Smit en E.W.A. Tuijn te Eindhoven,
tegen
1. de vereniging
[A],
gevestigd te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VVE BEHEER PARKSTAD B.V.,
gevestigd te Heerlen,
gedaagden,
advocaat mr. R.F.H. Mertens te Maastricht.
Eisers zullen hierna [eisers] genoemd worden en gedaagden zullen worden aangeduid als de VvE en het Bestuur. Daar waar nodig zullen eisers afzonderlijk worden aangeduid als [eiser] en [eiseres] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 september 2020 met producties 1 tot en met 18;
  • de brief van 28 september 2020 van mr. Mertens met één productie;
  • de mondelinge behandeling van 29 september 2020 te 14.00 uur via Skype;
  • de pleitnota van mrs. Smit en Tuijn namens [eisers] ;
  • de pleitnota van mr. Mertens namens de VvE en het Bestuur.
1.2.
Ter zitting is gebleken dat [eisers] als productie 3 een onvolledig afschrift van de akte van splitsing hebben overgelegd; met goedvinden van mr. Mertens heeft mr. Smit bij brief van 30 september 2020 een afschrift van de gehele akte in het geding gebracht.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij akte van splitsing van 8 januari 1997 is de gemeenschap, het appartementencomplex aan het [adres] , gesplitst en is de VvE, [A] , opgericht.
2.2.
De besloten vennootschap VvE Beheer Parkstad B.V. (het Bestuur) is enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van de VvE. De heer [B] is enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van het Bestuur.
2.3.
[eisers] wonen in het bedoelde appartementencomplex aan het [adres] .
2.4.
[eiser] is sinds 30 januari 2003 eigenaar van de volgende appartementsrechten:
- het appartementsrecht, rechtgevende op het gebruik van een woning op de derde woonlaag, plaatselijk bekend [adres] , uitmakende het 9/582ste aandeel in de gemeenschap, zijnde het appartementencomplex aan het [adres] ;
- een appartementsrecht, rechtgevende op het gebruik van een berging in de onderbouw kadastraal bekend gemeente [adres] , uitmakende het 1/582ste aandeel in de gemeenschap, zijnde het appartementencomplex aan het [adres] .
2.5.
[eiseres] is sinds 17 december 2012 eigenaar van de volgende appartementsrechten:
- het appartementsrecht, rechtgevende op het gebruik van een woning op de derde woonlaag, plaatselijk bekend [adres] , kadastraal bekend gemeente [adres] , uitmakende het 9/582ste aandeel in de gemeenschap, zijnde het appartementencomplex aan het [adres] ;
- een appartementsrecht, rechtgevende op het gebruik van een berging in de onderbouw kadastraal bekend gemeente [adres] , uitmakende het 1/582ste aandeel in de gemeenschap, zijnde het appartementencomplex aan het [adres] .
2.6.
[eisers] zijn als appartementseigenaren van rechtswege lid van de VvE.
2.7.
[eisers] wonen in het bedoelde appartementencomplex aan het [adres] samen met circa 50 anderen. Een klein aantal van de eigenaren bewoont de bovenin het complex gelegen penthouses en de overige eigenaren, waaronder [eisers] , bewonen de kleinere appartementen.
2.8.
Medio 2015 hebben de eigenaren van de penthouses van het appartementencomplex aan het [adres] aan de orde gesteld dat zij de splitsingsakte in hun voordeel wensten te wijzigen in die zin dat zij een groter eigenaarsaandeel zouden verkrijgen in het geheel van de gemeenschap. Hierover is op de extra (buitengewone) ledenvergadering van 12 april 2016 gestemd. Dit voorstel heeft toen de gekwalificeerde meerderheid van de stemmen als bedoeld in artikel 5:139 lid 2 Burgerlijk Wetboek niet gehaald en werd daarmee verworpen.
2.9.
Bij brief van 3 maart 2017 heeft de VvE de leden uitgenodigd voor het bijwonen van een extra (buitengewone) ledenvergadering op 20 maart 2017. De agenda van de uitnodiging luidt als volgt:
“1. Opening van de vergadering
2. De te wijzigen artikelen
3. Begroting & verdeling n.a.v. de gewijzigde artikelen
4. Voorstel herziening akte
5. Sluiting van de vergadering”
2.10.
In de bijlagen bij de uitnodiging van 3 maart 2017 is in bijlage 1 een nieuw tekstvoorstel gedaan voor de artikelen 2 lid 3 en 34 van de splitsingsakte. Ook is daarbij een begroting gevoegd.
2.11.
De artikelen 2 en 34 van de splitsingsakte luiden thans als volgt:
“ARTIKEL 2
Dit artikel van het modelreglement wordt gewijzigd als volgt:1. Ieder van de eigenaars is in de gemeenschap gerechtigd voor het breukdeel zoals hiervoor is vermeld in de omschrijving van het desbetreffende appartementsrecht.
2. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen gerechtigd tot de gemeenschappelijke baten.
3. De eigenaars van de navolgende appartement-indexnummers zijn – behoudens het hierna in lid 5 bepaalde – voor de navolgende delen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten, die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn:- nummers 1 tot en met 9 (bedrijfs-kantoorruimten begane grond), ieder voor tien/zeshonderdachttiende (10/618de) gedeelte;
- nummers 10 tot en met 46 en 49 tot en met 53 ieder voor negen/zeshonderdachttiende (9/618de) gedeelte;
- nummers 47 en 48, ieder voor twaalf/zeshonderdachttiende (12/618de) gedeelte;
- nummers 54 tot en met 58, ieder voor vijftien/zeshonderdachttiende (15/618de) gedeelte;
- nummers 59 tot en met 109 (bergingen, ieder voor een/zeshonderdachttiende (1/618de) gedeelte;
(…)
ARTIKEL 34
Dit artikel van het modelreglement wordt aangevuld als volgt:4. De stemgerechtigdheid als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt vastgesteld als volgt:Het maximaal aantal stemmen bedraagt vijfhonderdtweeëntachtig (582) stemmen. Iedere appartementseigenaar heeft een aantal stemmen gelijk aan de teller van het breukdeel waarvoor het appartementsrecht in het geheel is gerechtigd en zoals is vermeld in de omschrijving van elk appartementsrecht;
de appartementsrechten 1 tot en met 9 (bedrijfskantoorruimten) hebben derhalve ieder tien (10) stemmen, de nummers 10 tot en met 58 (woningen) ieder negen (9) (bedrijfskantoorruimten) hebben derhalve ieder toen (10) stemmen, de nummers 10 tot en met 58 (woningen) ieder negen (9) stemmen en de nummers 50 tot en met 109 (bergingen) ieder één (1) stem.”
2.12.
Het nieuwe tekstvoorstel van de artikelen 2 lid 3 en 34 dat bij de uitnodiging van 3 maart 2017 is gevoegd, luidt als volgt:
“Artikel 2 lid 3:
De eigenaars van de navolgende appartements-indexnummers zijn – behoudens het in lid 5 bepaalde – voor de navolgende delen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijk eigenaars zijn:
- A-1 t/m A-109, voor het aandeel waarvoor zij gerechtigd zijn in de gemeenschap, voor de kosten gemaakt voor de verzekeringspremies, behoudens de glasverzekering, het 1/5-deel van de kosten voor groot onderhoud, rente kosten en opbrengsten, vergaderkosten en de diverse algemene kosten.
  • A-10 t/m A-109, voor het aandeel waarvoor zij gerechtigd zijn in de gemeenschap, voor de kosten gemaakt voor klein dagelijks onderhoud, 4/5-deel van de kosten voor groot onderhoud en de glasverzekering.
  • A-1 t/m A-58, recht evenredig voor de kosten met betrekking tot de administratie, riolering en ¼-deel van de kosten voor de algemene elektra.
  • A-10 t/m A-58, recht evenredig voor de kosten met betrekking tot de schoonmaak, waterverbruik, servicecontracten voor lift- en hydrofoorinstallatie, het vervangen van lampen en ¾-deel van de kosten voor algemene elektra.
Overige niet nader genoemde kosten worden verdeeld over de indexen A-1 t/m A-109 voor het aandeel waarvoor zij gerechtigd zijn in de gemeenschap, tenzij de vergadering daartoe een besluit neemt met een quorum van ¾ van het aantal geldig uit te brengen stemmen.
Artikel 34:
Het aantal stemmen dat ieder der eigenaren kan uitbrengen is gelijk aan het aandeel waarvoor zij in de gemeenschap zijn gerechtigd. Het totaal aantal uit te brengen stemmen bedraagt 53.325.”
2.13.
Op 20 maart 2017 heeft de (buitengewone) ledenvergadering plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering is het nieuwe tekstvoorstel van de te wijzigen artikelen 2 lid 3 en artikel 34 van de splitsingsakte aan de orde gekomen.
2.14.
Van de vergadering van 20 maart 2017 zijn notulen opgesteld, waarin – voor zover hier van belang – ten aanzien van de te wijzigen artikelen onder 2. is opgenomen:
“De artikelen 2 lid 3 en 34 uit de splitsingsakte zouden worden gewijzigd. De nieuwe tekst van de betreffende artikelen is met de uitnodiging meegezonden. Tevens is op verzoek van de heer [C] aan de wijziging toegevoegd dat het aandeel van de appartementsrechten ( in het totaal en voor de bijdrage in de kosten) wordt bepaald op basis van het aantal m2 bruikbare woonoppervlak. Bergingen en balkons tellen daarbij mee voor 20% van het te gebruiken oppervlak.”
2.15.
Voorts is in de notulen onder 4. ten aanzien van het voorstel tot herziening van de akte – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“Hiermede is het voorstel tot aktewijziging aangenomen met 90,4% (472) van de aanwezige stemmen (522), welke 81,1% van het totaal uit te brengen stemmen (582) vertegenwoordigen. Hiermede kan het traject tot wijziging van de splitsingsakte worden ingezet.”
2.16.
Bij verzoekschrift van 19 april 2017 heeft [eiser] de kantonrechter van deze rechtbank verzocht het besluit, met betrekking tot het wijzigen van de artikelen 2 lid 3 en 34 van de splitsingsakte, van de VvE zoals neergelegd in de notulen van de extra (buitengewone) ledenvergadering van 20 maart 2017 te vernietigen, omdat volgens hem niet de meerderheid van de benodigde stemmen is behaald.
2.17.
Bij beschikking van 24 augustus 2017 van de kantonrechter van deze rechtbank is het verzoek van [eiser] als bedoeld onder 2.16 afgewezen.
2.18.
In opdracht van het Bestuur heeft de notaris in maart 2019 op basis van de besluitvorming tijdens de ledenvergadering van 20 maart 2017 een concept-akte opgesteld die aan de leden werd toegezonden. Deze concept-akte had – blijkens de considerans – de strekking om 1) wijziging aan te brengen in de gemeenschap (breukdelen) van alle appartementseigenaren en 2) de artikelen 2 en 34 van het reglement van splitsing te wijzigen. De appartementsrechten van [eiser] en [eiseres] ten aanzien van hun woning en berging maakten volgens de concept-akte 826/53.381e aandeel uit van de gemeenschap. Op 27 mei 2019 heeft er wederom een algemene ledenvergadering plaatsgevonden, waarbij dit concept van de gewijzigde splitsingsakte in stemming is gebracht. Dit concept werd bij de stemming met 452 stemmen goedgekeurd, zijnde 77% van de 492 rechtsgeldig ter vergadering uitgebrachte stemmen. In de notulen van de vergadering van 27 mei 2019 is daaromtrent – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“Aan de orde komt de concepttekst voor de akte wijziging. Er ontstaat discussie over het idee van enkele leden dat dit de definitieve goedkeuring c.q. het besluit zou zijn over de akte wijziging. De bestuurder antwoordt dat dit niet zo is.
(…)
Het besluit tot aktewijziging is dus definitief sinds medio oktober 2017. Aan de orde is nu de goedkeuring van de tekst zoals deze door notaris [D] is opgemaakt. Hierover verschillen de mening van het bestuur en enkele leden.
(…)
De voorliggende tekst wordt besproken met de volgende correcties vanuit de leden en de vergadering:
- [E] geeft aan dat zij de concepttekst niet steunt omdat er volgens haar niets aan de breukdelen zou worden gewijzigd (pagina 1A. Vooropstellingen, lid 1 eerste gedachtestreepje) maar alleen de kostenverdeling zou worden gewijzigd.”
2.19.
Op 10 maart 2020 heeft er wederom een algemene ledenvergadering plaatsgevonden, waarbij notaris mr. [D] (hierna ook te noemen: de notaris) voorafgaand aan de vergadering aanwezig was om de tweede versie van de conceptakte toe te lichten. Hierin is de tekst van de te wijzigen artikelen 2 lid 3 en 34 wederom aangepast. Dit concept is ter vergadering niet in stemming gebracht.
2.20.
Bij brieven van 26 juni 2020 en 17 juli 2020 hebben [eisers] het Bestuur en de notaris gesommeerd om schriftelijk te bevestigen dat zij de notaris geen opdracht zullen verstrekken tot het passeren van een akte tot wijziging van de splitsingsakte respectievelijk een eventueel reeds verstrekte opdracht in te trekken.
2.21.
Het Bestuur heeft [eisers] bij brief van 21 juli 2020 bericht dat zij van oordeel is dat de besluitvorming met betrekking tot het wijzigen van de splitsingsakte correct is verlopen en dat op 20 maart 2017 een ter zakte rechtsgeldig besluit is genomen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - na wijziging van eis - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. de VvE en het Bestuur te verbieden om de oorspronkelijke splitsingsakte uit 1997 te wijzigen op basis van deze besluitvorming c.q. op basis van een nietig besluit, althans voor zover de wijziging ziet op de breukdelen in de eigendomsgerechtigdheid;
2. de VvE en het Bestuur te gebieden om binnen drie werkdagen na het wijzen van het vonnis in dit kort geding de reeds aan de notaris verstrekte opdracht om de oorspronkelijke splitsingsakte uit 1997 te wijzigen, schriftelijk in te trekken op straffe van een dwangsom;
3. de VvE en het Bestuur hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] leggen daaraan het volgende ten grondslag. Zij zijn van mening dat de besluitvorming om tot wijziging van de oorspronkelijke splitsingsakte te komen in meerdere opzichten gebrekkig is en derhalve niet voldoet aan de daaraan in artikel 5:139 lid 2 BW gestelde eisen. Dit leidt tot de conclusie dat het besluit om de splitsingsakte te wijzigen een nietig besluit is in de zin van artikel 2:14 BW.
3.3.
De VvE en het Bestuur voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het voornemen van het Bestuur om de notaris te belasten met het doorvoeren van de wijziging van de splitsingsakte zijn basis vindt in de besluitvorming van de algemene ledenvergadering van 20 maart 2017. Derhalve moet de inhoud van de concept-splitsingsakte waarmee deze wijziging wordt doorgevoerd kunnen worden herleid naar de beslissingen die op deze vergadering door de leden zijn genomen. Bij de beoordeling is van belang voorop te stellen dat artikel 5:139 lid 2 BW in dat verband voorschrijft dat een besluit tot wijziging van de splitsingsakte ook met medewerking van het bestuur kan geschieden, indien het besluit is genomen in de vergadering van eigenaars met een meerderheid van ten minste vier vijfden (80%) van het aantal stemmen dat aan de appartementseigenaren toekomt of met een zodanige grotere meerderheid als in de splitsingsakte is bepaald. Vast staat dat de thans geldende splitsingsakte geen zwaardere eisen stelt aan de besluitvorming ter zake wijziging van de splitsingsakte, zodat de wettelijke eis van 80% bij de verdere beoordeling tot uitgangspunt dient te worden genomen.
4.2.
Het Bestuur en de VvE stellen zich op het standpunt dat op de algemene ledenvergadering van 20 maart 2017 een tweedelig besluit is genomen. Het eerste deel van het besluit ziet op de wijziging van de eigendomsverhoudingen terwijl het tweede deel van het besluit de wijziging betreft in de bijdrageplicht ter zake de kosten. Dit blijkt uit de vooropstellingen van de twee conceptakten die het Bestuur tijdens de algemene ledenvergaderingen aan de leden heeft voorgelegd. In de laatste conceptakte van 10 maart 2020 luiden de vooropstellingen – voor zover hier van belang – als volgt:
“A. Vooropstellingen
1.
De vereniging wenst bij deze akte over te gaan tot wijziging, als bedoeld in artikel 5:139 van het Burgerlijk Wetboek, van de sub B, te melden akte van splitsing betreffende het eveneens sub B, te melden gebouw, welke wijziging omvat:- de wijziging van de aandelen in de gemeenschap (breukdelen) van alle appartementsrechten;
-
de wijziging van de artikelen 2 en 34 van het reglement van splitsing.”
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat op de algemene ledenvergadering van 20 maart 2017 met de daarvoor vereiste meerderheid van stemmen tot een wijziging in de bijdrageverplichting is besloten, maar zij verschillen van mening over de vraag of dat ook geldt ten aanzien van de eigendomsverhoudingen. Derhalve ligt in dit geschil de vraag ter beoordeling voor of op de algemene ledenvergadering van 20 maart 2017 niet alleen is besloten om de bijdrageverplichting in de kosten te wijzigen, maar ook de eigendomsverhoudingen.
4.4.
Blijkens de notulen van de algemene ledenvergadering van 20 maart 2017 en de (bijlagen bij) de uitnodiging heeft het Bestuur een voorstel gedaan om de inhoud van de artikelen 2 lid 3 en 34 van de splitsingsakte te wijzigen. Het tekstvoorstel van het Bestuur van de te wijzigen artikelen is ook bij de uitnodiging voor de algemene ledenvergadering gevoegd. Het tekstvoorstel ziet op een wijziging in artikel 2 lid 3 van de splitsingsakte. Dit artikel ziet op de bijdrage in de kosten van de leden. Verder is een wijziging van artikel 34 voorgesteld, waarin het totaal aantal uit te brengen stemmen wordt verhoogd van 582 naar 53.381. Bij de uitnodiging van de algemene ledenvergadering is een spreadsheet toegevoegd, waarin inzichtelijk wordt gemaakt tot welke uitkomst de in artikel 2 lid 3 voorgestelde wijziging in de bijdrageverplichting leidt.
4.5.
De voorzieningenrechter kan noch uit de spreadsheet, noch uit de overige vergaderstukken afleiden dat met de aan de vergadering voorgestelde wijziging van artikel 2 lid 3 van de splitsingsakte tevens de – voor alle leden onmiskenbare bedoeling – heeft voorgestaan om óók een wijziging aan te brengen in artikel 2 lid 1 van de splitsingsakte. In het thans geldende artikel 2 lid 1 zijn de eigendomsverhoudingen op de volgende wijze geregeld:
“ARTIKEL 2
Dit artikel van het modelreglement wordt gewijzigd als volgt:1. Ieder van de eigenaars is in de gemeenschap gerechtigd voor het breukdeel zoals hiervoor is vermeld in de omschrijving van het desbetreffende appartementsrecht.”
waarbij in de omschrijving van de desbetreffende appartementsrechten de breukdelen der gerechtigdheid (voor [eiser] en [eiseres] ieder 10/582e deel) worden vermeld.
In de tekst van artikel 2 lid 1 van de concept-wijzigingsakte zoals deze op 27 mei 2019 aan de vergadering is voorgelegd wordt het aandeel van – onder meer – [eiser] en [eiseres] (woning en berging) bepaald op 826/53.381e deel. Onweersproken staat vast dat dit een wijziging ten nadele oplevert in de eigendomsverhoudingen voor [eisers] ten opzichte van de huidige eigendomsverhoudingen.
Naar het voorlopig oordeel valt die voorgenomen wijziging niet terug te voeren op de door de vergadering op 20 maart 2017 aangenomen voorstellen tot wijziging van de artikelen 2 lid 3 en 34 van de splitsingsakte, zoals deze voorafgaand aan de vergadering met de vergaderstukken aan de leden zijn toegezonden.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat, als het Bestuur de bedoeling heeft gehad een wijziging in de eigendomsverhoudingen aan de ledenvergadering ter stemming voor te leggen, het dan op haar weg had gelegen met het oog daarop in de vergaderstukken op duidelijke en ondubbelzinnige wijze een expliciet daartoe strekkend tekstvoorstel aan de vergadering voor te leggen, opdat voor de leden glashelder was dat de wijziging wat het Bestuur betreft niet alleen zag op de bijdrageverplichting maar ook op een wijziging in de eigendomsverhoudingen. Dit klemt eens te meer nu een eerder voorstel in 2016 om die eigendomsverhoudingen aan te passen door de vergadering van de hand was gewezen.
4.6.
Mr. Mertens heeft namens de VvE nog gewezen op een opmerking in de notulen van de algemene ledenvergadering van 20 maart 2017 naar aanleiding van een verzoek van de heer [C] (‘
Tevens is op verzoek aan de heer [C] aan de wijziging toegevoegd dat het aandeel van de appartementsrechten (in totaal en voor de bijdrage in de kosten) wordt bepaald op basis van het aantal m2 bruikbare woonoppervlak’), maar uit de notulen blijkt niet dat die opmerking ertoe heeft geleid dat expliciet aan de vergadering is gevraagd een besluit te nemen tot wijziging van artikel 2 lid 1 van de splitsingsakte zoals dit uiteindelijk in de concept-akte van mei 2019 is opgenomen. Dat voorstel tot wijziging had dan overigens ook met inachtneming van de geldende termijnen ter inzage moeten worden gelegd en bij de vergaderstukken moeten worden gevoegd.
4.7.
Nu het voorstel om de eigendomsverhoudingen zoals thans verwoord in artikel 2 lid 1 van de concept-wijzigingsakte te wijzigen op de vergadering van 20 maart 2017 niet aan de leden is voorgelegd en de vergadering daar niet over heeft kunnen stemmen is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat thans geen geldig – met de daarvoor vereiste gekwalificeerde meerderheid – genomen besluit voorligt wat zijn grondslag vindt op de algemene ledenvergadering van 20 maart 2017. Het besluit dat is genomen op die vergadering kan thans niet dienen als basis voor de conceptakte van de notaris strekkende tot wijziging van de eigendomsverhoudingen. Weliswaar is een concept-akte met de voorgenomen wijzigingen (met inbegrip van de eigendomsverhoudingen) aangenomen ter vergadering van 17 mei 2019, maar vast staat dat dit besluit niet is genomen met de ingevolge art. 5:139 BW vereiste meerderheid van de ter vergadering uitgebrachte stemmen, zodat die besluitvorming ook niet als basis kan dienen voor de voorgenomen aktewijziging. Nu het Bestuur heeft aangekondigd desondanks de wijziging door te willen voeren, zal de voorzieningenrechter de vordering onder 1. Toewijzen nu [eisers] daar een voldoende spoedeisend belang bij hebben. Daarbij sluit de voorzieningenrechter aan bij hetgeen waarover partijen het ter zitting eens zijn geworden, namelijk dat de gevraagde veroordeling slechts ziet op de wijziging met betrekking tot de eigendomsverhoudingen. De wijziging die het Bestuur wenst door te voeren in artikel 2 lid 3 van de splitsingsakte, die ziet op de bijdrageverplichting, kan daarom wel worden uitgevoerd. [eisers] hebben met het oog hierop ook hun eis mondeling ter zitting aangepast.
4.8.
Daarbij zal de voorzieningenrechter de veroordeling slechts uitspreken jegens de VvE. Het Bestuur verleent immers slechts medewerking en is louter instrumenteel in het kader van de uitvoering van een besluit van de VvE. De verplichting tot uitvoering van een besluit ligt immers bij de VvE. [eisers] hebben niet onderbouwd welk belang zij hebben bij veroordeling van het Bestuur naast de VvE.
4.9.
Gelet op de toewijzing van de vordering onder 1. hebben [eisers] geen belang bij de ingestelde vordering onder 2., althans zij hebben ter zake geen steekhoudende onderbouwing van hun belang bij deze vordering gepresenteerd. Deze vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.10.
De VvE zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
  • kosten dagvaarding: € 112,05
  • griffierecht: € 304,00
  • salaris advocaat:
Totaal € 1.396,05

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de VvE om op basis van de besluiten van de algemene vergadering van 20 maart 2017 de oorspronkelijke splitsingsakte uit 1997 te wijzigen voor zover die wijziging ziet op de breukdelen in de eigendomsgerechtigdheid,
5.2.
veroordeelt de VvE in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.396,05, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt de VvE in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de VvE niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2020.