ECLI:NL:RBOBR:2020:5185
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de hoogte van de proceskostenvergoeding die is toegekend in het kader van een bezwaar tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde G. Gieben, heeft bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Oirschot vastgestelde waarde van zijn woning, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 285.000 en later verlaagd naar € 270.000. Eiser stelt dat de kosten van een taxatierapport, dat in opdracht van hem is opgemaakt, ten onrechte niet zijn vergoed. De rechtbank heeft op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de hoogte van de proceskostenvergoeding ter discussie stond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het taxatierapport aan de verweerder is toegezonden. Verweerder ontkent de ontvangst van het taxatierapport en de rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat dit rapport daadwerkelijk is verzonden. Eiser heeft enkel een brief overgelegd waarin staat dat het taxatierapport is verzonden, maar dit is onvoldoende om aan te tonen dat verweerder het rapport heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat de bestreden uitspraak van de heffingsambtenaar in stand kan blijven, en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mr. M. de Vries, rechter, en is openbaar gemaakt op 30 oktober 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.