In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornamen van de verzoeker. Het verzoek is ingediend op 13 juli 2020 en betreft de wijziging van de voornamen van verzoeker van [voornaam A] [voornaam B] naar [voornaam C] [voornaam B] [voornaam D]. De verzoeker heeft aangegeven dat hij gedurende zijn leven te maken heeft gehad met pesterijen, geweld en seksueel misbruik, wat heeft geleid tot een sterke afkeer van zijn oorspronkelijke voornaam. Hij heeft geen band met zijn vader, die hem de naam heeft gegeven en momenteel in detentie zit. De verzoeker heeft in het verleden ernstige psychische problemen ervaren, waaronder zelfmoordpogingen, en wil met de wijziging van zijn voornaam een nieuwe start maken.
De rechtbank heeft de procedure via Skype laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen. De rechter heeft de belangen van de verzoeker afgewogen tegen de belangen van de staat, waarbij werd gekeken naar de impact van de huidige voornaam op het leven van de verzoeker. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker een zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van zijn voornaam, gezien de negatieve associaties en de gevolgen van de pesterijen. De gekozen nieuwe voornamen zijn niet ongepast en de rechtbank heeft geoordeeld dat de wijziging van de voornamen de verzoeker zal helpen bij het afsluiten van zijn verleden.
De rechtbank heeft daarom het verzoek tot wijziging van de voornamen toegewezen, waarbij de verzoeker nu de namen [voornaam C] [voornaam B] [voornaam D] zal dragen. Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.