Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
zij op of omstreeks 8 november 2017 te Etten-Leur als werkgever al dan niet opzettelijk handelingen heeft verricht of nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet of de daarop berustende bepalingen, terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van de werkneemster [slachtoffer] ontstond of te verwachten was, immers heeft zij toen daar -in strijd met artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet schriftelijk vastgelegd, welke risico's de arbeid aan de productielijn Midline 5 bij de stapelaar/lift aan de zijde van de square-unit voor de werknemers met zich bracht met daarin tevens een beschrijving van de gevaren en de risico-beperkende maatregelen ten aanzien van die arbeid en/of -in strijd met artikel 8 lid 4 van de Arbeidsomstandighedenwet niet toegezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van aan de te verrichten werkzaamheden aan de productielijn Midline 5 verbonden risico's met name bij het betreden van de rollenbanen en/of de square unit en/of het verrichten van werkzaamheden aan- in en/of bij de lift/stapelaar aan de zijde van de square-unit en/of -in strijd met artikel 7.7 lid 1 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, terwijl bewegende delen van een arbeidsmiddel, te weten de lift/stapelaar van de productielijn Midline 5 gevaar opleverden, deze niet van zodanige schermen of beveiligingsinrichtingen voorzien, dat het gevaar zoveel mogelijk werd voorkomen en/of
-in strijd met artikel 7.5 lid 2 en 3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit onderhouds-, reparatie-, reinigings-, productie- en/of afstelwerkzaamheden aan een arbeidsmiddel, te weten de lift/stapelaar van de productielijn Midline 5 uitgevoerd terwijl dat arbeidsmiddel niet was uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos was gemaakt;
zij op of omstreeks 8 november 2017 te Etten-Leur, zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig in haar bedrijf een werkneemster, genaamd [slachtoffer] werkzaamheden heeft laten verrichten aan/in/bij een lift/stapelaar van de productielijn Midline 5 en/of de square unit van die productielijn, terwijl zij, verdachte - de risico's en de gevaren van die werkzaamheden en/of het gebruik van die goederenlift/goederenheffer niet of onvoldoende had geïnventariseerd en/of beoordeeld en/of geen, althans onvoldoende maatregelen had getroffen om die gevaren en/of die riscio's te voorkomen en/of te beperken en/of - niet had toegezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van aan de te verrichten werkzaamheden aan de productielijn Midline 5 verbonden risico's met name bij het betreden van de rollenbanen en/of de square unit en/of het verrichten van werkzaamheden aan- in en/of bij de lift/stapelaar aan de zijde van de square-unit en/of
De formele voorvragen.
De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
De toedracht
T.a.v. feit 1
niet mogelijk isom het arbeidsmiddel uit te schakelen en druk- of spanningsloos te maken. De LTT procedure maakt het echter mogelijk om de Midline 5 druk- en spanningsloos te maken, hetgeen ook wordt erkend door de verdediging. Deze omstandigheid maakt reeds dat de uitzonderingsclausule van de laatste zin van artikel 7.5, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit niet aan de orde is. Dat de handleiding een andere werkwijze beschrijft maakt niet dat de wettelijke verplichting die voortvloeit uit het Arbeidsomstandighedenbesluit buiten beschouwing kan worden gelaten. Dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Inspectie SZW, na het ongeval heeft ingestemd met de ‘Procedure veilig werken aan de Midline 5’ waarin niet wordt voorgeschreven dat de Midline 5 druk- of spanningsloos wordt gemaakt voor kleine ingrepen doet hier niet aan af, nu dat pas na het ongeval heeft plaatsgevonden en verdachte hiermee niet met terugwerkende kracht is vrijgesteld van deze verplichting.
T.a.v. feit 2
De bewezenverklaring.
zij op 8 november 2017 te Etten-Leur als werkgever opzettelijk handelingen heeft verricht of nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet of de daarop berustende bepalingen, terwijl daardoor, naar zij redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van de werkneemster [slachtoffer] ontstond of te verwachten was, immers heeft zij toen daar -in strijd met artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet schriftelijk vastgelegd, welke risico's de arbeid aan de productielijn Midline 5 bij de stapelaar/lift aan de zijde van de square-unit voor de werknemers met zich bracht met daarin tevens een beschrijving van de gevaren en de risico-beperkende maatregelen ten aanzien van die arbeid en
zij op 8 november 2017 te Etten-Leur, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig in haar bedrijf een werkneemster, genaamd [slachtoffer] werkzaamheden heeft laten verrichten bij een lift/stapelaar van de productielijn Midline 5 en de square unit van die productielijn, terwijl zij, verdachte - de risico's en de gevaren van die werkzaamheden en het gebruik van die lift niet of onvoldoende had geïnventariseerd en beoordeeld en onvoldoende maatregelen had getroffen om die gevaren en/of die risico’s te voorkomen en/of te beperken en - niet had toegezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van aan de te verrichten werkzaamheden aan de productielijn Midline 5 verbonden risico's met name bij het betreden van de rollenbanen en de square unit en het verrichten van werkzaamheden bij de lift/stapelaar aan de zijde van de square-unit en
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Een geldboete van € 100.000,-(honderdduizend euro).