ECLI:NL:RBOBR:2020:5091

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
20/418
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende bewoning door arbeidsmigranten op recreatiepark

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van Oostappen Vakantiepark Prinsenmeer B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten. De zaak betreft een besluit van 1 maart 2019, waarin de gemeente de verzoekster gelastte om alle bewoning door arbeidsmigranten op het vakantiepark te beëindigen. Indien verzoekster hier niet aan voldeed, zou een dwangsom van € 50.000,00 per overtreding worden opgelegd, met een maximum van € 500.000,00. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de gemeente op 24 december 2019. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft het beroep van verzoekster ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/418
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 oktober 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Oostappen Vakantiepark Prinsenmeer B.V., te Ommel, verzoekster

(gemachtigde: mr. M.Ph.A. Senders),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Benhadi).

Procesverloop

Bij besluit van 1 maart 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekster gelast om uiterlijk 1 mei 2019 om 23.00 uur alle bewoning door arbeidsmigranten - of verblijf van arbeidsmigranten anders dan voor recreatie - van de recreatieverblijven op Vakantiepark Prinsenmeer te beëindigen en beëindigd te houden. Daarbij is aangegeven dat verzoekster, indien zij niet tijdig aan deze last voldoet, een dwangsom verbeurt van € 50.000,00 per keer dat wordt geconstateerd dat de overtreding, te weten het strijdig gebruik van de recreatieverblijven op het vakantiepark, niet is beëindigd en beëindigd is gehouden, met een maximum van één verbeuring per week en een totaal van € 500.000,00.
Bij besluit van 24 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaak SHE 20/419). Verzoekster heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening (zaak SHE 20/418) te treffen. Bij faxbericht van 5 februari 2020 heeft verweerder aangegeven bereid te zijn de begunstigingstermijn te verlengen tot vier weken nadat de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorzieningen heeft beslist.
Ingevolge artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen - onder meer - indien het verzoek kennelijk ongegrond is.

Overwegingen

Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank het beroep van verzoekster ongegrond verklaard. Gelet op deze uitspraak wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Heijerman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.M.C. van Og, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 19 oktober 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.