Op 14 oktober 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een sportleraar, die beschuldigd werd van meermalen verkrachting en ontucht met een minderjarige pupil. De feiten vonden plaats tussen 1997 en 2000, waarbij het slachtoffer, geboren in 1984, op verschillende momenten door de verdachte werd gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn rol als karateleraar en het leeftijdsverschil, een overwicht had op het slachtoffer, wat de handelingen intimiderend en bedreigend maakte. De verdachte werd schuldig bevonden aan verkrachting, aanranding en ontucht, en kreeg een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact en een verbod om met minderjarigen te werken in de sportsector. Daarnaast werd een schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade, en werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde. De uitspraak benadrukt de ernst van seksueel misbruik en de impact op slachtoffers.