ECLI:NL:RBOBR:2020:4980

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
C/01/351852 / HA ZA 19-702
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herstel van proceskostenveroordeling in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. Het betreft een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 26 augustus 2020, waarin de proceskostenveroordeling aan de orde was. De advocaat van gedaagde, mr. M.J.W. van Ingen, heeft op 1 september 2020 verzocht om de toekenning van proceskosten te verlagen van zes naar drie punten. De rechtbank heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. C.C.C.A.M. Kuijken, in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de inwilliging van het verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het vonnis van 26 augustus 2020 door een andere rechter is gewezen, namelijk mr. Z.D. van Heesen-Laclé, die inmiddels werkzaam is bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De huidige rechter, mr. C. Schollen-den Besten, heeft de zaak met haar besproken en was aanwezig bij de mondelinge behandeling op 19 mei 2020. Na beoordeling van het verzoek concludeert de rechtbank dat er geen sprake is van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, dat eenvoudig hersteld kan worden. De proceskostenveroordeling houdt rekening met zowel de bodemprocedure als het voorlopige getuigenverhoor, waarbij het liquidatietarief is gehanteerd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om verbetering van het vonnis afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 oktober 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/351852 / HA ZA 19-702
Vonnis van 14 oktober 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. C.C.C.A.M. Kuijken te Valkenswaard,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.J.W. van Ingen te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 1 september 2020 heeft mr. Van Ingen voornoemd namens [gedaagde] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 26 augustus 2020 in deze zaak gewezen vonnis. Er is verzocht om in plaats van 6 punten drie punten toe te kennen wat betreft de proceskostenveroordeling.
1.2.
De rechtbank heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 10 september 2020 heeft mr. Kuijken voornoemd namens [eiser] aan de rechtbank bericht bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank stelt voorop dat dit vonnis door een andere rechter wordt gewezen dan de rechter die het vonnis van 26 augustus 2020 heeft gewezen en waarvan herstel wordt gevraagd. Dit komt omdat mr. Z.D. van Heesen-Laclé thans werkzaam is bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. Mr. C. Schollen-den Besten is inhoudelijk wel bekend met deze procedure. Zij heeft de zaak met mr. Van Heesen voornoemd doorgesproken en voorbereid, zij is aanwezig geweest bij de mondelinge behandeling op 19 mei 2020 en zij heeft ook het vonnis van 26 augustus 2020 meegelezen, allemaal in het kader van opleidingsdoeleinden.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 26 augustus 2020 geen sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. In de proceskostenveroordeling is niet alleen rekening gehouden met de proceshandelingen in de bodemprocedure, maar ook de proceshandelingen in verband met het gehouden voorlopige getuigenverhoor. Daarbij is het liquidatietarief gehanteerd. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek om verbetering van het op 26 augustus 2020 tussen [eiser] en [gedaagde] gewezen vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Schollen-den Besten en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2020.